Alcoholconsumptie beïnvloedt verschillende typen CVD events op verschillende manieren
In een grote prospectieve studie, nam risico op algehele sterfte toe boven 100 g alcohol/week, en positieve verbanden met alcoholinname werden gezien voor met name stroke en HF, in tegenstelling tot MI.
Risk thresholds for alcohol consumption: combined analysis of individual-participant data for 599 912 current drinkers in 83 prospective studiesLiteratuur - Wood AM, Kaptoge S, Butterworth AS et al., - The Lancet 2018: 391 (10129):1513–1523
Introductie en methoden
Aanzienlijke variatie wordt wereldwijd gezien in richtlijnaanbevelingen, ten aanzien van alcoholconsumptie. Dit kan het gevolg zijn van ambiguïteit over drempels voor alcoholinname in relatie tot het laagste risico op sterfte, en onduidelijkheid over specifieke consequenties, bijvoorbeeld effecten op CV ziekte. Recent is het concept uitgedaagd dat matige alcoholconsumptie geassocieerd is met een lager CVD risico [1,2], maar de dosis-responsrelatie blijft onduidelijk.
Deze studie analyseerde individuele deelnemer-data uit 83 lange-termijn prospectieve studies, uitgevoerd in negentien hoge-inkomenslanden. Het doel was om risicodrempels te karakteriseren voor sterfte door alle oorzaken, en voor CVD subtypes in huidige alcoholdrinkers. De data werden verkregen uit drie grootschalige databronnen, waarbij elk kwantitatieve informatie over alcoholinname gaf (Emerging Risk Factors Collaboration [ERFC, n=356.819, huidige drinkers op baseline: 247.504], European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition EPIC-CVD (n=30.703, huidige drinkers: 26.036), en UK Biobank (n=358.833, huidige drinkers: 326.372). In het hele cohort rapporteerde 19% (n=186.875) van de deelnemers een niet-drinker te zijn op baseline, waarmee 599.912 deelnemers huidige drinkers waren. Om de data tussen de verschillende studies te harmoniseren, werd alcoholconsumptie gekwantificeerd door conversie van 1 unit = 8 gram naar een (Britse) standaardschaal van grammen per week (in NL bevat een glas alcohol doorgaans 10 gram).
Deelnemers hadden geen geschiedenis van CVD op baseline en werden gevolgd voor ten minste 1 jaar. Gemiddelde leeftijd was 57 jaar (SD: 9). Huidige drinkers werden gecategoriseerd in 8 groepen op basis van de hoeveelheid gedronken alcohol per week: >0–≤25, >25–≤50, >50–≤75, >75–≤100, >100–≤150, >150–≤250, >250–≤350, en >350 g per week. Consumptiegegevens werden verzameld met behulp van zelf-ingevulde of interview-geleide vragenlijsten, of met voedselfrequentie-vragenlijsten of dieet-herinneringsvragenlijsten.
Belangrijkste resultaten
- Ongeveer 50% van de deelnemers rapporteerden dat ze meer dan 100 g alcohol (in NL plm 10 glazen) per week innamen, en 8.4% nam meer dan 350 g per week. Baseline alcoholconsumptie verschilde tussen de studies, en deze was algemeen lager in studies met meer recente inclusie (baseline-jaar varieerde van 1964-2010).
- 40310 sterftes (11762 vasculair en 15150 neoplastisch) werden gezien tijdens 5.4 miljoen persoonsjaren (mediaan: 7.5 jaar follow-up), evenals 39018 incidente CV-ziekte uitkomsten.
- Voor sterfte door alle oorzaken werd een positieve curvilineair verband gezien met alcoholinname. Alle categorieën tot 100 g/week toonden een HR (gecorrigeerd voor leeftijd, roken en geschiedenis met diabetes) van ongeveer 1 (0-25 g/week was de referentiecategorie). HR of >100–≤150 g/week was groter dan 1, maar niet het 95%CI, en bij >150–≤250 g/week en de categorieën erboven, waren zowel HR als 95%CI groter dan 1. Mannen en vrouwen lieten vergelijkbare verbanden zien.
- Voor de samengevoegde CV-ziekte uitkomsten (MI, CHD en stroke) werd een J-vormige curve gezien, met een lager risico in de >25–≤50 tot 150–≤250 g/week categorieën, ten opzichte van de laagste consumptiecategorie, alleen de hoogste categorie liet een duidelijk verhoogd risico zien.
- Wanneer CVD uitkomsten apart werden bekeken, werden verschillende patronen gezien. Positieve associaties (gecorrigeerd voor leeftijd, sekse, roken en diabetes) werden gezien voor stroke (HR per 100 g/week hogere consumptie: 1.14, 95%CI: 1.10-1.17), coronaire ziekte muv MI (HR: 1.06, 95%CI: 1.00-1.11, hoewel geen duidelijk lineair verband), en hartfalen (HR: 1.09, 95%CI: 1.03-1.15). MI, daarentegen, liet een negatieve associatie zien (HR: 0.94, 95%CI: 0.91-0.97).
- Associaties voor stroke waren vergelijkbaar voor fatale en niet-fatale uitkomsten. Voor niet-MI coronaire ziekte waren de verbanden sterker voor fatale dan voor niet-fatale uitkomsten. Voor MI was de associatie van niet-fataal MI duidelijker (HR: 0.93, 95%CI: 0.90-0.97) dan die van fataal MI, welke HR: 0.99 had, met een 95%CI 1 omvatte (0.93-1.05).
Conclusie
Deze data suggereren dat voor sterfte door alle oorzaken, huidige drinkers die een consumptie tot 100 g/week meldden, alcohol een vergelijkbaar risico met zich meebrengt als de laagste categorie met o-25 g/week. Het risico op de meeste CV uitkomsten was verhoogd met elke extra 100 g/week alcohol, behalve voor niet-fataal MI, dat een lager risico liet zien met hogere alcoholinname.
Berekeningen over levensverwachting doen vermoeden dat in vergelijking met diegenen die melden dat zij 0-100 g/week drinken, diegenen die 100-200 g/week rapporteren op 40-jarige leeftijd een 6 maanden kortere levensverwachting hebben, en diegenen die 200-350 g/week rapporteren ongeveer 1-2 jaar korter, en met >350 g/week ongeveer 4-5 jaar. Huidige richtlijnen bevelen hogere bovenste limieten aan dan veilig zijn volgens deze data.
Redactioneel commentaar
Volgens Connor en Hall [3], "verbetert deze studie aanzienlijk wat eerdere meta-analyses ons leerden ten aanzien van laag-risico drink-drempelwaarden". (...) "Niet-drinkers werden uitgesloten om de mogelijkheid van omgekeerde causaliteit (bijv als voormalige drinkers niet meer drinken als gevolg van een slechte gezondheid), of niet-gemeten effectmodificatie (bijv. levenslange onthouders zijn fundamenteel anders dan drinkers) te minimaliseren."
Naast dat ze een samenvatting geven van bovengenoemde resultaten, merken ze ook op dat "enkele uitzonderingen daargelaten, houden de bevindingen aan na correctie voor bekende CV risicofactoren. Opmerkelijke uitzonderingen waren dat correctie voor HDL-c de omgekeerde associatie tussen alcoholgebruik en MI verzwakte, terwijl het het verband tussen alcoholconsumptie en een hoger risico op CHD en HF versterkte. Tegelijkertijd versterkte correctie voor systolische bloeddruk de omgekeerde realtie tussen alcoholgebruik en MI, maar zwakte dit de positieve verbanden met alle andere CV uitkomsten af." (...)
"Wood en collega's schatten dat, op populatieniveau, daling van alcoholconsumptie levensverwachting tot wel 2 jaar kan verhogen in een 40-jarige drinker. Deze winst wordt echter pas duidelijk bij alcoholgebruik van minder dan 100 g per week, en worden niet gecompenseerd door dalingen in de frequentie van MI. De drempel van 100g per week is aanzienlijk lager dan huidige richtlijnen in vele hoge-inkomenslanden (bijv 196 g/week in de VS)." Hoewel volgens deze auteurs de drinkniveaus die voortkomen uit deze studie waarschijnlijk als onwaarschijnlijk en onpraktisch zullen worden gezien door sommige partijen, denken Connor en Hall dat deze data een geïnformeerd publiek en ook professioneel debat zouden moeten uitlokken.
Referenties
1. Smyth A, Teo KK, Rangarajan S, et al. Alcohol consumption and cardiovascular disease, cancer, injury, admission to hospital, and mortality: a prospective cohort study. Lancet 2015; 386: 1945–54.
2. Bell S, Daskalopoulou M, Rapsomaniki E, et al. Association between clinically recorded alcohol consumption and initial presentation of 12 cardiovascular diseases: population based cohort study using linked health records. BMJ 2017; 356: j909.
3. Connor J, Hall W. Thresholds for safer alcohol use might need lowering. Lancet 2018; 391:1460–1461