4e PANORAMA-symposium Prof. dr. ir. Hester den Ruijter vertelt in deze presentatie over sekseverschillen bij het ontstaan en progressie van atherosclerose.
4e PANORAMA-symposium Van orale therapieën tot genmodificatie: Prof. dr. Wouter Jukema vertelt over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van lipidenverlagende therapieën.
In een fase 3-RCT verminderde tweewekelijks of maandelijks alirocumab, naast stabiele lipidenverlagende therapie, LDL-c en andere proatherogene lipiden na 24 weken bij pediatrische patiënten met familiaire hypercholesterolemie (HeFH) vergeleken met placebo.
In een meta-analyse van 53 RCT’s verlaagden statines, bempedoïnezuur, ezetimibe en omega 3-vetzuren de circulerende CRP-waarde, ongeacht veranderingen in LDL-c of triglyceriden.
4e PANORAMA-symposium Er zijn veel data beschikbaar over de relatieve behandeleffecten van therapieën, maar hoe vertaal je deze data naar absolute behandeleffecten voor individuele patiënten? Prof. dr. Frank Visseren gaat hier dieper op in.
In een post-hocanalyse van de ISCHEMIA-studie was initiële revascularisatie met PCI of CABG geassocieerd met een verhoogd vroeg risico op CV-events, met name een procedureel MI, maar een lager laat risico vergeleken met alleen medische therapie bij patiënten met stabiel coronairlijden.
Een universeel risicovoorspellingsmodel voor MACE met gevestigde risicofactoren en biomarkers presteerde goed bij mensen met en zonder ASCVD in een Amerikaanse gemeenschap-gebaseerde cohortstudie.
Een Deense, retrospectieve cohortstudie toonde dat het sterfterisico het hoogst was bij personen met vermoeden van ACS en aanhoudend verhoogde hs-TnI-waarden en het laagst bij degenen met 2 normale waarden.
Aan de hand van een casus van een patiënt met zeer hoog CV-risico en statine-intolerantie bespreken dr. Jeanine Roeters van Lennep en dr. Maarten Leening de mogelijkheden om LDL-c te verlagen. Wat zijn de behandelopties volgens de huidige vergoedingsvoorwaarden?
In een retrospectieve UK Biobank-cohortstudie was een verhoogde Lp(a)-waarde gerelateerd aan een hoger risico op latere MACE (met name niet-fataal MI en coronaire revascularisatie) bij patiënten met nieuw gediagnosticeerde ASCVD, vergeleken met een normale Lp(a)-waarde.
In een post-hocanalyse van REDUCE-IT verlaagde icosapent-ethyl het risico op eerste en totale ischemische events bij patiënten met recent ACS, zonder dat het aantal bloedingen toenam.
In een gepoolde post-hocanalyse van de ORION-10- en -11-studies onder ASCVD-patiënten met dyslipidemie resulteerde inclisiran in een LDL-c-reductie ≥50% tot 18 maanden vergeleken met placebo, ongeacht de MI-status.