Lagere non-HDL-c-waarde geassocieerd met betere uitkomsten na MI
Intensive early and sustained lowering of non–high-density lipoprotein cholesterol after myocardial infarction and prognosis: the SWEDEHEART registry
Literatuur - Schubert J, Leosdottir M, Lindahl B, et al. - Eur Heart J. 2024 Sep 1:ehae576 [Online ahead of print]. doi: 10.1093/eurheartj/ehae576Introductie en methoden
Achtergrond
Om de lipidenstreefwaarden te bereiken, bevelen Europese klinische richtlijnen een stapsgewijze aanpak aan, bestaande uit statines en toevoeging van niet-statinebevattende lipidenverlagende therapieën indien nodig [1,2]. Bij patiënten met een MI kan deze tactiek echter leiden tot vertraging in het bereiken van de lipidenstreefwaarden en in het verminderen van nadelige events [3-5]. Hoewel de LDL-c-waarde het belangrijkste doel is voor lipidenmodificerende behandeling, zijn gelijkwaardige non-HDL-c- en apoB-concentraties als secundaire streefwaarden opgenomen in de meeste evidencebased richtlijnen. In tegenstelling tot apoB is de non-HDL-c-waarde routinematig beschikbaar, door de HDL-c-waarde af te trekken van de totaal-cholesterolwaarde.
Doel van de studie
Het doel van de studie was om de relatie te beoordelen tussen de non-HDL-c-waarde (en de verandering daarin) en het risico op nadelige uitkomsten bij patiënten die een MI hadden doorgemaakt.
Methoden
Voor deze observationele studie werden gegevens verzameld uit het landelijke SWEDEHEART-register (Swedish Web-system for Enhancement and Development of Evidence-based care in Heart disease Evaluated According to Recommended Therapies) voor 56.262 patiënten die in Zweden in het ziekenhuis werden opgenomen voor een eerste MI in de periode januari 2005-januari 2022 en die vervolgens deelnamen aan een hartrevalidatieprogramma (86% van de patiënten had voorafgaand aan de ziekenhuisopname geen statinebehandeling gekregen). De non-HDL-c-waarde werd gemeten bij de ziekenhuisopname en na 1 jaar. De mediane follow-upduur was 5,4 jaar (IQR: 2,6-8,9).
Uitkomstmaten
De uitkomstmaten waren (1) MACE, een samengestelde uitkomst van totale sterfte, niet-fataal MI of niet-fatale ischemische beroerte, (2) totale sterfte en (3) niet-fataal MI.
Belangrijkste resultaten
Langetermijnuitkomsten
- De incidentie van MACE vanaf 1 jaar tot het maximale follow-uptijdstip van 12 jaar daalde naarmate de reductie van de non-HDL-c-waarde vanaf studieaanvang tot 1 jaar hoger werd.
- Vergeleken met patiënten met de kleinste non-HDL-c-reductie (<0,7 mmol/l) hadden patiënten met een non-HDL-c-reductie van 0,7-1,4 mmol/l een 16% lager risico op MACE na >1 jaar (gecorrigeerde HR: 0,84; 95%BI: 0,79-0,89), hadden degenen met een non-HDL-c-verlaging van 1,5-2,1 mmol/l een 29% lager MACE-risico (gecorrigeerde HR: 0,71; 95%BI: 0,66-0,76) en hadden degenen met de grootste non-HDL-c-reductie (≥2,2 mmol/l) een 37% lager MACE-risico (gecorrigeerde HR: 0,63; 95%BI: 0,57-0,67; P voor trend<0,001).
- Vergelijkbare trends werden gezien voor de incidentie van totale sterfte (tot 21% risicovermindering; P voor trend<0,001) en van niet fataal MI (tot 49% risicovermindering; P voor trend<0,001).
- In de kwartielen van de bereikte non-HDL-c-waarde na 1 jaar hadden patiënten in het laagste kwartiel (≤1,9 mmol/l) het laagste risico op MACE na >1 jaar (gecorrigeerde HR: 0,76; 95%BI: 0,71-0,81; P voor trend<0,001) en op niet-fataal MI na >1 jaar (gecorrigeerde HR: 0,69; 95%BI: 0,62-0,77; P voor trend<0,001) vergeleken met degenen in het hoogste kwartiel (>2,9 mmol/l). Opmerkelijk was dat deelnemers met een bereikte non-HDL-c-waarde onder de mediaan (2,3 mmol/l) een vergelijkbare risicoreductie lieten zien.
- Voor de uitkomstmaat totale sterfte werd het laagste langetermijnrisico gezien bij patiënten met een bereikte non-HDL-c-waarde 2,0-2,2 mmol/l (gecorrigeerde HR: 0,82; 95%BI: 0,76-0,89).
- Een spline-analyse van de continue relatie tussen de bereikte non-HDL-c-waarde na 1 jaar en de uitkomsten (HR ingesteld op 1,00 bij mediane non-HDL-c-waarde van 2,3 mmol/l) toonde dat het risico op alle 3 de uitkomstmaten lineair geassocieerd was met de bereikte non-HDL-c-waarde na 1 jaar, waarbij de laagste HR werd waargenomen voor patiënten die een non-HDL-c-waarde bereikten van net onder 2,0 mmol/l.
Vroegtijdig bereiken en langdurig behouden van non-HDL-c-streefwaarde
- In een subsetanalyse van patiënten met non-HDL-c-metingen bij studieaanvang, na 2 maanden en na 1 jaar (n=46.518; 83% van de totale populatie) was het 1-jaarsrisico op MACE het laagst bij patiënten die de non-HDL-c-streefwaarde (<2,2 mmol/l) bereikten na 2 maanden follow-up en deze behielden na 1 jaar, vergeleken met patiënten met non-HDL-c ≥2,2 mmol/l na 2 maanden en 1 jaar (gecorrigeerde HR: 0,80; 95%BI: 0,74-0,86).
- Patiënten die de streefwaarde alleen vroeg bereikten (gecorrigeerde HR: 0,86; 95%BI: 0,80-0,93) en patiënten die de streefwaarde alleen bereikten na 1 jaar follow-up (gecorrigeerde HR: 0,86; 95%BI: 0,79-0,93) vertoonden een vergelijkbaar 1-jaarsrisico op MACE (P voor trend<0,001).
Kortetermijnuitkomsten
- Om de belangrijkste bevindingen intern te valideren, werd een mijlpaalanalyse uitgevoerd bij patiënten met non-HDL-c-metingen bij studieaanvang en na 2 maanden (n=60.452). Deze analyse liet zien dat het MACE-risico op de korte termijn (2-12 maanden) ook afnam volgens de kwartielen van non-HDL-c-reductie vanaf studieaanvang tot 2 maanden en volgens de kwartielen van de bereikte non-HDL-c-waarde na 2 maanden.
- Patiënten in het hoogste kwartiel van non-HDL-c-reductie tussen studieaanvang en 2 maanden hadden een reductie van het MACE-risico tot 1 jaar van 28% vergeleken met patiënten in het laagste kwartiel (gecorrigeerde HR: 0,72; 95%BI: 0,59-0,87), terwijl patiënten in het laagste kwartiel van de non-HDL-c-waarde na 2 maanden een reductie van 20% van het MACE-risico hadden vergeleken met patiënten in het hoogste kwartiel (gecorrigeerde HR: 0,80; 95%BI: 0,68-0,92).
- Vergelijkbare resultaten werden waargenomen voor totale sterfte en niet-fataal MI, met uitzondering van een niet-significante associatie tussen de kwartielen van de bereikte non-HDL-c-waarde na 2 maanden en het risico op totale sterfte gedurende het eerste jaar (P voor trend=0,650).
Conclusie
In deze grote, Zweedse observationele studie onder patiënten met een eerste MI hadden degenen met de laagste non-HDL-c-waarde of de grootste non-HDL-c-reductie na 2 maanden of 1 jaar het laagste risico op MACE en, in mindere mate, op totale sterfte. Het laagste risico werd waargenomen wanneer de non-HDL-c-streefwaarde (<2,2 mmol/l) werd bereikt binnen 2 maanden na het MI en werd behouden gedurende het eerste jaar. De auteurs stellen dat hun “analyses van de temporele relatie tussen de verandering in non-HDL-c en de uitkomsten suggereren dat het vroegtijdig bereiken van de non-HDL-c-streefwaarde na het MI en het vervolgens handhaven ervan, gekoppeld was aan een betere prognose in vergelijking met het later bereiken van de streefwaarde”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: