In aanvullende analyses van ODYSSEY OUTCOMES was een hogere triglyceridewaarde bij studieaanvang geassocieerd met een verhoogd MACE-risico bij patiënten met recent ACS. De triglyceridereductie die werd bereikt met alirocumab, droeg echter niet bij aan het gunstige klinische effect.
In een retrospectieve observationele studie bij vrouwen met bekende of vermoede ischemische hartziekte toonde coronaire angiografie alleen de anatomische diagnose, terwijl met een coronaire-functietest meestal het onderliggende vasomotorische fenotype kon worden geïdentificeerd.
In een prospectieve cohortstudie onder ~28.000 aanvankelijk gezonde Amerikaanse vrouwen voorspelde een enkele gecombineerde meting van de hs-CRP-, LDL-c- en Lp(a)-waarde de incidentie van MACE in de daaropvolgende 30 jaar.
In een meta-analyse van 5 prospectieve cohortstudies bij patiënten met verkalkte aortaklepstenose was een hogere Lp(a)-plasmawaarde geassocieerd met snellere hemodynamische progressie zoals beoordeeld met echocardiografie.
Real-world-data van Duits cohort van de MILOS-studie toonden dat bempedoïnezuur en de vaste dosiscombinatie van bempedoïnezuur en ezetimibe, alleen of in combinatie met andere lipiden verlagende therapieën, LDL-c verlaagt met 30% bij patiënten met primaire hypercholesterolemie of gemengde hyperlipidemie.
In een prospectieve cohortstudie was een hogere Lp(a)-waarde geassocieerd met een snellere progressie van de coronaire plaquelast, meer hoogrisicoplaques en meer pericoronaire ontsteking gedurende 10 jaar vergeleken met een lagere Lp(a).
Na de behandelperiode van de fase 2-studie OCEAN(a)-DOSE bleef het siRNA olpasiran de Lp(a)-waarde op dosisafhankelijke wijze verlagen vergeleken met placebo gedurende meer dan een jaar, al steeg de Lp(a) wel geleidelijk richting de baselinewaarde.
Toepassing van de methodologie van de Cholesterol Treatment Trialists’ Collaboration op gegevens van de CLEAR Outcomes-studie liet zien dat bempedoïnezuur en statines leidden tot eenzelfde vermindering van ernstige vasculaire en coronaire events per 1 mmol/l LDL-c-verlaging.
ESC-congres 2024 De INTERASPIRE-studie onder patiënten met recente CHD toonde een mediane Lp(a)-waarde die veel lager was dan de drempelwaarde die hoort bij een verhoogd ASCVD-risico, maar ook een duidelijk lacune in het management van leefstijl- en risicofactoren.
ESC-congres 2024 In een FOURIER-substudie onder hoogrisicopatiënten met ASCVD leek de verlaging van het MACE-risico met evolocumab versus placebo groter te zijn bij patiënten met obesitas (met name bij BMI ≥35 kg/m²).
ESC-congres 2024 In de SLICE-CEA CardioLink-8-studie verlaagde evolocumab het lipidenrijke necrotische kernvolume bij patiënten met ernstige, asymptomatische carotisstenose in vergelijking met placebo. “Het suggereert dat intensieve lipidenverlaging met evolocumab kwetsbare plaques kan stabiliseren”, zegt C. David Mazer.
ESC-congres 2024 In SLICE-CEA CardioLink-8 leidde evolocumab gedurende 6 maanden tot regressie van de lipidenrijke necrotische kern en minder ziekteprogressie vergeleken met gebruikelijke zorg bij patiënten met asymptomatische, ernstige carotisstenose.