Bij cerebrovasculaire ziekte BMI 27-28 kg/m2 en weinig abnominaal buikvet het gunstigst

Bij klinisch stabiele patiënten met cerebrovasculaire ziekte was het laagste risico op mortaliteit en morbiditeit geassocieerd met een BMI van 27-28 kg/m2, gecombineerd met weinig abdominaal buikvet.

Relation between adiposity and vascular events, malignancy, and mortality in patients with stable cerebrovascular disease
Literatuur - Jaspers NEM, Dorresteijn JAN, van der Graaf Y, et al, on behalf of the SMART Study Group - Int J Obesity 2017; published online ahead of print

Achtergrond

Een hoog BMI is geassocieerd met hogere overlevingscijfers bij patiënten met cardiovasculaire ziekte (CVD), ook wel het ‘obesitas paradox’ genoemd [1]. BMI maakt echter geen onderscheid tussen bronnen of locaties van lichaamsgewicht, terwijl buikomvang en ultrasoundmetingen van intra-abdominaal vet de hoeveelheid metabool actief abdominaal vetweefsel nauwkeuriger weergegeven [2,3]. Bovendien is aangetoond dat BMI een niet-lineaire (U- of J-vorm) relatie heeft met mortaliteit, maar eerdere studies die klinische uitkomsten bij patiënten met cerebrovasculaire ziekte bepaalden, hielden geen rekening met de mogelijkheid van niet-lineaire trends [4].

In deze studie werd de associatie tussen klinische metingen (BMI en buikomvang) en ultrasound viscerale vetweefseldikte (VAT) en subcutane vetweefseldikte (SAT) [5] met het risico op vasculaire events, vasculaire mortaliteit, maligniteit en sterfte door alle oorzaken geëvalueerd bij patiënten met klinisch stabiele cerebrovasculaire ziekte (CeVD), waarbij rekening werd gehouden met de mogelijkheid voor niet-lineaire relaties. De bron van patiëntdata was het SMART cohort (n=1767 CeVD-patiënten tussen 2000 en 2015), een nog lopende, prospectieve studie waarin de behandeling van atherosclerotische ziekte en cardiovasculaire (CV) risicofactoren worden geëvalueerd. CeVD werd gedefinieerd als een primaire terugverwijzing voor ischemische stroke, TIA of retinaal infarct, of een medische geschiedenis met stroke, TIA of halsslagaderoperatie. Mediane follow-up was 6.8 jaar. Alle patiënten waren klinisch stabiel, lagen ten tijde van het baseline-onderzoek niet in het ziekenhuis, hadden geen korte levensverwachting en een Rankin Score van ≤3.

Het samengestelde eindpunt vasculaire events bestond uit fatale of niet-fatale ischemische stroke, intracerebrale hemorrhage, myocardinfarct (MI) of fatale abdominale aorta aneurysma ruptuur of fataal congestief hartfalen (HF).

Belangrijkste resultaten

  • Personen met overgewicht (BMI 25.0-29.9) hadden een lager risico op zowel incidentele maligniteit (HR 0.69, 95% CI 0.49-0.98) en sterfte door alle oorzaken (HR 0.75, 95% CI 0.57-0.98) dan personen met normaal gewicht (BMI 18.5-24.9). Obese personen of degenen met normaal gewicht verschilden voor alle uitkomsten niet in risico.
  • Er was geen bewijs voor een niet-lineaire relatie tussen BMI en uitkomsten in de ongecorrigeerde modellen. In de volledig gecorrigeerde modellen, waren relaties tussen BMI en vasculaire events, vasculaire mortaliteit, incidentele maligniteit en sterfte door alle oorzaken, echter wel niet-lineair.
  • De nadir voor vasculaire events was 27.5 kg/m2 (95% CI: 14.3-36.7), voor vasculaire mortaliteit 27.1 kg/m2 (95% CI: 21.9-29.3), voor incidentele maligniteit 28.1 kg/m2 (95% CI: 19.0-38.2) en voor sterfte door alle oorzaken 28.0 kg/m2 (95% CI: 26.3-29.2).
  • Er was geen bewijs voor niet-lineaire relatie tussen buikomvang en uitkomsten in de gecorrigeerde modellen. In de volledig gecorrigeerde modellen werd er geen relatie gevonden tussen buikomvang en vasculaire events, vasculaire mortaliteit of incidentele maligniteit, bij zowel mannen als vrouwen.
  • De relatie tussen buikomvang en sterfte door alle oorzaken was niet-lineair (mannen P=0.001, vrouwen P=0.02). De nadir voor mannen was 94.8 cm (95% CI 80.3-100.1) en voor vrouwen 84.0 cm (95% CI 18.7-134.8).
  • Er was geen bewijs voor een niet-lineaire relatie tussen VAT% en risico op vasculaire events, maligniteit, vasculaire sterfte of sterfte door alle oorzaken. In de volledig gecorrigeerde modellen had VAT% een positieve relatie met vasculaire mortaliteit (HR 1.23, 95% CI 1.00-1.51) en sterfte door alle oorzaken (HR 1.22, 95% CI 1.05-1.42).

Conclusie

Bij klinisch stabiele patiënten met cerebrovasculaire ziekte werd het laagste risico op incidentele maligniteit, vasculaire events en mortaliteit gezien bij een BMI van 27-28 kg/m2. Bovendien werd het laagste risico op sterfte door alle oorzaken gezien bij een buikomvang van 84.0 cm voor vrouwen en 94.8 cm voor mannen. Deze data benadrukken het belang van weinig abdominaal buikvet.

Referenties

1. Jensen MD, Ryan DH, Apovian CM, et al. 2013 AHA/ACC/TOS guideline for the management of overweight and obesity in adults: a report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines and The Obesity Society. J Am Coll Cardiol. 2014;63(25 Pt B):2985-3023.

2. Gast KB, den Heijer M, Smit JW, et al. Individual contributions of visceral fat and total body fat to subclinical atherosclerosis: The NEO study. Atherosclerosis. 2015;241(2):547-54.

3. Kaess BM, Pedley A, Massaro JM, et al. The ratio of visceral to subcutaneous fat, a metric of body fat distribution, is a unique correlate of cardiometabolic risk. Diabetologia. 2012;55(10):2622-30.

4. Kanhai DA, Kappelle LJ, van der Graaf Y, et al. The risk of general and abdominal adiposity in the occurrence of new vascular events and mortality in patients with various manifestations of vascular disease. Int J Obes (Lond). 2012;36(5):695-702.

5. Stolk RP, Meijer R, Mali WP, et al, Secondary Manifestations of Arterial Disease Study G. Ultrasound measurements of intraabdominal fat estimate the metabolic syndrome better than do measurements of waist circumference. Am J Clin Nutr. 2003;77(4):857-60.

Vind deze publicatie online op International Journal of Obesity

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis