Lessen uit wereldwijd enquêteonderzoek naar Lp(a)-waarde bij CHD
Nieuws - 16 sep. 2024A global perspective of Lp(a) levels in patients with coronary heart disease - Implications for risk factor control & future trials from the INTERASPIRE Study
Gepresenteerd op het ESC-congres 2024 door: prof. Kausik Ray - Londen, VK
Introductie en methoden
Lp(a) is een lipoproteïne dat bestaat uit apo(a), dat covalent gebonden is aan apoB-100-bevattende LDL-achtige deeltjes. Een hogere Lp(a)-waarde verhoogt het levenslange risico op ASCVD. Aangezien de Lp(a)-waarde voornamelijk genetisch bepaald is, is het van belang alle andere risicofactoren onder controle te houden.
Een internationale groep onderzoekers ging daarom op zoek naar antwoorden op verschillende vragen, zoals in welke mate varieert de Lp(a)-waarde bij patiënten met recente CHD wereldwijd, kunnen lacunes in het management van leefstijl- en risicofactoren worden opgevuld om een hoog Lp(a)-gerelateerd risico te compenseren en wat is de relatie van Lp(a) met LDL-c, niet-HDL-c en apoB.
Daarvoor verzamelden ze gegevens van het INTERASPIRE-enquêteonderzoek, een internationale studie onder patiënten bij wie recent CHD was gediagnosticeerd en die was opgezet om te bepalen of de richtlijnnormen voor secundaire preventie en hartrevalidatie nauwkeurig worden gevolgd. Deze studie was een uitbreiding van het EUROASPIRE-programma (European Action on Secondary and Primary Prevention by Intervention to Reduce Events) en omvatte 14 landen in alle 6 de Wereldgezondheidszorgregio’s. De deelnemers werden uitgenodigd voor een gestandaardiseerd interview en onderzoek; Lp(a)-waarden waren beschikbaar voor 13 landen. Belangrijk was dat artsen niet op de hoogte waren van de Lp(a)-waarde van hun patiënten.
Belangrijkste resultaten
- Er waren 3928 patiënten met CHD, die een mediane Lp(a)-waarde hadden van 32 nmol/l (IQR: 11-89).
- De verdeling van de Lp(a)-waarde varieerde tussen de Wereldgezondheidszorgregio’s en tussen landen binnen elke regio.
- De cumulatieve verdeling van de Lp(a)-waarde toonde dat 19,6% van de deelnemers Lp(a) ≥115 nmol/l had, wat de drempelwaarde is die normaliter wordt beschouwd als horende bij een verhoogd ASCVD-risico. Opgemerkt moet worden dat deze drempel lager is dan de afkapwaarden die werden gebruikt in recente RCT’s naar verschillende Lp(a)-verlagende behandelingen (bereik: 150-200 nmol/l).
- Wanneer een vaste Lp(a)-drempel werd toegepast, varieerde het percentage patiënten dat in aanmerking zou kunnen komen voor studies naar Lp(a)-verlaging tussen landen.
- De Lp(a)-waarde was hoger bij vrouwen, patiënten met nierinsufficiëntie en patiënten met perifere arteriële ziekte en lager bij patiënten die behandeld werden met een PCSK9-remmer.
- Bij 1,8% van de patiënten met Lp(a) ≥115 nmol/l waren alle beheersbare leefstijl- en risicofactoren, zoals roken, hoge bloeddruk en verhoogde BMI, onder controle.
- Zelfs bij patiënten met een Lp(a)-waarde in een van de hoogste decielen was er geen duidelijk verschil in de waarde van LDL-c, niet-HDL-c of apoB vergeleken met patiënten in de lagere Lp(a)-decielen.
Conclusie
In het INTERASPIRE-enquêteonderzoek onder patiënten met recente CHD was de mediane Lp(a)-waarde (32 nmol/l) veel lager dan de drempelwaarde die wordt beschouwd als horende bij een verhoogd ASCVD-risico (115 nmol/l). De potentiële geschiktheid van patiënten voor studies naar Lp(a)-verlaging hing af van de gebruikte Lp(a)-afkapwaarde en verschilde per land. Er was een duidelijk lacune in het management van leefstijl- en risicofactoren, waarbij slechts 2% van de patiënten met Lp(a) ≥115 nmol/l adequaat werd behandeld. Aangezien andere lipidenparameters geen aanwijzing zijn voor een verhoogde Lp(a)-waarde, benadrukte Kausik Ray het belang van een directe bepaling van Lp(a).
- Onze rapportage is gebaseerd op de informatie die tijdens het ESC-congres 2024 is verstrekt -
Deel deze pagina met collega's en vrienden: