Lp(a)-waarde neemt toe tijdens kindertijd
Er wordt gedacht dat de Lp(a)-waarde in de loop van de tijd stabiel blijft, althans bij volwassenen. Aangezien verschillende lipidenwaarden tijdens de kindertijd veranderen, werd de Lp(a)-concentratie gemeten in een groot cohort van kinderen. Resultaat: de waarde nam toe met de leeftijd.
Lipoprotein(a) levels from childhood to adulthood: Data in nearly 3,000 children who visited a pediatric lipid clinicLiteratuur - De Boer LM, Hof MH, Wiegman A, et al. - Atherosclerosis. 2022 Mar 20; S0021-9150(22)00124-1. doi: 10.1016/j.atherosclerosis.2022.03.004
Introductie en methoden
Achtergrond
Volgens klinische richtlijnen moet een Lp(a)-meting ten minste één keer in ieders leven worden overwogen om personen met zeer hoge Lp(a)-waarden (≥180 mg/dL) te identificeren en om de inschatting van het cardiovasculaire risico te verbeteren [1]. Gebaseerd op de gedachte dat de Lp(a)-concentratie niet verandert met de leeftijd en dat er geen intra-individuele variatie is [2,3], wordt deze waarde slechts één keer bepaald; vervolgonderzoeken over een lange periode die deze aanname bevestigen, ontbreken echter. Verder zijn er beschikbare data over Lp(a)-waarden in volwassenen, maar het is onbekend of Lp(a)-waarden veranderen tijdens kindertijd.
Doel van de studie
De auteurs onderzochten of de Lp(a)-waarde verandert tijdens de kindertijd en of er intra-individuele variatie is.
Methoden
Dit was een retrospectieve cohortstudie bij 2740 kinderen die tussen juni 1989 en oktober 2017 de kinderlipidenkliniek van het Amsterdam UMC – locatie AMC bezochten na verwijzing voor een voorlopige diagnose van (erfelijke) dyslipidemie. Het inclusiecriterium was een eerste Lp(a)-meting vóór de leeftijd van 18 jaar, en exclusiecriteria waren een ontbrekende of onvolledige Lp(a)-meting en gebruik van een PCSK9-remmer tijdens follow-up. Alle Lp(a)-metingen werden uitgevoerd door hetzelfde klinische laboratorium van het Amsterdam UMC.
Belangrijkste resultaten
Relatie tussen Lp(a)-waarde en leeftijd
- Bij kinderen zonder lipidenverlagende medicatie (n = 2254) steeg de gemiddelde Lp(a)-waarde tussen de leeftijd van 8 tot 20 jaar met 22%.
- Bij kinderen die statines gebruikten (n = 418), steeg de gemiddelde Lp(a)-waarde tussen 8 tot 20 jaar met 43%.
- Bij kinderen die statines en ezetimibe gebruikten (n = 65), steeg de gemiddelde Lp(a)-waarde tussen 8 tot 20 jaar met 9%. Alleen in deze groep nam de Lp(a)-waarde aanvankelijk toe (tot de leeftijd van 15 jaar), waarna deze zich leek te stabiliseren.
Intra-individuele variatie
- Bij 68% van de kinderen werd een verandering van ≥20% tussen twee metingen gezien.
- De intra-individuele variatie in Lp(a)-waarden was 70%.
Conclusie
De Lp(a)-waarde steeg met 22% (geen lipidenverlagende medicatie) of 43% (statinegebruik) vanaf de kindertijd tot de volwassen leeftijd en vertoonde aanzienlijke intra-individuele variatie. De auteurs adviseren daarom om de Lp(a)-waarde tijdens de kindertijd minimaal twee keer te meten en deze meting op volwassen leeftijd te herhalen.
Referenties
1. F. Mach, C. Baigent, A.L. Catapano, K.C. Koskinas, M. Casula, L. Badimon, et al., ESC/EAS Guidelines for the management of dyslipidaemias: lipid modification to reduce cardiovascular risk, Eur. Heart J. 41 (1) (2019) 111–188, 2020.
2. J. Cegla, M. France, S.M. Marcovina, R.D.G. Neely, Lp(a): when and how to measure it, Ann. Clin. Biochem. 58 (1) (2021) 16–21.
3. D.P. Wilson, T.A. Jacobson, P.H. Jones, M.L. Koschinsky, C.J. McNeal, B. G. Nordestgaard, et al., Use of Lipoprotein(a) in clinical practice: a biomarker whose time has come. A scientific statement from the National Lipid Association, J Clin Lipidol 13 (3) (2019) 374–392.