Verhoogd risico op acuut MI na influenzavirusinfectie
Influenza Infection and Acute Myocardial Infarction
Literatuur - De Boer AR, Riezebos-Brilman A, van Hout D, et al. - NEJM Evid. 2024 Jul;3(7):EVIDoa2300361. doi: 10.1056/EVIDoa2300361Introductie en methoden
Achtergrond
Na influenza neemt het risico op een acuut MI (AMI) tijdelijk toe met een factor 6 [1-4]. Aanvullend bewijs over het influenzagerelateerde risico op cardiovasculaire events is van belang voor het preventiebeleid, met name om een meer geïndividualiseerde aanpak van patiënten met een cardiovasculaire comorbiditeit mogelijk te maken.
Doel van de studie
Het doel van de studie was om de associatie tussen een laboratoriumbevestigde influenzavirusinfectie en het optreden van AMI verder te kwantificeren, met name bij personen met en degenen zonder voorgeschiedenis van coronairlijden.
Methoden
In een observationele, registergebaseerde zelfgecontroleerde-casusreeksstudie werden gegevens verzameld van personen in de leeftijd van ≥35 jaar die getest waren op ≥1 respiratoire virussen (inclusief influenzavirus) in de periode januari 2008-december 2019 en die een AMI hadden tijdens de 1 jaar vóór en 1 jaar na de testdatum. De zelfgecontroleerde-casusreeksmethode omvat alleen casus (ziektegevallen) om de relatieve incidentie te schatten en individuen fungeren als hun eigen controle (zelfgecontroleerd). Deze epidemiologische onderzoeksopzet corrigeert voor tijdsinvariante, maar niet voor tijdsafhankelijke, confounders.
Laboratoriumgegevens over polymerasekettingreactie (PCR)-testen op respiratoire virussen van 16 laboratoria in geheel Nederland werden op individueel niveau gekoppeld aan de Basisregistratie Personen (bevat demografische informatie), het Nationaal Register Overledenen, de Landelijke Medische Registratie en het medicatieregister. Een laboratoriumbevestigde influenzavirusinfectie was gedefinieerd als een geregistreerde positieve PCR-testuitslag voor influenzavirus, en AMI was gedefinieerd als een geregistreerde diagnosecode voor een ziekenhuisopname voor of overlijden aan AMI.
Uitkomst
De relatieve incidentie van AMI tijdens de risicoperiode (1-7 dagen na laboratoriumbevestigde influenzavirusinfectie) werd vergeleken met die tijdens de controleperiode (van 52 weken vóór tot en met 51 weken na de risicoperiode).
Belangrijkste resultaten
- Van de 158.777 PCR-testen die werden uitgevoerd in de studiepopulatie, waren er 26.221 positief voor influenza, wat neerkomt op 23.405 unieke influenza-episoden.
- Tijdens de observatieperiode van 1 jaar vóór tot 1 jaar na de positieve PCR-testuitslag deden zich in totaal 406 AMI’s voor bij 401 personen.
- Er waren 25 AMI’s tijdens de risicoperiode en 394 tijdens de controleperiode. De relatieve incidentie van AMI in de risicoperiode vergeleken met de controleperiode was 6,16 (95%BI: 4,11-9,24).
- Subgroepanalyses toonden dat de relatieve incidentie van AMI lager was in de risicoperiode versus de controleperiode bij personen die eerder in het ziekenhuis waren opgenomen voor coronairlijden (1,43; 95%BI: 0,53-3,84) dan bij personen zonder eerdere ziekenhuisopname voor coronairlijden (16,60; 95%BI: 10,45-26,37).
- In exploratieve post-hocanalyses was het gebruik van antitrombotische medicatie geassocieerd met een lagere relatieve incidentie van AMI vergeleken met niet-gebruik (4,10; 95%BI: 2,35-7,14 vs. 13,50; 95%BI: 7,39-24,70); dit gold ook voor het gebruik van preventieve cardiovasculaire medicatie (bijvoorbeeld antihypertensiva of antitrombotische medicatie) vergeleken met niet-gebruik (4,99; 95%BI: 3,11-8,03 vs. 16,13; 95%BI: 7,25-35,91).
- Gevoeligheidsanalyses die waren gecorrigeerd voor bijvoorbeeld de kalendermaand of die alleen het eerste AMI meenamen, lieten vergelijkbare resultaten zien.
Conclusie
In deze Nederlandse, observationele zelfgecontroleerde-casusreeksstudie was een influenzavirusinfectie geassocieerd met een 6 keer hogere incidentie van AMI in de eerste week na de infectie vergeleken met de controleperiode (d.w.z.: van 52 weken vóór tot en met 51 weken na de risicoperiode). Personen zonder eerdere ziekenhuisopname voor coronairlijden hadden een nog hogere relatieve incidentie van AMI (10 keer hoger) dan personen die eerder voor coronairlijden in het ziekenhuis waren opgenomen.
Personen die geen antitrombotische medicatie of preventieve cardiovasculaire medicatie gebruikten, hadden ook een verhoogd AMI-risico na een influenzavirusinfectie in vergelijking met personen die deze medicatie wel gebruikten. Volgens de auteurs wijst dit op “een mogelijke rol voor primaire- en secundaire-preventiemaatregelen bij patiënten met influenza, zelfs bij [degenen zonder] een vastgesteld cardiovasculair risico”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: