Nierfunctie heeft geen invloed op variatie in biomarkers van acute hartziekte
Variation of NT-proBNP and High-Sensitivity Cardiac Troponin T Across Levels of Estimated Glomerular Filtration Rate: The SPRINT Trial
Literatuur - Bansal N, Katz R, Seliger S, et al. - Circulation. 2024 Mar 19;149(12):967-969. doi: 10.1161/CIRCULATIONAHA.123.066377Introductie en methoden
Achtergrond
Voor patiënten met CNS ontbreken drempelwaarden om biomarkers van acute hartaandoeningen te interpreteren. Om dit probleem op te lossen, kunnen de baselinewaarden van NT-proBNP en hs-cTnT worden vastgesteld voor elke individuele patiënt, waarna deze kunnen worden gebruikt ter vergelijking wanneer de patiënt klachten heeft die wijzen op acuut HF of acuut MI. Aangezien deze strategie stabiele waarden in afwezigheid van acute ziekte vereist, is informatie nodig over de variatie van deze biomarkers in de tijd.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten de jaarlijkse variatie in de NT-proBNP- en hs-cTnT-waarden tussen verschillende eGFR-categorieën.
Methoden
Dit was een post-hocanalyse van de SPRINT-studie (Systolic Blood Pressure Intervention Trial), die was ontworpen om de geschiktste streefwaarden voor systolische bloeddruk te bepalen om zo de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit te verminderen bij personen zonder diabetes [1]. In deze in de VS uitgevoerde open-label-RCT werden 9361 personen met hypertensie (systolische bloeddruk ≥130 mmHg) en een verhoogd HVZ-risico, maar zonder diabetes, gerandomiseerd naar een intensieve bloeddrukverlagende behandeling of een standaardbehandeling. In de huidige analyse werden 4615 personen geïncludeerd met baseline- en ≥1 follow-upmetingen van NT-proBNP en hs-cTnT, een eGFR-baselinemeting (≥20 ml/min/1,73 m²), geen HVZ bij aanvang van de studie of binnen 3 jaar en geen jaarlijkse eGFR-daling >3 ml/min/1,73 m².
Belangrijkste resultaten
NT-proBNP
- De mediane jaarlijkse verandering in de NT-proBNP-waarde was 0% (IQR: -24,1% tot 26,4%) bij personen met eGFR ≥60 ml/min/1,73 m² (n=3541), 5,27% (IQR: -20,0% tot 30,0%) bij personen met eGFR 45-59 ml/min/1,73 m² (n=703) en 3,16% (-16,6% tot 28,6%) bij degenen met eGFR <45 ml/min/1,73 m² (n=371).
- De jaarlijkse procentuele verandering in de NT-proBNP-waarde voor eGFR <45 ml/min/1,73 m² vergeleken met ≥60 ml/min/1,73 m² was 3,70 (IQR: -2,47 tot 9,88).
- De intra-individuele variatiecoëfficiënten van de eGFR-categorieën waren vergelijkbaar (P=0,1), evenals de positieve en negatieve referentiewaarde voor verandering (reference change value).
hs-cTnT
- De mediane jaarlijkse verandering in de hs-cTnT-waarde was respectievelijk 0% (IQR:-5,8% tot 4,9%), 0% (IQR:-6,8% tot 7,3%) en 0,5% (IQR:-6,9% tot 9,3%) bij patiënten met eGFR ≥60, 45-59 en <45 mL/min/1.73 m².
- De eGFR was ook niet geassocieerd met de jaarlijkse procentuele verandering in de hs-cTnT-waarde (eGFR <45 vs. ≥60 ml/min/1,73 m²: 1,17; IQR: -1,66 tot 4,01).
- De intra-individuele variatiecoëfficiënten van de eGFR-categorieën waren vergelijkbaar (P=0,9), evenals de positieve en negatieve referentiewaarde voor verandering.
Conclusie
Onder deelnemers aan de SPRINT-studie met hypertensie en een verhoogd HVZ-risico, maar zonder HVZ of diabetes, werden jaarlijkse variaties in de NT-proBNP- en hs-cTnT-waarden niet beïnvloed door de eGFR. De auteurs concluderen dat hun “gegevens suggereren dat het nuttig kan zijn om baselinewaarden van NT-proBNP en hs-cTnT te verkrijgen bij stabiele asymptomatische patiënten met CNS met als doel een referentiewaarde te bieden voor vergelijking als en wanneer zij klachten ontwikkelen die het gevolg kunnen zijn van acuut hartfalen of een acuut myocardinfarct”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: