Hoog Lp(a) causaal geassocieerd met verhoogd CNS-risico
Nieuws - 30 mei 2024High lipoprotein(s) as a cause of chronic kidney disease: a population-based Mendelian randomization study
Gepresenteerd op het EAS-congres 2024 door: dr. Anne Langsted - Kopenhagen en Herlev, Denemarken
Introductie en methoden
CNS is in verband gebracht met een hoge Lp(a)-plasmawaarde, maar het is niet duidelijk of er ook een oorzakelijk verband is tussen de twee. In een populatiegebaseerde Mendeliaanse randomisatiestudie onderzochten Deense onderzoekers of een hoge Lp(a)-waarde genetisch, causaal geassocieerd is met een verhoogd risico op CNS.
Hiervoor gebruikten ze gegevens over de eGFR, de Lp(a)-plasmawaarde en het LPA-genotype van 108.439 deelnemers aan de Copenhagen General Population Study die werden verzameld in de periode 2003-2015. CNS werd gedefinieerd als eGFR <60 ml/min/1,73 m², chronische nierinsufficiëntie, noodzaak voor dialyse vanwege CNS of noodzaak voor hemodialyse vanwege CNS.
Belangrijkste resultaten
- Observationele analyse liet zien dat een lagere eGFR geassocieerd leek te zijn met een hogere Lp(a)-plasmawaarde, terwijl uit genetische analyse bleek dat de eGFR afnam met een lager aantal KIV-2-repeats in LPA. Ter informatie: er is een omgekeerde relatie tussen het aantal KIV-2-repeats en de Lp(a)-plasmaconcentratie.
- Het risico op CNS nam toe met een toenemende Lp(a)-plasmawaarde. Zo was de OR 1,74 (95%BI: 1,55-1,96) voor personen met een Lp(a)-waarde in het 96e-100e percentiel (>95 mg/dl; >203 nmol/l) vergeleken met personen met een Lp(a)-waarde in het 1e-50e percentiel (<10 mg/dl; <18 nmol/l) (P voor trend=3 x 10¯²²).
- Een lager aantal KIV-2-repeats was ook geassocieerd met een hoger CNS-risico (OR voor <23 vs. >35 repeats: 1,40; 95%BI: 1,27-1,55; P voor trend=1 x 10¯¹⁹).
- Dragers van het LPA-single-nucleotide-polymorfisme rs10455872 hadden een 1,2-keer hoger CNS-risico dan niet-dragers (OR: 1,18; 95%BI: 1,11-1,26).
- Een instrumentele-variabelenanalyse waarin het aantal KIV-2-repeats en het rs10455872-genotype werden gecombineerd, gaf aan dat er een associatie was tussen een genetisch voorspelde hogere Lp(a)-waarde en het risico op CNS (genetische, causale risicoratio per 50 mg/dl (105 nmol/l) stijging in Lp(a): 1,30; 95%BI: 1,12-1,51).
- Dit was consistent met de observationeel verhoogde kans op CNS bij een hogere Lp(a)-plasmawaarde (OR: 1,25; 95%BI: 1,20-1,30).
Conclusie
In deze Deense, populatiegebaseerde Mendeliaanse-randomisatiestudie was een hogere Lp(a)-waarde zowel observationeel als genetisch geassocieerd met een hoger risico op CNS. Deze bevindingen geven aan dat therapeutische strategieën om CNS te voorkomen onderweg zijn, gezien de effectieve Lp(a)-verlagende medicijnen die momenteel worden onderzocht in grote studies met cardiovasculaire uitkomstmaten.
- Onze rapportage is gebaseerd op de informatie die tijdens het EAS-congres 2024 is verstrekt -
Deel deze pagina met collega's en vrienden: