Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Vadadustat voor behandeling van anemie bij dialyse-afhankelijke CNS

Safety and Efficacy of Vadadustat Once-Daily and 3-Times-Weekly in Dialysis-Dependent Chronic Kidney Disease Patients with Anemia

Literatuur - Kooienga L, Burke S, Kathresal A, et al. - Kidney360. 2024 Sep 4 [Online ahead of print]. doi: 10.34067/KID.0000000567

Introductie en methoden

Achtergrond

Naarmate CNS vordert, ontwikkelen steeds meer patiënten anemie [1]. Een van de behandelopties is parenterale toediening van een erytropoëse-stimulerend middel (erythropoiesis-stimulating agent, ESA), maar hiervoor is koeling nodig en het gaat gepaard met een verhoogde cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit [2-4].

Vadadustat is een orale hypoxie-induceerbare-factor-prolylhydroxylaseremmer die is goedgekeurd voor de behandeling van anemie bij patiënten met CNS [5-7]. De wereldwijde INNO₂VATE-studies onder patiënten met dialyse-afhankelijke CNS toonden dat vadadustat eenmaal daags (startdosis: 300 mg) niet-inferieur was aan darbepoëtine alfa met betrekking tot de correctie en het behoud van de hemoglobinewaarde en de cardiovasculaire veiligheidsuitkomsten [8]. In deze studies ondervonden sommige patiënten die waren overgezet van een ESA naar vadadustat – met name degenen die bij aanvang een hoge ESA-dosis kregen – een initiële daling van de hemoglobinewaarde, die verdween nadat de dosis werd verhoogd.

Doel van de studie

Het doel van de studie was om de werkzaamheid en veiligheid van vadadustat (dosis: eenmaal daags of 3 keer per week) versus darbepoëtine alfa te onderzoeken bij patiënten met dialyse-afhankelijke CNS die eerder ESA-therapie kregen.

Methoden

In de MO₂DIFY-studie, een non-inferioriteits-RCT (fase 3b-studie) met open label en een actieve-controlearm, werden 319 patiënten geïncludeerd die 3 keer per week chronische, poliklinische hemodialyse kregen voor het eindstadium van nierziekte gedurende ≥12 weken voorafgaand aan de screening, die een goedgekeurde ESA hadden gebruikt gedurende ≥8 weken vóór de screening en die een lage hemoglobinewaarde (VS: 8-11 g/dl; Europa: 9-12 g/dl) hadden. De studie bestond uit een screeningsperiode (8 weken), conversieperiode (0-20 weken), onderhoudsperiode (20-52 weken) en veiligheidsfollow-upperiode (4 weken).

De deelnemers werden gestratificeerd naar hun geografische regio (VS vs. Europa) en gemiddelde wekelijkse dosis van darbepoëtine alfa (of ESA-equivalent; d.w.z.: lage ESA-dosis (≤0,45 μg/kg per week) vs. hoge ESA-dosis (0,46-1,50 μg/kg per week)) bij aanvang van de studie. Vervolgens werden ze in een 1:1:1-verhouding gerandomiseerd naar oraal vadadustat eenmaal daags, oraal vadadustat 3 keer per week of intraveneus of subcutaan darbepoëtine alfa. De vadadustat-startdosis was 300 mg eenmaal daags of 600 mg 3 keer per week voor de groep met een lage ESA-dosis bij studieaanvang en 450 mg eenmaal daags of 750 mg 3 keer per week voor de groep met een hoge ESA-dosis. De dosis van zowel vadadustat als darbepoëtine alfa werd getitreerd aan de hand van protocolspecifieke algoritmen om de hemoglobine-streefwaarde te behouden (VS: 10-11 g/dl; Europa: 10-12 g/dl).

Uitkomstmaten

De primaire werkzaamheidsuitkomstmaat was de gemiddelde verandering in de hemoglobinewaarde vanaf de studieaanvang tot de vooraf gespecificeerde primaire evaluatieperiode (20-26 weken). De belangrijkste secundaire werkzaamheidsuitkomstmaat was de gemiddelde verandering in de hemoglobinewaarde vanaf de studieaanvang tot de secundaire evaluatieperiode (46-52 weken). Andere uitkomstmaten waren onder andere het percentage patiënten dat ESA-reddingsmedicatie nodig had (wanneer hemoglobine <9,5 g/dl of dosisverhoging van darbepoëtine alfa ≥50%).

De veiligheidsbeoordeling omvatte de incidentie van (ernstige) nadelige events die tijdens de behandeling optraden en die van nadelige events van speciaal belang.

Belangrijkste resultaten

Werkzaamheid

Veiligheid

Conclusie

In de non-inferioriteitsstudie MO₂DIFY (met open label) was vadadustat eenmaal daags, maar niet 3 keer per week, non-inferieur aan darbepoëtine alfa met betrekking tot de primaire uitkomstmaat van de verandering in de hemoglobinewaarde vanaf de studieaanvang tot 20-26 weken bij patiënten met dialyse-afhankelijke CNS, na conversie van eerdere ESA-therapie voor anemie. Patiënten die vadadustat eenmaal daags of 3 keer per week kregen, leken een kleinere kans te hebben om ESA-reddingsmedicatie nodig te hebben dan degenen die darbepoëtine alfa ontvingen. In het algemeen had vadadustat een vergelijkbaar veiligheidsprofiel als darbepoëtine alfa, met uitzondering van een hogere incidentie van gastro-intestinale aandoeningen.

De auteurs concluderen dat “[v]adadustat een handzaam oraal alternatief biedt voor de behandeling van anemie bij patiënten met [dialyse-afhankelijke] CNS, waarbij de beperkingen van parenterale of subcutane toediening worden omzeild en een belangrijke optie wordt geboden wanneer ijzersuppletie en ESA-therapie onvoldoende blijken te zijn”.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op Kidney360.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: