Ggz-behandeling verbetert uitkomsten bij gehospitaliseerde patiënten met hartaandoening
Impact of Mental Health Treatment on Outcomes in Patients With Heart Failure and Ischemic Heart Disease
Literatuur - Carmin CN, Ownby RL, Fontanella C, et al. - J Am Heart Assoc. 2024 Apr 2;13(7):e031117. doi: 10.1161/JAHA.123.031117Introductie en methoden
Achtergrond
Bij patiënten met HF of coronairlijden hebben comorbide depressie en angst een grote invloed op hun morbiditeit en mortaliteit [1-8]. Daarnaast zijn depressie en angst voorspellers van het gebruik van ambulante zorg en heropname in het ziekenhuis bij patiënten met een hartaandoening [9,10]. Het bewijs voor de invloed van behandeling in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) op de uitkomsten bij HF en coronairlijden is echter tegenstrijdig.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten de invloed van psychotherapie en/of psychofarmacologische behandeling op nadelige uitkomsten bij patiënten die in het ziekenhuis waren opgenomen voor coronairlijden of HF en die ook gediagnosticeerd waren met angst of depressie.
Methoden
In een populatiegebaseerde, retrospectieve cohortstudie werden 1563 patiënten in de leeftijd van 21-64 jaar geïncludeerd die voor het eerst waren opgenomen in het ziekenhuis voor coronairlijden of HF, een comorbide depressie of angststoornis hadden en waren ingeschreven in het Ohio Medicaid-programma (dat gezondheidszorgdekking biedt aan inwoners van de staat met een laag inkomen) in de VS, in de periode juli 2009-juni 2012. Gegevens over demografische en klinische patiëntkenmerken en declaraties voor polikliniek-, ziekenhuis- en apotheekdiensten werden uit de declaratiebestanden van Ohio Medicaid gehaald.
Uitkomstmaten
De uitkomstmaten waren sterfte door alle oorzaken, coronairlijden-gerelateerde sterfte, bezoek aan de Spoedeisende Hulp (SEH) voor coronairlijden of HF, en ziekenhuisheropname.
Belangrijkste resultaten
Sterfte door alle oorzaken
- In het uitgebreidste model (dit was model 3, dat werd gecorrigeerd voor demografische kenmerken, handicapstatus, interactie van leeftijd met handicap, comorbiditeiten, alle medicatiegebruik en eerdere ggz-behandeling) hadden patiënten die zowel psychotherapie als antidepressiva kregen (n=363) een lager risico op sterfte door alle oorzaken dan degenen die geen ggz-behandeling kregen (n=515) (HR: 0,34; 95%BI: 0,21-0,55; P<0,001); dit gold ook voor patiënten die alleen psychotherapie kregen (n=231) (HR: 0,52; 95%BI: 0,37-0,75; P<0,001).
- Patiënten die alleen antidepressiva kregen (n=454), hadden echter geen significant lager sterfterisico dan niet-behandelde patiënten (HR: 0,70; 95%BI: 0,47-1,04; P=0,09).
Coronairlijden-gerelateerde sterfte
- Een ggz-behandeling was in geen van de 3 modellen geassocieerd met een verlaagd risico op coronairlijden-gerelateerde sterfte (alle P>0,05).
Bezoek aan de Spoedeisende Hulp
- Patiënten die psychotherapie en antidepressiva kregen, bezochten minder vaak de SEH dan patiënten die geen ggz-behandeling kregen in het uitgebreidste model (HR: 0,26; 95%BI: 0,20-0,34; P<0,001).
- Hetzelfde gold voor patiënten die alleen psychotherapie kregen (HR: 0,47; 95%BI: 0,37-0,59; P<0,001) en patiënten die alleen antidepressiva gebruikten (HR: 0,51; 95%BI: 0,42-0,62; P<0,001).
Ziekenhuisheropname
- Vergeleken met patiënten die geen ggz-behandeling kregen, was het aantal ziekenhuisheropnamen in het uitgebreidste model ook lager bij patiënten die psychotherapie en antidepressiva kregen (HR: 0,25; 95%BI: 0,19-0,34; P<0,001), bij patiënten die alleen psychotherapie kregen (HR: 0,51; 95%BI: 0,41-0,64; P<0,001) en bij degenen die alleen antidepressiva kregen (HR: 0,42; 95%BI: 0,34-0,52; P<0,001).
Conclusie
In deze populatiegebaseerde, retrospectieve cohortstudie hadden patiënten die voor coronairlijden of HF in het ziekenhuis waren opgenomen en die psychotherapie, antidepressiva of een combinatie van beide kregen voor comorbide angst of depressie, minder SEH-bezoeken (tot -74%) en minder ziekenhuisheropnamen (tot -75%) dan patiënten die geen ggz-behandeling kregen. Degenen die zowel psychotherapie als antidepressiva kregen of alleen psychotherapie hadden, vertoonden ook een lager risico op totale sterfte (tot -66%). Het risico op coronairlijden-gerelateerde sterfte was echter niet verminderd.
De auteurs zijn van mening dat alle patiënten met een hartaandoening zouden moeten worden gescreend op angst en depressie. “Patiënten met een definitieve diagnose van angst of depressie zouden de juiste behandeling moeten ondergaan om zowel hun cardiovasculaire uitkomsten te verbeteren als de primaire psychiatrische diagnose te behandelen. En cardiovasculaire experts en ggz-professionals zouden interdisciplinair moeten samenwerken (collaborative care) om de zorg voor mensen met een hartaandoening te bevorderen.”
Deel deze pagina met collega's en vrienden: