Langere DOAC-therapie verlaagt risico op terugkerende VTE zonder verhoogd bloedingsrisico

Bij patiënten met geïsoleerde distale diepe veneuze trombose resulteerde verlenging van de rivaroxabanbehandeling met nog eens 6 weken in een 41% lager risico op terugkerende veneuze trombo-embolie (VTE) vergeleken met placebo.

Rivaroxaban treatment for six weeks versus three months in patients with symptomatic isolated distal deep vein thrombosis: randomised controlled trial
Literatuur - Ageno W, Bertù L, Bucherini B, et al. - BMJ. 2022 Nov 23;379:e072623. doi: 10.1136/bmj-2022-072623

Introductie en methoden

Achtergrond

Voor geïsoleerde distale diepe veneuze trombose (DVT) bevelen internationale richtlijnen antistolling alleen aan voor patiënten met ernstige symptomen of met een verhoogd risico op uitbreiding van de trombus en surveillance-echografie voor de overige patiënten [1,2]. Recente grote observationele studies hebben echter gerapporteerd dat vergelijkbare behandelstrategieën voor de acute fase werden gebruikt bij zowel patiënten met proximale DVT als patiënten met geïsoleerde distale DVT, hoewel de behandelduur in de laatste groep korter was [3,4]. Hoewel de meeste patiënten met geïsoleerde distale DVT dus worden behandeld, staat de optimale behandelingsduur nog ter discussie.

Doel van de studie

De auteurs vergeleken de werkzaamheid en veiligheid van twee behandelduren van rivaroxaban bij patiënten met symptomatische geïsoleerde distale DVT.

Methoden

De RIDTS-studie (Rivaroxaban for the treatment of symptomatic Isolated Distal deep vein ThrombosiS) was een dubbelblinde, placebogecontroleerde RCT, uitgevoerd in 28 poliklinieken voor trombose in Italië. In deze studie kregen 402 patiënten met een objectieve diagnose van symptomatische geïsoleerde distale DVT van de benen eerst een standaarddosis van rivaroxaban gedurende 6 weken (15 mg tweemaal daags gedurende 3 weken, gevolgd door rivaroxaban 20 mg eenmaal daags gedurende 3 weken). Daarna werden zij gerandomiseerd naar rivaroxaban 20 mg eenmaal daags of placebo voor nog eens 6 weken. Exclusiecriteria waren onder andere actieve kanker, gelijktijdige proximale DVT of symptomatische longembolie. Bij aanvang van de studie en na 6 weken, 3 maanden en 24 maanden ondergingen alle patiënten compressie-echografie.

Uitkomstmaten

De primaire werkzaamheidsuitkomstmaat was het optreden van terugkerende veneuze trombo-embolie (VTE) na randomisatie, gedefinieerd als de samengestelde uitkomst van progressie van geïsoleerde distale DVT, terugkerende geïsoleerde distale DVT, proximale DVT, symptomatische longembolie of fatale longembolie. De primaire veiligheidsuitkomstmaat was de incidentie van majeure bloedingen – gedefinieerd volgens de criteria van de International Society of Thrombosis and Haemostasis – na randomisatie tot 2 dagen na de laatste dosis van rivaroxaban of placebo.

Belangrijkste resultaten

  • Tijdens de follow-up werd de primaire werkzaamheidsuitkomstmaat waargenomen bij 23 patiënten (12%) in de rivaroxabangroep en bij 39 (19%) in de placebogroep (relatief risico (RR): 0,59; 95%BI: 0,36-0,95; P=0,03; number needed to treat : 13; 95%BI: 7-126), met een incidentie van respectievelijk 6,6 per 100 patiëntjaren (95%BI: 4,4-10,0 per 100 patiëntjaren) en 12,2 per 100 patiëntjaren (95%BI: 4,9-30,8 per 100 patiëntjaren).
  • Terugkerende geïsoleerde distale DVT kwam voor bij 16 patiënten (8%) in de rivaroxabanarm en bij 31 (15%) in de placeboarm (RR: 0,52; 95%BI: 0,29-0,92; P=0,02). De incidentie van de andere componenten van de primaire werkzaamheidsuitkomstmaat, waaronder proximale DVT of longembolie, verschilde niet tussen de rivaroxaban- en placebogroep.
  • Aangezien verschillende baselinekenmerken niet in evenwicht waren tussen de twee groepen, zoals de prevalentie van hypertensie en die van eerdere chirurgische procedures, werden vooraf gespecificeerde gestratificeerde risicoanalyses uitgevoerd, maar die lieten geen verstorende effecten zien.
  • Na de randomisatie deden zich geen majeure bloedingen voor. Bij 2 patiënten (1 in elke studiearm) traden klinisch relevante niet-majeure bloedingen op.

Conclusie

Bij patiënten met objectief gediagnosticeerde geïsoleerde distale DVT die zonder problemen een behandeling met rivaroxaban van 6 weken hadden ondergaan, verminderde de toediening van rivaroxaban gedurende nog eens 6 weken het risico op terugkerende VTE gedurende 2 jaar follow-up vergeleken met placebo. Dit was voornamelijk te danken aan een vermindering in het optreden van terugkerende geïsoleerde distale DVT. De verlengde rivaroxabanbehandeling ging niet gepaard met een verhoogd bloedingsrisico.

Referenties

1. Kearon C, Akl EA, Comerota AJ, et al. Antithrombotic therapy for VTE disease. Chest. 2012;141(Suppl):e419S-96S. doi:10.1378/chest.11-2301.

2. Stevens SM, Woller SC, Baumann Kreuziger L, et al. Antithrombotic therapy for VTE disease: second update of the CHEST Guideline and Expert Panel Report. Chest. 2021;160:2247-59. doi:10.1016/j.chest.2021.07.056

3. Schellong S, Ageno W, Casella IB, et al. Profile of Patients with Isolated Distal Deep Vein Thrombosis versus Proximal Deep Vein Thrombosis or Pulmonary Embolism: RE-COVERY DVT/PE Study. Semin Thromb Hemost. 2022;48:446-58.

4. Schellong SM, Goldhaber SZ, Weitz JI, et al. Isolated Distal Deep Vein Thrombosis: Perspectives from the GARFIELD-VTE Registry. Thromb Haemost. 2019;119:1675-85. doi:10.1055/s-0039-1693461

Vind dit artikel online op BMJ.

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis