Effect van SGLT2-remmers op nieruitkomsten bij subpopulaties met HF, CNS en/of DM2
Literatuur - Siddiqi TJ, Cherney D, Siddiqui HF, et al. - J Am Soc Nephrol. 2024 Sep 4 [Online ahead of print]. doi: 10.1681/ASN.0000000000000491Introductie en methoden
Achtergrond
Verschillende studies hebben het gunstige klinische effect getoond van SGLT2-remmers op nieruitkomsten bij patiënten met DM2, HF of CNS [1-10]. Vaak vertonen patiënten een complex samenspel van deze 3 ziekten, wat hun prognose sterk beïnvloedt. Om gepersonaliseerde behandelbeslissingen te kunnen nemen, moet het therapeutische effect in deze subpopulaties en bij verschillende combinaties van multimorbiditeit duidelijk zijn. Individuele studies hebben echter geen statistische power en in eerdere meta-analyses zijn verschillende combinaties van de 3 aandoeningen niet meegenomen [11-13].
Doel van de studie
In een systematische review en een meta-analyse van gegevens op studieniveau beoordeelden de auteurs het effect van SGLT2-remmers op nieruitkomsten in specifieke subpopulaties die werden gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende combinaties van HF, CNS en DM2 bij aanvang van de studie.
Methoden
De auteurs voerden een systematische literatuurzoekopdracht uit in PubMed en Scopus om primaire en secundaire analyses te identificeren van relevante placebogecontroleerde RCT’s naar de werkzaamheid van SGLT2-remmers met betrekking tot nieruitkomsten bij patiënten met HF, CNS en/of DM2 die waren gepubliceerd tot maart 2024. Dit resulteerde in 11 geïncludeerde studies (n=80.928). De effectgroottes werden gepoold met behulp van de generieke inverse variantiemethode en het random-effects-model.
Uitkomstmaten
De uitkomstmaten waren een samengestelde nieruitkomst (gedefinieerd als eGFR <15 ml/min/1,73 m², aanhoudende verdubbeling van serumcreatininewaarde, variërende procentuele verandering in eGFR of behoefte aan nierfunctievervangende therapie), de snelheid van de daling van de eGFR-helling en progressie van albuminurie.
Belangrijkste resultaten
- In de studiepopulatie als geheel resulteerde behandeling met een SGLT2-remmer versus placebo in vermindering van het risico op de samengestelde nieruitkomst (HR: 0,67; 95%BI: 0,59-0,75; I²=61%; τ²=0,03), bevordering van regressie van albuminurie (HR: 1,50; 95%BI: 1,32-1,70; I²=82%; τ²=0,02), verlaging van het risico op aanhoudende verdubbeling van de serumcreatininewaarde (HR: 0,64; 95%BI: 0,56-0,72; I²=6%; τ²=0,00), vertraging van de jaarlijkse snelheid van de daling van de eGFR-helling (gemiddeld verschil: 1,16 ml/min/1,73 m² per jaar; 95%BI: 1,08-1,24; I²=90%) en vermindering van de progressie van albuminurie (HR: 0,65; 95%BI: 0,57-0,76; I²=86%; τ²=0,02).
- Bij patiënten met HFrEF (d.w.z.: LVEF ≤40%) verlaagde het gebruik van een SGLT2-remmer het risico op de samengestelde nieruitkomst vergeleken met placebo (HR: 0,59; 95%BI: 0,42-0,83; I²=9%; τ²=0,01), maar niet bij patiënten met HFpEF (HR: 0,87; 95%BI: 0,63-1,21; I²=62%; τ²=0,05). Het verschil in behandeleffect was niet statistisch significant (Χ²=3,72; P=0,05).
- Bij patiënten met DM2 verlaagde gebruik van een SGLT2-remmer het risico op de samengestelde nieruitkomst vergeleken met placebo (HR: 0,62; 95%BI: 0,56-0,69; I²=32%; τ²=0,01) en bevorderde het regressie van albuminurie (HR: 1,42; 95%BI: 1,20-1,69; I²=75%; τ²=0,02).
- Vergeleken met placebo verlaagden SGLT2-remmers ook het risico op de samengestelde nieruitkomst bij patiënten met CNS (HR: 0,64; 95%BI: 0,55-0,73; I²=40%; τ²=0,01).
- In het algemeen werd een vergelijkbare patroon gezien voor het gunstige klinische effect van SGLT2-remmers ten opzichte van placebo in subpopulaties met verschillende combinaties van multimorbiditeit, evenals bij patiënten zonder HF, CNS of DM2.
Conclusie
In deze systematische review en meta-analyse onder >80.000 patiënten met HF, CNS en/of DM2 resulteerde gebruik van een SGLT2-remmer in verlaging van het risico op de samengestelde nieruitkomst, vertraging van de snelheid van de daling van de eGFR-helling en vermindering van de progressie van albuminurie vergeleken met placebo. In het algemeen was het gunstige klinische effect van SGLT2-remmers consistent in subpopulaties met verschillende combinaties van multimorbiditeit, evenals bij patiënten zonder een van deze comorbiditeiten.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: