Intermitterend vasten plus vroeg tijdbeperkt eten bij volwassenen met risico op DM2

Biedt intermitterend vasten met tijdbeperkt eten tijdens de ochtend voordelen in glycemische regulatie, gewichtsverlies of cardiovasculaire markers in vergelijking met calorierestrictie of standaardzorg bij volwassenen met risico op DM2? De auteurs onderzochten dit in een driearmige, parallelle groep, sequentiële RCT.

Intermittent fasting plus early time-restricted eating versus calorie restriction and standard care in adults at risk of type 2 diabetes: a randomized controlled trial
Literatuur - Tong Teong X, Liu K, Vincent AD, et al. - Nat Med. 2023 Apr;29(4):963-972. doi: 10.1038/s41591-023-02287-7

Introductie en methoden

Achtergrond

Gezonde levensstijlveranderingen zoals voedingsinterventies en gewichtsbeheersing verminderen het risico op het ontwikkelen van DM2 [1-2]. Intermitterend vasten (intermittent fasting, IF), dat vaak wordt omschreven als dagen met ~30% van de energiebehoefte afgewisseld met dagen van onbeperkt eten, resulteert in grotere verbeteringen in insulineresistentie in vergelijking met calorierestrictie (CR) [3-4]. Het is echter onduidelijk of IF postprandiaal glucosetolerantie verbetert in vergelijking met CR. Tijdbeperkt eten met lange periodes van vasten per dag is een nieuwe IF-methode dat meer in overeenstemming is met het circadiaanse ritme en activeert verschillende metabolische pathways [5-6].

Doel van de studie

De auteurs vergeleken de effecten van IF met vroeg tijdbeperkt eten (IF plus early time-restricted eating, iTRE) met CR en standaardzorg bij volwassen met een hoog risico op DM2.

-

Methoden

Dit was een open-label, driearmige parallelle groep sequentiële RCT, met een interventiefase van 6 maanden gevolgd door een follow-up van 12 maanden. Een totaal van 209 deelnemers (57% vrouw, 58±10 jaar, 34,8 ± 4,7 kg mֿ²) werden gerandomiseerd naar iTRE, CR of standaardzorg (2:2:1 verhouding). iTRE werd gedefinieerd als 30% van de energiebehoefte die tussen 8:00 en 12:00 uur werd geconsumeerd gevolgd door een vastenperiode van 20 uur op drie niet-opeenvolgende dagen per week en onbeperkt eten op andere dagen. CR werd gedefinieerd als consumptie van 70% van de energiebehoefte zonder tijdsbeperking. Deelnemers in de iTRE-groep en de CR-groep kregen maaltijdvervangers en één-op-één dieetbegeleiding gedurende de eerste 6 maanden. Na 6 maanden hadden deze deelnemers de mogelijkheid om door te gaan met het plan of om een aangepast plan te volgen. Deelnemers aan de standaardzorggroep kregen een boekje over gewicht, zonder verdere begeleiding. Deelnemers die in aanmerking kwamen waren 35-75 jaar oud, scoorde ≥12 op de Australische Type 2 Diabetes Risk Assessment Tool, hadden gewichtsschommelingen ≤5% gedurende meer dan 6 maanden vóór aanvang van het onderzoek, hadden geen diagnose van diabetes en waren geen gebruikers van medicatie die het glucosemetabolisme en/of gewichtsregulatie zouden kunnen beïnvloeden.

Uitkomstmaten

Het primaire eindpunt was een verandering in postprandiaal glucose gebied onder de curve (area under the curve, AUC) na 6 maanden. Belangrijke secundaire eindpunten waren gerelateerd aan glycemische-, cardiovasculaire- en levermarkers, en lichaamsgewicht.

Belangrijkste resultaten

Glycemische regulatie

  • De verbeteringen in glucosetolerantie na een gemixte-maaltijd na 6 maanden was groter in de iTRE-groep in vergelijking met de CR-groep (verschil van -10,10 mg dl ֿ ¹min ֿ ¹; 95%BI: -14,08 tot -6,11 in de iTRE-groep; en -3,57 mg dl ֿ ¹min ֿ ¹; 95%BI: -7,72 tot 0,57 in de CR-groep; P=0,03). Het effect was echter verloren na 18 maanden .
  • Een groter verschil in insuline gebied onder de curve (AUC) na een gemixte-maaltijd na 6 maanden werd gemeten in de iTRE-groep in vergelijking met de CR-groep (verschil van -30,13 U mLֿ ¹ min ֿ ¹; 95%BI: -38,80 tot -21,46 in de ITRE-groep; -16,83 U mLֿ ¹ min ֿ ¹; 95% BI: -25,6 tot -8,06 in de CR-groep; P=0,04).
  • HbA1c-waardes na 6 maanden waren verminderd in zowel de iTRE-groep (-0,09%; 95%BI: -0,13 tot -0,06) als in de CR-groep (-0,11%; 95%BI: -0,15 tot -0,07), maar niet in de standaardzorggroep (+0,02%; 95%BI: -0,03 tot 0,07).

Cardiovasculair risico

  • Grotere reducties in SBD na 2 maanden werden gedetecteerd in de iTRE-groep en de CR-groep in vergelijking tot de standaardzorggroep (verschil van -6,16 mmHg; 95%BI: -8,42 tot -3,91 in iTRE; -6,25 mmHg; 95%BI: -8,67 tot -3,84 in CR; -0,90 mmHg; 95%BI: -4,32 tot 2,52 in standaardzorg). Vergelijkbare resultaten werden verkregen voor DBD na 6 maanden (verschil van -5,42 mmHg; 95%BI: -6,69 tot -4,15 in iTRE; -4,84 mmHg; 95%BI: -6,19 tot -3,49 in CR; -2,19 mmHg; 95%BI: -4,05 tot -0,33 in standaardzorg).
  • Nuchtere triglyceridenwaarden na 6 maanden waren sterker gereduceerd in de iTRE-groep vs. de CR-groep en de standaardzorggroep (respectievelijk, verschil van -18,41 mg dl ֿ ¹; 95%BI: -25,68 tot -10,63; -2,80 mg dl ֿ ¹; 95%BI: -10,40 tot 5,37; -2,49 mg dl ֿ ¹; 95%BI: -13,35 tot 9,49). Dit effect was al waarneembaar na 2 maanden . Er was geen verschil tussen de groepen in postprandiaal triglyceriden.
  • Totaal cholesterol en LDL-waardes na 6 maanden waren lager in de iTRE-groep vs. de standaardzorggroep (verschil in totaal cholesterol was -14,55 mg dl ֿ ¹; 95%BI: -21,00 tot -8,10 in iTRE vs. -0,79 mg dl ֿ ¹; 95%BI: -10,21 tot 8,64 in standaardzorg; P<0,05; verschil in LDL was -13,87 mg dl ֿ ¹; 95%BI: -20,05 tot -7,69 in iTRE vs. -1,52 mg dl ֿ ¹; 95%BI: -10,56 tot 7,52 in standaardzorggroep; P<0,05).
  • Er was geen verschil in HDL- of hsCRP-waarden tussen de groepen.

Levergezondheid

  • Verminderingen in plasma β-hexosaminidase activiteit na 6 maanden waren groter in iTRE vergeleken met CR of standaardzorg (verschil van -24,70 pmol min ֿ ¹ mg ֿ ¹; 95%BI: -33,81 tot -15,59 in iTRE; -8,91 pmol min ֿ ¹ mg ֿ ¹; 95%BI: -18,32 tot 0,50 in CR; 4,51 pmol min ֿ ¹ mg ֿ ¹; 95%BI: -8,51 tot 17,53 in standaardzorg; P tussen iTRE en CR=0,02; P tussen iTRE en standaardzorg <0.05).
  • Er was geen significant verschil in alanine aminotransferase of aspartate aminotransferase tussen groepen.

Lichaamsgewicht en lichaamscompositie

  • Reducties in lichaamsgewicht na 6 maanden waren groter in zowel iTRE als CR in vergelijking met standaardzorg (verschil van -7,59%; 95%BI: -8,32 tot -6,82 in iTRE; -6,99%; 95%BI: -7,77 tot -6,20 in CR; -2,55%; 95%BI: -3,64 tot -1,46 in standaardzorg; beiden P<0.05). Echter, deze verschillen waren afwezig na 18 maanden . Er was geen verschil in lichaamsgewichtreductie tussen de iTRE-groep en de CR-groep.
  • Reducties in vetmassa na 6 maanden waren groter in de iTRE-groep en de CR-groep in vergelijking met de standaardzorggroep (verschil van -6,19 kg; 95%BI: -7,34 tot -5,03 in iTRE; -5,76 kg; 95%BI: -6,87 tot -4,66 in CR; -2,48 kg; 95%BI: -4,12 tot -0,83 in standaardzorg).
  • Visceraal vetmassareducties na 6 maanden waren groter in de iTRE-groep en de CR-groep in vergelijking met de standaardzorggroep (verschil van -0,51 kg; 95%BI: -0,63 tot -0,39 in iTRE; -0,48 kg; 95%BI: -0,60 tot -0,37 in CR; -0,26 kg; 95%BI: -0,43 tot -0,09 in standaardzorg).

Veiligheidsuitkomsten

  • Deelnemers hadden voornamelijk last van tijdelijke en milde complicaties zoals griepverschijnselen en rugklachten. Vier serieuze complicaties werden gerapporteerd, maar deze waren niet gerelateerd aan de interventie.
  • De incidentie van vermoeidheidsklachten was groter in iTRE (56%) vergeleken met CR (37%) en standaardzorg (35%) tijdens de eerste 6 maanden en follow-up.
  • De incidentie van constipatie tijdens de eerste 6 maanden was hoger in iTRE (33%) en CR (27%) in vergelijking met standaardzorg (5%).
  • Hoofdpijn werd frequenter gerapporteerd tijdens follow-up in de iTRE-groep (26%) en de CR-groep (26%) in vergelijking met de standaardzorggroep (6%).

Conclusie

iTRE leidde tot grotere verbeteringen in postprandiaal glucosemetabolisme na 6 maanden bij volwassen met verhoogd risico op DM2 in vergelijking met CR of standaardzorg. Nuchtere triglyceridenwaardes waren sterk gereduceerd na 2 en 6 maanden in de iTRE-groep, maar niet in de CR- of standaardzorggroep. Gewichtsverlies was groter in de iTRE- en CR-groep in vergelijking met de standaardzorggroep, maar deze reductie werd tenietgedaan tijdens de follow-up. Dit suggereert dat geen van beide gewichtsverliesprotocollen duurzaam waren zonder actieve begeleiding.

Referenties

1. Diabetes Prevention Program Research Group, Knowler WC, Fowler SE, et al. 10-Year follow-up of diabetes incidence and weight loss in the Diabetes Prevention Program Outcomes Study. Lancet. 2009;374(9702):1677-1686.

2. Uusitupa M, Khan TA, Viguiliouk E, et al. Prevention of type 2 diabetes by lifestyle changes: a systematic review and meta-analysis. Nutrients. 2019;11(11):2611.

3. Harvie M, Wright C, Pegington M, et al. The effect of intermittent energy and carbohydrate restriction v. daily energy restriction on weight loss and metabolic disease risk markers in overweight women. Br J Nutr. 2013;110(8):1534-1547.

4. Harvie MN, Pegington M, Mattson MP, et al. The effects of intermittent or continuous energy restriction on weight loss and metabolic disease risk markers: a randomized trial in young overweight women. Int J Obes (Lond). 2011;35(5):714-727.

5. Regmi P, Heilbronn LK. Time-restricted eating: benefits, mechanisms, and challenges in translation. iScience. 2020;23(6):101161.

6. Anton SD, Moehl K, Donahoo WT, et al. Flipping the metabolic switch: understanding and applying the health benefits of fasting. Obesity (Silver Spring). 2018;26(2):254-268.

Vind dit artikel online op Nat Med.

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis