Aanhoudende cardiorenale effecten na staken van empagliflozine bij CNS
Long-Term Effects of Empagliflozin in Patients with Chronic Kidney Disease
Literatuur - The EMPA-KIDNEY Collaborative Group - N Engl J Med. 2024 Oct 25:10.1056/NEJMoa2409183 [Online ahead of print]. doi: 10.1056/NEJMoa2409183Introductie en methoden
Achtergrond
Onlangs liet de EMPA-KIDNEY-studie (Study of Heart and Kidney Protection with Empagliflozin) onder patiënten met CNS met risico op ziekteprogressie zien dat empagliflozine de incidentie van de primaire uitkomstmaat van nierziekteprogressie of cardiovasculaire sterfte verlaagde vergeleken met placebo [1]. De studie werd voortijdig gestopt wegens aangetoonde werkzaamheid – na een mediane follow-upduur van 2 jaar. Follow-up na afloop van een studie maakt het mogelijk additionele (on)gunstige effecten van het studiegeneesmiddel te evalueren nadat het is gestopt.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten het effect van behandeling met empagliflozine op het risico op nierziekteprogressie en mortaliteit tijdens de actieve fase van de EMPA-KIDNEY-studie en 2 jaar na afloop van de studie.
Methoden
In de internationale, dubbelblinde, placebogecontroleerde EMPA-KIDNEY-studie (fase 3-studie) werden 6609 CNS-patiënten met een eGFR van 20-44 ml/min/1,73 m² of een eGFR van 45-89 ml/min/1,73 m² plus een urine-albumine/creatinine-ratio ≥200 mg/g gerandomiseerd naar empagliflozine 10 mg eenmaal daags of placebo. De mediane follow-upduur van de actieve-studieperiode was 2,0 jaar (Q1-Q3: 1,5-2,4; bereik: 0,3-3,1).
Van de gerandomiseerde patiënten in de actieve studie werden 4891 (74%) geïncludeerd in de post-studieperiode (empagliflozine: n=2472; placebo: n=2419). Tijdens deze periode werd geen empagliflozine of placebo toegediend, maar konden lokale artsen wel open-label-SGLT2-remmers voorschrijven, waaronder open-label-empagliflozine. De mediane follow-upduur van de post-studieperiode was 2,0 jaar (Q1-Q3: 2,0-2,1).
Uitkomstmaten
De vooraf gespecificeerde primaire uitkomstmaat was een samengestelde uitkomst van de tijd tot nierziekteprogressie (d.w.z.: aanhoudende eGFR-daling ≥40% vanaf randomisatie, eindstadium van nierziekte (end-stage kidney disease, ESKD), aanhoudende eGFR <10 ml/min/1,73 m² of sterfte door nierfalen) of cardiovasculaire sterfte, beoordeeld vanaf het begin van de actieve-studieperiode tot het einde van de post-studieperiode.
Vooraf gespecificeerde belangrijke secundaire uitkomstmaten waren nierziekteprogressie en een samengestelde uitkomst van totale sterfte of ESKD. De andere secundaire uitkomstmaat was ESKD. De veiligheidsuitkomstmaat was niet-cardiovasculaire sterfte.
Belangrijkste resultaten
- Tijdens de post-studieperiode was het gebruik van open-label-SGLT2-remmers vergelijkbaar in de empagliflozine- en placebogroep (43% vs. 40%).
- Tijdens de gehele follow-upperiode (d.w.z.: actieve-studieperiode plus post-studieobservatieperiode) trad de primaire uitkomstmaat van nierziekteprogressie of cardiovasculaire sterfte op bij 865 van 3304 patiënten (26,2%) in de empagliflozinegroep en bij 1001 van 3305 patiënten (30,3%) in de placebogroep (HR: 0,79; 95%BI: 0,72-0,87).
- Dit kwam neer op een risicovermindering van 28% tijdens de actieve-studieperiode (HR: 0,72; 95%BI: 0,64-0,82) en een risicovermindering van 13% tijdens de post-studieperiode (HR: 0,87; 95%BI: 0,76-0,99).
- Het gunstige effect tijdens de post-studieperiode was het grootst direct na het staken van het studiegeneesmiddel (HR tijdens eerste 6 maanden: 0,60; 95%BI: 0,38-0,93; HR tijdens eerste jaar: 0,76; 95%BI: 0,60-0,96; HR tijdens tweede jaar: 0,90; 95%BI: 0,75-1,07).
- Tijdens de gecombineerde perioden hadden patiënten die werden behandeld met empagliflozine versus placebo een lager risico op nierziekteprogressie (23,5% vs. 27,1%; HR: 0,79; 95%BI: 0,72-0,87), op de samengestelde uitkomst van totale sterfte of ESKD (16,9% vs. 19,6%; HR: 0,81; 95%BI: 0,72-0,90) en op ESKD (9,0% vs. 11,3%; HR: 0,74; 95%BI: 0,64-0,87).
- Het risico op cardiovasculaire sterfte gedurende de gehele follow-upperiode was ook lager bij met empagliflozine behandelde patiënten dan bij placebobehandelde patiënten (3,8% vs. 4,9%; HR: 0,75; 95%BI: 0,59-0,95), maar er was geen verschil in de incidentie van niet-cardiovasculaire sterfte (5,3% vs. 5,3%; HR: 0,97; 95%BI: 0,79-1,20).
Conclusie
Prospectieve observatie van patiënten in de EMPA-KIDNEY-studie, die CNS hadden en risico liepen op ziekteprogressie, toonde dat een 2-jarige behandeling met empagliflozine nog steeds gunstige cardiorenale effecten had ten opzichte van placebo, tot 12 maanden na het staken van het studiegeneesmiddel.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: