Biomarkers hs-cTnT, GDF-15 en IL-6 gerelateerd aan ongunstige cardiovasculaire uitkomsten bij HFrEF
Circulerende biomarkers voor hartschade, hemodynamische stress, systemische ontsteking of nierfunctie zijn gerelateerd aan ongunstige cardiovasculaire uitkomsten bij patiënten met HFrEF. Helpen deze biomarkers bij het identificeren van het behandeleffect van vericiguat naast klinische factoren en NT-proBNP in de VICTORIA-studie?
Assessment of biomarkers of myocardial injury, inflammation, and renal function in heart failure with reduced ejection fraction: the VICTORIA biomarker substudyLiteratuur - Defilippi CR, Alemayehu WG, Voors AA, et al; VICTORIA Study Group - J Card Fail. 2023 Jan 9:S1071-9164(23)00002-7. doi: 10.1016/j.cardfail.2022.12.013.
Introductie en methoden
Achtergrond
Circulerende biomarkers voor hartschade, hemodynamische stress, systemische ontsteking of nierfunctie zijn gerelateerd aan ongunstige cardiovasculaire uitkomsten bij patiënten met HFrEF [1-6]. Eerder liet de VICTORIA-trial zien dat de oplosbare guanylaat cyclase (sGC)-stimulator vericiguat het risico op cardiovasculaire sterfte of eerste ziekenhuisopname vanwege HF verlaagt bij patiënten met HFrEF [7]. De invloed van circulerende biomarkers voor hartschade, ontsteking of nierfunctie op cardiovasculaire uitkomsten bij patiënten met HFrEF werd nader onderzocht in de VICTORIA-trial.
Doel van de studie
In dit deelonderzoek van de VICTORIA-trial werd de relatie onderzocht tussen enerzijds de serumconcentraties van biomarkers voor hartschade, ontsteking of nierfunctie en anderzijds de tijd tot cardiovasculaire sterfte of eerste ziekenhuisopname vanwege HF en het behandeleffect van vericiguat.
Methoden
De VICTORIA-trial is een gerandomiseerd, dubbelblind fase 3-onderzoek waarin 5050 patiënten met HFrEF en een LVEF <45%, NYHA-klasse II-IV symptomen en een verhoogde BNP- of NT-proBNP-concentratie binnen 6 maanden na een HF-ziekenhuisopname of binnen 3 maanden na ontvangst van IV-diuretica gerandomiseerd werden naar vericiguat of placebo. In dit deelonderzoek van de VICTORIA-trial werden alleen de gegevens gebruikt van 4063 deelnemers (81%) bij wie de serumconcentraties van ten minste één van de volgende biomarkers voor hartschade, ontsteking of nierfunctie waren gemeten bij aanvang van het onderzoek en na 16 weken: hs-cTnT, GDF-15, IL-6, hs-CRP en cystatine C.
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat was samengesteld uit de tijd tot cardiovasculaire sterfte of eerste ziekenhuisopname vanwege HF, en ook de individuele componenten van de primaire uitkomstmaat werden bestudeerd.
Belangrijkste resultaten
- Na correctie voor onder andere de NT-proBNP-concentratie bij aanvang van de studie, waren hogere serumconcentraties van hs-cTnT (hazardratio (HR) per toename van één SD: 1,21; 95%BI: 1,14-1,27), GDF-15 (HR per toename van één SD: 1,19; 95%BI: 1,12-1,27) en IL-6 (HR per toename van één SD: 1,07; 95%BI: 1,01-1,13) gerelateerd aan de primaire uitkomstmaat.
- Daarentegen waren de serumconcentraties van hs-CRP (HR per toename van één SD: 1,03; 95%BI: 0,97-1,09) en cystatine C (HR per toename van één SD: 1,04; 95%BI: 0,97-1,10) niet gerelateerd aan de primaire uitkomstmaat.
- Voor de individuele componenten van de primaire uitkomstmaat werden vergelijkbare HR’s gevonden voor hs-cTnT en GDF-15, maar er werden bescheiden verschillen gezien voor de 3 minst prognostische biomarkers (IL-6, hs-CRP en cystatine C).
- Voor de primaire uitkomstmaat werd geen interactie gevonden tussen de serumconcentraties van de biomarkers en de toegewezen behandeling.
- Er werd wél een interactie gevonden tussen de serumconcentratie van hs-cTnT en behandeling met vericiguat voor de tijd cardiovasculaire sterfte (P-interactie=0,04), maar niet voor de tijd tot eerste ziekenhuisopname vanwege HF (P-interactie=0,38).
- Na 16 weken waren de serumconcentraties van alle biomarkers gedaald, uitgezonderd cystatine C, zonder verschillen tussen de behandelgroepen.
Conclusie
Dit deelonderzoek van de VICTORIA-trial laat zien dat de serumconcentraties van biomarkers voor hartschade, ontsteking of nierfunctie (hs-cTnT, GDF-15 en IL-6) gerelateerd zijn aan de primaire uitkomstmaat, die was samengesteld uit de tijd tot cardiovasculaire sterfte of eerste ziekenhuisopname vanwege HF, bij patiënten met HFrEF die behandeld werden met vericiguat of placebo. Er werd geen relatie tussen verlaging van biomarkers en behandeling met vericiguat gezien.
Referenties
1. Aimo A, Januzzi JL Jr., Vergaro G, et al. Prognostic value of high-sensitivity troponin t in chronic heart failure: an individual patient data meta-analysis. Circulation. 2018;137:286-97.
2. Anand IS, Latini R, Florea VG, et al. C-reactive protein in heart failure: prognostic value and the effect of valsartan. Circulation. 2005;112:1428-34.
3. Bouabdallaoui N, Claggett B, Zile MR, et al. Growth differentiation factor-15 is not modified by sacubitril/valsartan and is an independent marker of risk in patients with heart failure and reduced ejection fraction: the PARADIGMHF trial. Eur J Heart Fail. 2018;20:1701-9.
4. Gao C, Zhong L, Gao Y, et al. Cystatin C levels are associated with the prognosis of systolic heart failure patients. Arch Cardiovasc Dis. 2011;104:565-71.
5. Markousis-Mavrogenis G, Tromp J, Ouwerkerk W, et al. The clinical significance of interleukin-6 in heart failure: results from the BIOSTAT-CHF study. Eur J Heart Fail. 2019;21:965-73.
6. Rørth R, Jhund PS, Kristensen SL, et al. The prognostic value of troponin T and N-terminal pro B-type natriuretic peptide, alone and in combination, in heart failure patients with and without diabetes. Eur J Heart Fail. 2019;21:40-9.
7. Armstrong PW, Pieske B, Anstrom KJ, et al. Vericiguat in patients with heart failure and reduced ejection fraction. N Engl J Med. 2020;382:1883-93.