Klinische kenmerken en uitkomsten van HFmrEF/HFpEF-patiënten met laag NT-proBNP
Low Natriuretic Peptide Levels and Outcomes in Patients With Heart Failure and Preserved Ejection Fraction
Literatuur - Kondo T, Campbell R, Jhund PS, et al. - JACC Heart Fail. 2024 Aug;12(8):1442-1455. doi: 10.1016/j.jchf.2024.04.027Introductie en methoden
Achtergrond
De huidige klinische richtlijnen bevelen een NT-proBNP-afkapwaarde van 125 pg/ml aan om HF uit te sluiten [1-3]. Toch hebben sommige patiënten met HFpEF of HFmrEF een NT-proBNP-concentratie onder deze drempelwaarde, vooral patiënten met obesitas of patiënten bij wie diuretische therapie is gestart [4-7]. Tot op heden zijn er geen grootschalige systematische studies verricht naar het aandeel patiënten met HFmrEF/HFpEF en een lage NT-proBNP-waarde, noch naar hun klinische kenmerken en uitkomsten.
Eerder includeerde de I-PRESERVE-studie (Irbesartan in Heart Failure with Preserved Ejection Fraction) patiënten op basis van een klinische diagnose van HF en LVEF ≥45%, maar niet op basis van natriuretische peptiden [8,9]. Bovendien werden patiënten met een hoge BMI niet uitgesloten van deelname.
Doel van de studie
In een analyse van de I-PRESERVE-studie beoordeelden de auteurs het aandeel patiënten met NT-proBNP <125 pg/ml en hun klinische kenmerken en uitkomsten.
Methoden
De I-PRESERVE-studie was een internationale, multicentrische, dubbelblinde, placebogecontroleerde fase 3-RCT waarin 4128 patiënten van ≥60 jaar met LVEF ≥45%, huidige klachten en symptomen van HF, en NYHA-functionele klasse III-IV (of NYHA-klasse II met HF-ziekenhuisopname in de afgelopen 6 maanden) met bevestigend bewijs werden gerandomiseerd naar irbesartan 300 mg eenmaal daags of placebo. De gemiddelde follow-upduur was 49,5 maanden. De eerder gepubliceerde resultaten lieten zien dat irbesartan de cardiovasculaire uitkomsten in deze populatie niet verbeterde in vergelijking met placebo [10].
Hoewel de routinematige bepaling van natriuretische peptiden ongebruikelijk was ten tijde van de patiënteninclusie van de studie (2002-2005), was een NT-proBNP-baselinemeting beschikbaar voor 3480 patiënten (de onderzoekers waren niet op de hoogte van de waarden). Van deze patiënten hadden 808 (23,2%) NT-proBNP <125 pg/ml en 2672 (76,8%) NT-proBNP ≥125 pg/ml.
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat van deze analyse was een samengestelde uitkomst van cardiovasculaire sterfte of HF-ziekenhuisopname. Aanvullende uitkomstmaten waren de tijd tot cardiovasculaire sterfte, HF-ziekenhuisopname en totale sterfte.
Belangrijkste resultaten
Klinische kenmerken
- Patiënten met NT-proBNP <125 pg/ml waren jonger dan patiënten met NT-proBNP ≥125 pg/ml (gemiddelde leeftijd: 68,6 vs. 72,6 jaar; P<0,001), waren minder vaak man (36,1% vs. 40,9%; P=0,015) en hadden vaker een BMI ≥30 kg/m² (48,4% vs. 38,7%; P<0,001).
- Verschillende tekenen van congestie, te weten pulmonale congestie op thoraxröntgenfoto, verhoogde druk in de vena jugularis en crepitaties, kwamen minder vaak voor bij patiënten met NT-proBNP <125 pg/ml dan bij patiënten met een hogere NT-proBNP-waarde (alle P<0,05).
- Vergeleken met patiënten met een hogere NT-proBNP-waarde hadden patiënten met een lagere NT-proBNP-waarde minder vaak comorbiditeiten zoals AF, MI, diabetes, en COPD of astma, maar vaker een voorgeschiedenis van hypertensie (alle P<0,05).
- Patiënten met een lagere NT-proBNP-waarde hadden een betere nierfunctie, een lagere prevalentie van anemie en minder opvallende ECG- en echocardiografische afwijkingen (alle P<0,05).
- Wat betreft de gezondheidsstatus, was de mediane totale score op de Minnesota Living with Heart Failure Questionnaire vergelijkbaar bij patiënten met een lagere en die met een hogere NT-proBNP-waarde (43 vs. 43; P=0,95).
Klinische uitkomsten
- De incidentie van de primaire uitkomstmaat (cardiovasculaire sterfte of HF-ziekenhuisopname) was lager bij patiënten met een lagere NT-proBNP-waarde (1,9 per 100 persoonsjaren; 95%BI: 1,5-2,4) dan bij patiënten met een hogere NT-proBNP-waarde (8,7 per 100 persoonsjaren; 95%BI: 8,1-9,3; gecorrigeerde HR: 0,35; 95%BI: 0,27-0,46; P<0,001).
- Vergelijkbare resultaten werden gezien voor cardiovasculaire sterfte (gecorrigeerde HR: 0,43; 95%BI: 0,31-0,60; P<0,001), HF-ziekenhuisopname (gecorrigeerde HR: 0,32; 95%BI: 0,22-0,46; P<0,001) en totale sterfte (gecorrigeerde HR: 0,48; 95%BI: 0,36-0,62; P<0,001).
Conclusie
In deze analyse van de I-PRESERVE-studie had 23% van de patiënten met HFmrEF/HFpEF een NT-proBNP-waarde <125 pg/ml bij aanvang van de studie. Vergeleken met deelnemers met een hogere NT-proBNP-waarde waren deze patiënten jonger en hadden ze minder tekenen van congestie, minder comorbiditeiten (behalve hypertensie), een betere nierfunctie, minder echocardiografische afwijkingen én een lager risico op cardiovasculaire sterfte of HF-ziekenhuisopname. Beide groepen hadden echter een vergelijkbaar verminderde gezondheidsstatus, wat “de belangrijke behoefte benadrukt aan behandelingen die de klachten en levenskwaliteit verbeteren bij HFmrEF/HFpEF, zelfs bij patiënten met een lage NT-proBNP-waarde”, aldus de auteurs.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: