Bètablokkertherapie kan niet veilig worden gestaakt bij stabiele post-MI-patiënten
Nieuws - 30 aug. 2024Beta blocker interruption in patients with prior myocardial infarction: results of the ABYSS trial and effect on blood pressure and heart rate control
Gepresenteerd op het ESC-congres 2024 door: Prof. dr. Johanne Silvain - Parijs, Frankrijk
Introductie en methoden
Het is onbekend of bètablokkertherapie veilig kan worden gestaakt bij ongecompliceerde stabiele post-MI patiënten met een LVEF >40%. De ABYSS-studie (Assessment of β-blocker interruption 1 Year after an uncomplicated myocardial infarction on Safety and Symptomatic cardiac events requiring hospitalization) evalueerde de veiligheid van het onderbreken van bètablokkertherapie bij patiënten met een voorgeschiedenis van MI.
De ABYSS-studie was een academische, multicenter, open-label, gerandomiseerde, non-inferioriteitsstudie uitgevoerd in Frankrijk waarin 3700 gestabiliseerde post-MI-patiënten (>6 maanden na het acute event) met LVEF >40% en die chronisch werden behandeld met bètablokkers werden gerandomiseerd naar onderbreking of voortzetting van de bètablokkertherapie. De patiënten werden minimaal 1 jaar en maximaal 5 jaar gevolgd. De mediane follow-up periode was 3,0 jaar (IQR: 2,0-4,0).
De primaire uitkomstmaat was een samenstelling van sterfte door alle oorzaken, beroerte, MI en ziekenhuisopname om cardiovasculaire redenen.
Belangrijkste resultaten
- De incidentie van de primaire uitkomstmaat was hoger in de groep waar bètablokkers gestopt werd vergeleken met de groep waar behandeling met bètablokkers werd gecontinueerd (23,8% vs. 21,1%; HR: 1,16; 95%BI: 1,01-1,33; P=0,44 voor non-inferioriteit).
- Onderbreking van bètablokkertherapie leidde niet tot een verbetering in kwaliteit van leven vergeleken met voortzetting van bètablokkertherapie (verschil tussen de groepen in EQ5D-5L score: 0,002; 95%BI: -0,008 tot 0,012).
- Er was geen significant verschil in de incidentie van de secundaire samengestelde uitkomstmaat van sterfte door alle oorzaken, MI, beroerte en ziekenhuisopnames voor HF in de bètablokkeronderbrekingsgroep vergeleken met de bètablokkervoortzettingsgroep (10,0% vs. 8,9%; HR: 1,11; 95%BI: 0,88-1,39).
- Vergeleken met de continueringsgroep was er een toename in de systolische BP (+3,7 mmHg), diastolische BP (+3,9 mmHg), hartslag in rust (+9,8 spm), en dubbelproduct (systolische BP x hartslag; +1616 punten) in de onderbrekingsgroep (alle P<0,001).
- Bij patiënten met hypertensie op baseline (43% van de studiepopulatie) was de incidentie van het primaire eindpunt 25,4% in de bètablokkeronderbrekingsgroep en 21,7% in de bètablokkervoorzettingsgroep (aangepaste HR: 1,18; 95%BI: 1,01-1,46; P=0,03).
Conclusie
In de ABYSS trial was onderbreking van langdurige bètablokkertherapie niet non-inferieur aan voortzetting van bètablokkertherapie bij post-MI patiënten met een LVEF >40%. De strategie van onderbreking van de bètablokkertherapie leidde tot een hoger incidentie van de primaire samengestelde uitkomstmaat, vooral bij patiënten met hypertensie. Onderbreking van de bètablokkertherapie resulteerde niet in een verbetering van de kwaliteit van leven vergeleken met voortzetting van de therapie, en resulteerde in een verhoging van de bloeddruk en hartslag in rust. “Er is een veiligheidssignaal voor deze strategie”, aldus prof. dr. Johanne Silvain.
De bevindingen van deze studie werden tegelijkertijd gepubliceerd in N Engl J Med.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: