Incidentie van nieuwe diabetes verlaagd door SGLT2-remmer
Behandeling met de SGLT2-remmer dapagliflozine resulteerde in een afname van nieuwe T2DM in patiënten met CKD en HF, in een gepoolde analyse met gebruik van data van de DAPA-CKD en DAPA-HF trials.
Dapagliflozin and new-onset type 2 diabetes in patients with chronic kidney disease or heart failure: pooled analysis of the DAPA-CKD and DAPA-HF trialsLiteratuur - Rossing P, Inzucchi SE, Vart P et al., - Lancet Diabetes Endocrinol. 2022;10(1):24-34. doi: 10.1016/S2213-8587(21)00295-3.
Introductie en methoden
Achtergrond
Er is behoeft aan effectieve en veilige behandelingen om diabetes en de complicaties te voorkomen. SGLT2-remmers werden in eerste instantie ontwikkeld als glucose-verlagende therapie voor patiënten met type 2 diabetes (T2DM). Trials hebben aangetoond dat deze middelen risico op nadelige CV events en nieruitkomsten in T2DM patiënten verlagen. Bovendien resulteerde behandeling met de SGLT2-remmer empagliflozine en dapagliflozine in gunstige cardiorenale effecten in patiënten met hartfalen of chronische nierschade (CNS) [1,2].
In deze vooraf gespecificeerde analyse van de_DAPA-CKD trial en de DAPA-HF trial , werd gepoolde individuele data op patiënt-niveaus gebruikt om de effecten van dapaglifozine te onderzoeken op nieuwe T2DM en de associatie met baseline-karakteristieken werd verkend.
Studieontwerp
Data van de DAPA-CKD en DAPA-HF trials werden gepoold. Deze analyse includeerde 4003 deelnemers die geen T2DM op baseline hadden (geen eerdere diagnose van T2DM of HbA1c ≥6.5%). Patiënten werden geclassificeerd als hebben van prediabetes ((HbA1c tussen 5.7%-6.4%) of normoglykemie (HbA1c <5.7%). Patiënten werden gerandomiseerd (1:1) naar dapagliflozine of placebo. Mediane follow-up was 21.2 maanden (IQR 16.0-25.4).
Belangrijkste uitkomst
Incidentie van een nieuwe diagnose van T2DM was een vooraf gespecificeerd verkennend eindpunt.
Belangrijkste resultaten
- Er was minimaal verschil in gemiddeld HbA1c tussen deelnemers die dapagliflozine ontvingen en diegenen die placebo ontvingen (-0.01%, 95%CI: -0.03 to 0.01) na 12 maanden.
- In patiënten gerandomiseerd naar de dapaglifozinegroep ontwikkelde 4.3% van de patiënten incidente T2DM in vergelijking met 6.3% van patiënten in de placebogroep (HR 0.67, 95%CI:0.51-0.88, P=0.0040).
- Het verschil in incidente T2DM tussen groepen ontstond na 4 maanden en hield gedurende follow-up aan.
- 6.8% Van patiënten in de dapagliflozinegroep met prediabetes op baseline ontwikkelde diabetes vs. 9.7% van patiënten in de placebogroep (HR 0.69, 95%CI:0.52-0.91, P=0.0097).
- Het effect van dapagliflozine op risico van nieuwe T2DM was vergelijkbaar voor subgroepen.
- Dapagliflozine werd over het algemeen goed verdragen in patiënten zonder T2DM op baseline.
Conclusie
Deze vooraf gespecificeerde verkennende analyse van gepoolde data van de DAPA-CKD en DAPA-HF trials toonde dat in patiënten zonder T2DM op baseline, dapagliflozine de incidentie van nieuwe T2DM verlaagde.
Referenties
1. Heerspink HJL, Stefánsson BV, Correa-Rotter R, et al. Dapagliflozin in Patients with Chronic Kidney Disease. N Engl J Med 2020; 383: 1436–46.
2. Packer M, Anker SD, Butler J, et al. Cardiovascular and Renal Outcomes with Empagliflozin in Heart Failure. N Engl J Med 2020; 383: 1413–24.