Fase 4-resultaten van edoxaban als monotherapie vs. duale therapie bij AF met stabiel coronairlijden
Nieuws - 3 sep. 2024EPIC-CAD - Edoxaban monotherapy vs. dual antithrombotic therapy for atrial fibrillation and stable coronary artery disease
Gepresenteerd op het ESC-congres 2024 door: dr. Gi-Byoung Nam - Seoul, Zuid-Korea
Introductie en methoden
Patiënten met zowel AF als coronairlijden hebben antistollingsbehandeling nodig om trombo-embolische events te voorkomen en antiplaatjestherapie om ischemische events te vermijden. Om het risico op bloedingen tegen te gaan, bevelen de huidige klinische richtlijnen een gecombineerde behandeling aan van een DOAC en P2Y₁₂-remmer gedurende 6-12 maanden na de index-PCI of het cardiale event. Dit moet worden gevolgd door OAC-monotherapie, maar het bewijs uit RCT’s voor deze antitrombotische behandelstrategie op lange termijn is beperkt.
De EPIC-CAD-studie (Edoxaban Versus Edoxaban With antiPlatelet Agent In Patients With Atrial Fibrillation and Chronic Stable Coronary Artery Disease) was een multicentrische open-label-RCT (fase 4) uitgevoerd in Zuid-Korea waarin 1040 patiënten met hoog-risico-AF (CHA₂DS₂-VASc-score ≥2) en stabiel coronairlijden werden gerandomiseerd naar monotherapie met edoxaban in de standaarddosis (60 mg eenmaal daags) of duale antitrombotische therapie (DAT), bestaande uit edoxaban plus een enkel antiplaatjesmiddel (aspirine of P2Y₁₂-remmer).
De primaire uitkomstmaat was het aantal netto nadelige klinische events (dit waren werkzaamheids- en veiligheidsuitkomsten), gedefinieerd als een samengestelde uitkomst van totale sterfte, MI, beroerte, systemische embolie, ongeplande urgente revascularisatie, of ernstige bloedingen of klinisch relevante niet-ernstige bloedingen (zoals gedefinieerd door de International Society on Thrombosis and Haemostasis) na 12 maanden. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere de individuele componenten van de primaire uitkomstmaat, een samengestelde uitkomst van ernstige ischemische events en een samengestelde uitkomst van ernstige bloedingen of klinisch relevante niet-ernstige bloedingen.
Belangrijkste resultaten
- De primaire uitkomstmaat van netto nadelige klinische events trad op bij 34 patiënten (Kaplan-Meier-schatting: 6,8%) die edoxaban-monotherapie kregen (n=524) en bij 79 patiënten (Kaplan-Meier-schatting: 16,2%) die waren toegewezen aan DAT (n=516) (HR: 0,44; 95%BI: 0,30-0,65; log-rank-P<0,001).
- De geschatte cumulatieve incidentie van ernstige ischemische events na 12 maanden was vergelijkbaar in de groep met edoxaban-monotherapie en de DAT-groep (1,6% vs. en 1,8%; HR: 1,23; 95%BI: 0,48-3,10).
- De geschatte cumulatieve incidentie van ernstige bloedingen of klinisch relevante niet-ernstige bloedingen na 12 maanden was lager in de edoxaban-monotherapiegroep dan in de DAT-groep (4,7% vs. 14,2%; HR: 0,34; 95%BI: 0,22-0,53).
Conclusie
In deze Zuid-Koreaanse fase 4-studie onder patiënten met hoog-risico-AF en stabiel coronairlijden verminderde monotherapie met standaarddosis edoxaban het risico op netto nadelige klinische events na 12 maanden vergeleken met DAT. Dit gunstige klinische effect was voornamelijk te wijten aan minder bloedingen, zonder toename van het aantal ischemische events of sterfgevallen.
- Onze rapportage is gebaseerd op de informatie die tijdens het ESC-congres 2024 is verstrekt -
De bevindingen van deze studie werden tegelijkertijd gepubliceerd in N Engl J Med.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: