Coronaire microvasculaire dysfunctie komt veel voor in patiënten met HFpEF
Verstoorde microvasculaire functie is zeer prevalent in HFpEF patiënten, en is geassocieerd met hoge niveaus van natriuretische peptiden, systemische endotheeldysfunctie en cardiale dysfunctie.
Introductie en methodenLiteratuur - Shah SJ, Lam CSP, Svedlund S et al. - Eur Heart J 2018; published online ahead of print
Preklinische data doen vermoeden dat coronaire microvasculaire dysfunctie (CMD) bijdraagt aan de ontwikkeling van hartfalen met behouden ejectiefractie (HFpEF), via verschillende mechanismen waaronder afname van endotheliale beschikbaarheid van stikstofoxide en productie van cyclisch guanosine monofosfaat, wat resulteert in stugger worden van de cardiomyocyten, hypertrofie, en fibrose [1-3]. Klinisch bewijs dat deze hypothese ondersteund is echter zeldzaam, en de prevalentie van CMD in HFpEF is onbekend.
De prospectieve PROMIS-HFpEF (PRevalence Of Microvascular dySfunction in Heart Failure with Preserved Ejection Fraction) studie bepaalde de prevalentie van verstoorde coronaire flow reserve (CFR) in HFpEF, en verkende mogelijke correlaten, zoals systemische endotheeldysfunctie (reactieve hyperemie-index: RHI, urine-albumine-creatinine-ratio: UACR), klinische factoren, laboratoriummarkers en echocardiografische maten. Voor dit doel werden gedetailleerde echocardiografie en adenosine-gebaseerde transthoracale Doppler echocardiografie-bepaalde CFR metingen gecombineerd in HFpEF patiënten. CMD werd gedefinieerd als coronaire flow-snelheid-ratio van <2.5 [4].
Patiënten die in aanmerking kwamen hadden een geschiedenis van symptomatische HF, NYHA klasse II-IV symptomen, EF≥40% en ten minste één van de volgende kenmerken:
- verhoogde natriuretische peptiden (NTproBNP)
- eerdere HF hospitalisatie met aanwijzingen voor ofwel linker ventrikelhypertrofie of linker atriale vergroting
- verhoogde pulmonaire capillaire wedge-druk in rust of bij inspanning
- E/e’-ratio >15
Patiënten met bekende niet-gerevasculariseerde macrovasculaire coronaire arterieziekte werden uitgesloten van deelname.
Belangrijkste resultaten
- Totaal werden 263 patiënten geïncludeerd, van wie 202 (87%) succesvol CFR-test ondergingen. Van deze 202 deelnemers, hadden 151 (74.8%; 95%CI: 68.7–80.8%) aanwijzingen voor CMD.
- De gemiddelde ± standaarddeviatie van CFR in dit cohort was 2.13 ± 0.51, en de mediane CFR was 2.08 (25th–75th percentiel: 1.78–2.50).
- Atriumfibrilleren (AF) en roken waren geassocieerd met lagere CFR waarden (béta-coefficiënt voor AF: -0.17; 95%CI: -0.31 tot -0.03; P=0.02; voor roken: -0.20; 95%CI: -0.34 tot -0.05; P= 0.007).
- Lagere CFR was geassocieerd met een hogere UACR, hogere niveaus van natriuretische peptiden, lagere RHI, lagere linker ventrikel algemene longitudinale strain, en een lagere linker atriale reservoir-strain.
Conclusie
Verstoorde coronaire microvasculaire functie is zeer prevalent in HFpEF patiënten en is geassocieerd met systemische endotheeldysfunctie, evenals met markers van HF ernst zoals hogere NTproBNP-niveaus en cardiale dysfunctie.
Referenties
1. Lee JF, Barrett-O’Keefe Z, Garten RS, et al. Evidence of microvascular dysfunction in heart failure with preserved ejection fraction. Heart 2016;102:278–284.
2. Marechaux S, Samson R, van Belle E, et al. Vascular and microvascular endothelial function in heart failure with preserved ejection fraction. J Card Fail 2016;22:3–11.
3. Narang N, Medvedofsky D, Dryer K, et al. Microvascular dysfunction and cardiac fibrosis in heart failure with preserved ejection fraction: a case report. ESC Heart Fail 2017;4:645–648.
4. Gan LM, Svedlund S, Wittfeldt A, et al. Incremental value of transthoracic Doppler echocardiography-assessed coronary flow reserve in patients with suspected myocardial ischemia undergoing myocardial perfusion scintigraphy. J Am Heart Assoc 2017;6:e004875.