Risico op nadelige nieruitkomsten bij oudere patiënten na opname voor HF
Kidney Outcomes Among Medicare Beneficiaries After Hospitalization for Heart Failure
Literatuur - Ostrominski JW, Greene SJ, Patel RB, et al. - JAMA Cardiol. 2024 Jul 1;9(7):667-672. doi: 10.1001/jamacardio.2024.1108Introductie en methoden
Achtergrond
Niergezondheid heeft hernieuwde aandacht gekregen als onderdeel van de preventie- en behandelingsaanpak van HF, ook in grote HF-studies [1]. Het ontbreekt echter aan kennis over het vóórkomen van klinisch relevante nieruitkomsten in hedendaagse HF-populaties, vooral bij oudere patiënten.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten de incidentie van dialyse en acute nierschade (acute kidney injury, AKI) na een HF-ziekenhuisopname bij oudere volwassenen in de VS.
Methoden
Voor een retrospectieve cohortstudie werden gegevens verzameld uit het Get With The Guidelines-Heart Failure-register voor 85.298 Medicare-begunstigden (leeftijd ≥65 jaar) die in de periode 2014-2018 in het ziekenhuis waren opgenomen voor HF op een van 372 locaties in de VS. Patiënten die dialyse nodig hadden voorafgaand aan of tijdens de ziekenhuisopname werden geëxcludeerd. In de studiepopulatie hadden 54.010 (63%) een eGFR <60 ml/min per 1,73 m² bij ontslag.
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat was de noodzaak van dialyse in het ziekenhuis na het ontslag, gemeten na 1 jaar. Secundaire uitkomstmaten waren andere renale events (heropname voor dialyse of eindstadium-nierziekte (end-stage kidney disease, ESKD) en heropname voor AKI) en andere klinische uitkomsten (totale sterfte, heropname ongeacht de oorzaak en HF-heropname).
Belangrijkste resultaten
- Eén jaar na de HF-ziekenhuisopname had 6% van de patiënten dialyse nodig, was bij 7% sprake van dialyse of ESKD en was 7% opnieuw opgenomen geweest voor AKI. Daarnaast was 34% overleden (ongeacht de oorzaak), was 65% opnieuw opgenomen geweest (ongeacht de oorzaak) en was 30% opnieuw opgenomen geweest voor HF.
- Vergeleken met patiënten met een eGFR ≥60 ml/min per 1,73 m² bij ontslag vertoonden patiënten met een eGFR van 45-59 ml/min per 1,73 m² (gecorrigeerde HR: 2,16; 95%BI: 1,86-2,51; P<0,001) en patiënten met een eGFR <30 ml/min per 1,73 m² (28,46; 95%BI: 25,25-32,08; P<0,001) een verhoogde incidentie van dialyse in het ziekenhuis.
- Vergelijkbare bevindingen werden gevonden voor de incidentie van heropname voor dialyse of ESKD, heropname voor AKI en andere klinische uitkomsten.
- Wanneer de eGFR werd geanalyseerd als een continue variabele, was een lagere eGFR bij ontslag (per afname van 10 ml/min per 1,73 m²) onafhankelijk geassocieerd met een verhoogde incidentie van heropname voor dialyse (gecorrigeerde HR: 2,23; 95%BI: 2,14-2,32; P<0,001), heropname voor dialyse of ESKD (gecorrigeerde HR: 2,34; 95%BI: 2,24-2,44; P<0,001) en heropname voor AKI (gecorrigeerde HR: 1,25; 95%BI: 1,23-1,27; P<0,001).
- Wederom werden vergelijkbare resultaten gezien voor de andere klinische uitkomsten.
- Een Cox-proportionele-hazardsregressieanalyse toonde dat de baseline-LVEF geen invloed had op de covariaten-gecorrigeerde associatie tussen een lagere eGFR bij ontslag en nieruitkomsten.
Conclusie
In deze landelijke retrospectieve cohortstudie had 63% van de oudere Amerikaanse patiënten die voor HF in het ziekenhuis waren opgenomen, een eGFR <60 ml/min per 1,73 m² bij ontslag. In het jaar na de opname was 6% van de studiedeelnemers overgegaan op dialyse. Een lagere eGFR bij ontslag was geassocieerd met een hoger risico op nadelige nier- en klinische uitkomsten na 1 jaar. De auteurs zijn van mening dat “deze bevindingen benadrukken dat het van belang is de niergezondheid te prioriteren als onderdeel van een allesomvattende aanpak van de HF-zorg”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: