Biomarkers van inflammatie voorspellen HF ziekenhuisopname en nadelige uitkomsten in AF

Deze gecombineerde cohortstudie suggereerde dat IL-6 en hs-CRP niveaus geassocieerd waren met HF ziekenhuisopname en nadelige uitkomsten in patiënten met AF. Het risico voor een ziekenhuisopname door HF nam toe naarmate de inflammatiescores stegen.

Biomarkers of Inflammation and Risk of Hospitalization for Heart Failure in Patients With Atrial Fibrillation
Literatuur - Benz AP, Aeschbacher S, Krisai P, et al. - J Am Heart Assoc. 2021;10:e019168. doi: 10.1161/JAHA.120.019168

Introductie en methoden

HF en AF aandoeningen komen vaak gelijktijdig voor, wat patiënten vatbaar maakt voor slechte uitkomsten [1,2]. Het aantal events voor HF ziekenhuisopnames bij patiënten met AF zijn de afgelopen 2 decennia hoog en onveranderd gebleven [3,4]. HF is zelfs verantwoordelijk voor een aanzienlijke hoeveelheid sterfgevallen bij patiënten die adequaat behandeld worden met antistolling [5]. Bovendien kunnen gevestigde therapieën zoals bètablokkers minder effectief zijn in patiënten met AF en HF [6]. Dus om klinische uitkomsten in deze patiënten te verbeteren is het noodzakelijk om mogelijke modificeerbare risicofactoren voor HF ziekenhuisopname te identificeren.

Biomarkers van inflammatie zijn geassocieerd met atherotrombotische events in verschillende patiëntenpopulaties en met HF ziekenhuisopname in patiënten met een eerder MI [8-12]. Het is echter nog niet onderzocht of slechte uitkomsten bij AF, bij wie pathofysiologische kenmerken meestal geen verband houden met atherosclerose en ischemie, door deze biomarkers kunnen worden voorspeld.

Deze prospectieve studie maakte gebruik van een gecombineerde dataset van patiënten met vastgesteld AF. Deze patiënten waren tussen januari 2010 en augustus 2017 geïncludeerd in de BEAT-AF en Swiss-AF multicenter cohortstudies. AF patiënten met een acute ziekte of ziekenhuisopname door alle oorzaken werden ten minste 4 weken na de acute episode of ontslag uit het ziekenhuis geïncludeerd. De vooraf gespecificeerde primaire uitkomst was ziekenhuisopname voor HF, gedefinieerd als een ongepland ziekenhuisbezoek met tenminste één overnachting vanwege tekenen van HF. De secundaire vooraf gespecificeerde uitkomsten waren mortaliteit door alle oorzaken, CV sterfte, een samengesteld eindpunt van ischemische beroerte, MI, of CV sterfte, en een samengesteld eindpunt van ischemische beroerte en systemische embolie. Baseline plasmalevels van hs-CRP en IL-6 werden bepaald (mediane hs-CRP: 1.64 mg/L [IQR: 0.81-3.69 mg/dL] en mediane IL-6: 3.42 pg/mL [IQR: 2.14-5.60 pg/mL]). Patiënten (n=3784) werden gestratificeerd naar een inflammatiescore variërend van 0 tot 4 (1 punt voor elke biomarker tussen het 50ste en 75ste percentiel en 2 punten voor elke biomarker boven het 75ste percentiel). Mediane (IQR) follow-up was 4 jaar (2.9-5.1 jaar).

Belangrijkste resultaten

  • Er waren 447 patiënten (11.8%) met tenminste één ziekenhuisopname vanwege HF, wat overeenkwam met een totale incidentie van 3.04 per 100 persoonsjaren. De incidentie in de inflammatiescore-categorieën nam van 1.34 (score 0) toe tot 7.31 (score 4) per 100 persoonsjaren.
  • 1 SD-toename in IL-6 of hs-CRP was significant geassocieerd met verhoogde ziekenhuisopname door HF (aHR 1.48, 95% CI: 1.35-1.62, P<0.001 voor log-getransformeerde IL-6 en aHR 1.22 95% CI: 1.11-1.34, P<0.001 voor log-getransformeerde hs-CRP).
  • Er was een non-lineaire relatie voor log-getransformeerde IL-6 levels en HF ziekenhuisopname, wat duidt op minder grote risicoverhogingen bij hogere IL-6 waarden (β=-0.086, SE=0.031, P=0.006).
  • Toename van de inflammatiescore per 1-punt was geassocieerd met een groter risico op HF ziekenhuisopname (score van 4 vs. score van 0: aHR: 2.43, 95%CI: 1.80-3.30, Ptrend <0.001).
  • Na multivariabele correctie waren IL-6 en hs-CRP significant geassocieerd met de secundaire uitkomsten sterfte door alle oorzaken, CV sterfte, en het samengestelde eindpunt ischemische beroerte, MI, of CV sterfte (alle P<0.001). Alleen hs-CRP was geassocieerd met het samengestelde eindpunt ischemische beroerte of systemische embolie (P=0.04).
  • Ook was de inflammatiescore geassocieerd met mortaliteit door alle oorzaken, CV sterfte, en het samengestelde eindpunt ischemische beroerte, MI, of CV sterfte (alle Ptrends <0.001) en ischemische beroerte of systemische embolie (Ptrend =0.03).
  • Hs-CRP en IL-6 waren beiden sterker geassocieerd met HF ziekenhuisopname in patiënten zonder een geschiedenis van HF (beide biomarkers P interactie=0.04) of coronaire hartziekten (beide biomarkers P interactie=0.001).

Conclusie

Deze gecombineerde cohortstudie liet zien dat verhoogde waarden van IL-6 en hs-CRP geassocieerd waren met meer HF ziekenhuisopnames en andere nadelige uitkomsten in patiënten met AF. Het risico op een ziekenhuisopname vanwege HF nam toe met toenemende IL-6 en hsCRP inflammatiescores.

De auteurs verklaarden verder dat RCTs moeten bepalen of behandeling gericht op inflammatie de klinische uitkomsten bij patiënten met AF verbetert.

Referenties

1. Kotecha D and Piccini JP. Atrial fibrillation in heart failure: what should we do? Eur Heart J. 2015;36:3250–3257.

2. Conen D, Chae CU, Glynn RJ, et al. Risk of death and cardiovascular events in initially healthy women with new-onset atrial fibrillation. JAMA. 2011;305:2080–2087.

3. Healey JS, Oldgren J, Ezekowitz M, et al. Occurrence of death and stroke in patients in 47 countries 1 year after presenting with atrial fibrillation: a cohort study. Lancet. 2016;388:1161–1169.

4. Miyasaka Y, Barnes ME, Gersh BJ, et al. Incidence and mortality risk of congestive heart failure in atrial fibrillation patients: a community-based study over two decades. Eur Heart J. 2006;27:936–941.

5. Marijon E, Le Heuzey J-Y, Connolly S, et al. Causes of death and influencing factors in patients with atrial fibrillation: a competing-risk analysis from the randomized evaluation of long-term anticoagulant therapy study. Circulation. 2013;128:2192–2201.

6. Kotecha D, Holmes J, Krum H, et al. Efficacy of beta blockers in patients with heart failure plus atrial fibrillation: an individual-patient data meta-analysis. Lancet. 2014;384:2235–2243.

7. Marrouche NF, Brachmann J, Andresen D, et al. Catheter ablation for atrial fibrillation with heart failure. N Engl J Med. 2018;378:417–427.

8. Sabatine MS, Morrow DA, Jablonski KA, et al. Prognostic significance of the Centers for Disease Control/American Heart Association high-sensitivity C-reactive protein cut points for cardiovascular and other outcomes in patients with stable coronary artery disease. Circulation. 2007;115:1528–1536.

9. Ridker PM, MacFadyen JG, Glynn RJ, et al. Comparison of interleukin-6, C-reactive protein, and low-density lipoprotein cholesterol as biomarkers of residual risk in contemporary practice: secondary analyses from the Cardiovascular Inflammation Reduction Trial. Eur Heart J. 2020;14:2952–2961.

10. Ridker PM, Rifai N, Stampfer MJ, Hennekens CH. Plasma concentration of interleukin-6 and the risk of future myocardial infarction among apparently healthy men. Circulation. 2000;101:1767–1772.

11. Ridker PM, Hennekens CH, Buring JE, Rifai N. C-reactive protein and other markers of inflammation in the prediction of cardiovascular disease in women. N Engl J Med. 2000;342:836–843.

12. Everett BM, Cornel JH, Lainscak M, et al. Anti-inflammatory therapy with canakinumab for the prevention of hospitalization for heart failure. Circulation. 2019;139:1289–1299.

Vind dit artikel online op J Am Heart Assoc

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis