NT-proBNP gemeten vroeg na een hoogrisico-MI geassocieerd met verdere CV-uitkomsten
Deze subanalyse van de PARADISE-MI-studie liet zien dat verhoogde NT-proBNP gemeten vroeg na een hoogrisico-MI geassocieerd is met CV-uitkomsten, onafhankelijk van hs-cTnT.
Prognostic Importance of NT-proBNP (N-Terminal Pro-B-Type Natriuretic Peptide) Following High-Risk Myocardial Infarction in the PARADISE-MI TrialLiteratuur - Jering KS, Claggett BL, Pfeffer MA, et al. - Circ Heart Fail. 2023 May;16(5):e010259. doi: 10.1161/CIRCHEARTFAILURE.122.010259.
Achtergrond
Patiënten die een acuut myocardinfarct (AMI) hebben meegemaakt lopen een verhoogd risico op verdere MI, beroerte, HF en sterfte, met name plotselinge dood [1-5]. Dit komt echter slechts voor in een deel van de patiënten, zelfs na een hoogrisico-MI, wat wijst op een noodzaak voor risicostratificatie voor post-MI-surveillance en -behandeling [4-9]. NT-proBNP wordt gebruikt als prognostische marker voor sterfte en HF bij verschillende populaties [10-11]. Het blijft onduidelijk wat de relatie is tussen NT-proBNP en terugkerende MI en beroerte bij patiënten met ACS.
Doel van de studie
De onderzoekers onderzochten wat de relatie is tussen NT-proBNP en cardiovasculaire uitkomsten bij patiënten na een hoogrisico-AMI van de PARADISE-MI-studie.
-
Methoden
PARADISE-MI (Prospective ARNI vs ACE Inhibitor Trial to Determine Superiority in Reducing Heart Failure Events After Myocardial Infarction) was een multicenter, dubbelblinde, actieve vergelijker, gerandomiseerde studie die de werkzaamheid en veiligheid van sacubitril/valsartan (97 mg sacubitril/93 mg valsartan tweemaal daags) vergeleek met ramipril (5 mg tweemaal daags) bij volwassen patiënten met een spontaan AMI gecompliceerd met LVEF ≤40% en/of pulmonale congestie, en ≥1 van 8 risicoverhogende factoren-. Patiënten met een geschiedenis van HF werden uitgesloten. In deze voorafgespecifieeerd subanalyse werden er totaal 1129 patiënten geïncludeerd. Bloedsamples voor NT-proBNP en hs-cTnT werden verkregenin de eerste week na een AMI. Data werden geanalyseerd met NT-proBNP waarden als continue variabele of als NT-proBNP kwartielen (kwartiel 1: ≤896 ng/L; kwartiel 2: ≤897-1757 ng/L; kwartiel 3: 1758-3462 ng/L; kwartiel 4: >3462 ng/L). De mediane follow-up periode was 29 maanden.
Uitkomstmaten
Het primaire eindpunt was een samenstelling van cardiovasculaire sterfte of incidente HF (ziekenhuisopname of poliklinische voorval van symptomatisch HF), geanalyseerd als tijd-tot-eerste event. Belangrijke secundaire eindpunten waren cardiovasculaire-sterfte; HF-ziekenhuisopname; sterfte door alle oorzaken; en een samenstelling van cardiovasculaire-sterfte, niet-fatale MI of beroerte.
Belangrijkste resultaten
NT-proBNP en klinische uitkomsten
- Tijdens de follow-up kwam het primaire eindpunt voor bij 147 patiënten (13.0%).
- De aangepaste incidentie van het primaire samengestelde eindpunt nam toe met hogere NT-proBNP-kwartielen (2,0 per 100 patiëntjaren; 3,7 per 100 patiëntjaren; 6,8 per 100 patiëntjaren; en 10,8 per 100 patiëntjaren; voor, respectievelijk, kwartiel 1, 2, 3 en 4).
- Er was een associatie van log-getransformeerde NT-proBNP met het primaire samengestelde eindpunt (aangepaste HR: 1,44 per verdubbeling van NT-proBNP; 95%BI: 1.22-1.69). Deze associatie was onafhankelijk van log-getransformeerde hs-cTnT en andere klinische karakteristieken. Vergelijkbare resultaten werden verkregen voor secundaire eindpunten.
- NT-proBNP modificeerde niet de effecten van sacubitril/valsartan vs. rampiril op het primaire samengestelde eindpunt (P voor interactie=0.46).
- Een totaal van 79 patiënten (7.0%) overleed. De incidentie van sterfte door alle oorzaken nam toe over de NT-proBNP-kwartielen. Dit werd voornamelijk gedreven door een hogere proportie van patiënten met cardiovasculaire sterfte bij de hogere NT-proBNP kwartielen.
Modelleren van het risico op sterfte door alle oorzaken
- Modeldiscriminatie voor sterfte door alle oorzaken met alleen log-getransformeerde NT-proBNP was vergelijkbaar met andere risicostratificatie modellen zoals de GRACE 2.0 score (P=0,43) en de TRA 2°P-TIMI score (P=0,67).
- Het toevoegen van log-getransformeerde NT-proBNP aan de TRA 2°P-TIMI score verbeterde de voorspelling van het model voor sterfte door alle oorzaken (C-statistiek: 0,74; 95%BI: 0,69-0,80 vs. C-statistiek: 0,67; 95%BI: 0,61-0,73; voor, respectievelijk, met en zonder NT-proBNP; P=0,007).
- Het toevoegen van log-getransformeerde NT-proBNP aan de GRACE 2.0 score verbeterde niet de discriminatie van het model voor sterfte door alle oorzaken (C-statistiek: 0,74; 95%BI: 0,69-0,80 vs. C-statistiek: 0,67; 95%BI: 0,61-0,73; voor, respectievelijk, met en zonder NT-proBNP; P=0,007).
Conclusie
In een vooraf gespecificeerde analyse van de PARADISE-MI-studie was NT-proBNP gemeten binnen de eerste week na een hoogrisico-MI geassocieerd met het samengestelde primaire eindpunt van cardiovasculaire sterfte of incidente HF, onafhankelijk van hs-cTnT. Bovendien was modeldiscriminatie voor sterfte door alle oorzaken met alleen vroege NT-proBNP-metingen vergelijkbaar aan gevalideerde risicoscores zoals GRACE 2.0 of TRA 2°P-TIMI in deze hoogrisico-post-MI-patiëntenpopulatie. De auteurs stellen dat “onze resultaten de aanbeveling lijken te ondersteunen om NT-proBNP metingen na een MI te gebruiken voor risicostratificatie”.
Referenties
1. Tsao CW, Aday AW, Almarzooq ZI, et al. Heart disease and stroke statistics-2022 update: a report from the American Heart Association. Circulation. 2022;145:e153–e639.
2. Peters SAE, Colantonio LD, Dai Y, et al. Trends in recurrent coronary heart disease after myocardial infarction among US women and men between 2008 and 2017. Circulation. 2021;143:650–660.
3. Adabag AS, Therneau TM, Gersh BJ, et al. Sudden death after myocardial infarction. JAMA. 2008;300:2022–2029.
4. Jernberg T, Hasvold P, Henriksson M, et al. Cardiovascular risk in post-myocardial infarction patients: nationwide real world data demonstrate the importance of a long-term perspective. Eur Heart J. 2015;36:1163–1170.
5. Zaman S, Kovoor P. Sudden cardiac death early after myocardial infarction: pathogenesis, risk stratification, and primary prevention. Circulation. 2014;129:2426–2435.
6. Lewis EF, Velazquez EJ, Solomon SD, et al. Predictors of the first heart failure hospitalization in patients who are stable survivors of myocardial infarction complicated by pulmonary congestion and/or left ventricular dysfunction: a VALIANT study. Eur Heart J. 2008;29:748–756
7. Steg PG, Dabbous OH, Feldman LJ, et al. Determinants and prognostic impact of heart failure complicating acute coronary syndromes: observations from the Global Registry of Acute Coronary Events (GRACE). Circulation. 2004;109:494–499.
8. Shah RV, Holmes D, Anderson M, et al. Risk of heart failure complication during hospitalization for acute myocardial infarction in a contemporary population: insights from the National Cardiovascular Data ACTION Registry. Circ Heart Fail. 2012;5:693–702.
9. Dunlay SM, Weston SA, Killian JM, et al. Thirty-day rehospitalizations after acute myocardial infarction: a cohort study. Ann Intern Med. 2012;157:11–18.
10. Fulks M, Kaufman V, Clark M, Stout RL. NT-proBNP predicts all-cause mortality in a population of insurance applicants, follow-up analysis and further observations. J Insur Med. 2017;47:107–113.
11. Chow SL, Maisel AS, Anand I, et al. Role of biomarkers for the prevention, assessment, and management of heart failure: a scientific statement from the American Heart Association. Circulation. 2017;135:e1054–e1091.