Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Vertraging in echocardiografie en diagnose zijn gerelateerd aan nadelige uitkomsten bij vermoeden van HF

Nieuws - 14 mei 2024

Suspected de novo heart failure in outpatient care: high mortality and morbidity rates (REVOLUTION HF)

Gepresenteerd op het ESC Heart Failure Congress 2024 door: Lisa Anderson - Londen, VK

Introductie en methoden

Om de morbiditeit en mortaliteit bij patiënten met de-novo-HF te verminderen, zijn een snelle diagnose en behandeling nodig. Richtlijngestuurde medische therapie (guideline-directed medical therapy, GDMT) wordt echter vaak uitgesteld totdat echocardiografie is uitgevoerd en de patiënt beoordeeld is door een specialist. De klinische consensusverklaring van de ESC Heart Failure Association uit 2023 stelt voor om, naast klinische HF-kenmerken, de NT-proBNP-waarde te gebruiken als een rule-in-test voor de diagnose van HF.

Om het risicoprofiel van patiënten met vermoedelijke de-novo-HF te bepalen, voerden de onderzoekers een patiënt-controlestudie uit met behulp van gekoppelde Zweedse landelijke medische gegevens en gegevens over doodsoorzaken in de periode 2015-2020. Ze includeerden 5942 patiënten die op een polikliniek werden gezien vanwege een HF-klacht (perifeer oedeem) en/of HF-symptoom (dyspneu) en die NT-proBNP ≥300 ng/l hadden binnen circa 30 dagen na presentatie en daarnaast 2048 voor leeftijd en geslacht gematchte controlepersonen die op een polikliniek kwamen om een andere reden dan HF-klachten of -symptomen. Voor de eerste groep was de indexdatum de dag waarop de HF-klacht en/of het HF-symptoom en de NT-proBNP-waarde in het dossier stonden.

De studie-uitkomsten waren veranderingen in medicatiegebruik en de incidentie van events, te weten HF-ziekenhuisopname, totale sterfte, tijd tot eerste HF-diagnose en tijd tot eerste echocardiogram, na 1 jaar.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Patiënten die op de polikliniek werden gezien vanwege aanwijzingen voor de-novo-HF hadden een hoger risico op HF-ziekenhuisopname en totale sterfte dan gematchte controlepersonen, wat al duidelijk was in de eerste weken na de indexdatum. Hoewel de NT-proBNP-test snel werd uitgevoerd, was er een vertraging in de echocardiografie en had slechts 29% van de patiënten met een vermoeden van HF na 1 jaar een HF-diagnose gekregen. Behalve voor lisdiuretica was het gebruik van GDMT beperkt in het eerste jaar.

Volgens Lisa Anderson “benadrukken deze bevindingen de noodzaak van een revolutie in het opstellen van een pragmatische ‘NT-proBNP-rule-in’-benadering voor de diagnose van HF waardoor het niet noodzakelijk is te wachten op fenotypering door middel van echo. Daarnaast moet de drempel voor het starten van GDMT worden verlaagd om morbiditeit en mortaliteit te verminderen.”

- Onze rapportage is gebaseerd op de informatie die tijdens het ESC Heart Failure Congress 2024 is verstrekt -

Deel deze pagina met collega's en vrienden: