P2Y12i monotherapie vermindert bloedingen in CKD patiënten na PCI en 3 maanden DAPT

ESC 2020 Ticagrelor monotherapie na 3 maanden DAPT verminderde het risico op bloedingen zonder het risico op trombotische events te verhogen vergeleken met ticagrelor plus aspirine in hoog-risico CKD patiënten na PCI.

TWILIGHT-CKD: Ticagrelor monotherapy after PCI in high-risk patients with chronic kidney disease
Nieuws - 7 sep. 2020

Ticagrelor monotherapie na 3 maanden DAPT verminderde het risico op bloedingen zonder het risico op trombotische events te verhogen vergeleken met ticagrelor plus aspirine in hoog-risico CKD patiënten na PCI.

Gepresenteerd op het ESC congres 2020 door: Carlo Briguori, MD, PhD (Napels, Italië)

Introductie en methoden

Duale antiplaatjestherapie (DAPT) is de standaard combinatietherapie van aspirine en een P2Y12 remmer (zoals ticagrelor) voor de preventie van trombotische complicaties in patiënten die PCI hebben ondergaan. Om het risico van bloedingen in hoog-risico patiënten te verlagen, is het idee van stoppen met aspirine vlak na PCI ontstaan. Chronische nierpatiënten (CKD) hebben een verhoogd risico op bloedingen en trombotische events. Het is onbekend of stoppen met aspirine vlak na PCI bloedingen vermindert en dat tegelijkertijd een adequate antitrombotische werkzaamheid behouden blijft in CKD patiënten.

Het doel van de TWILIGHT-CKD studie, een vooraf gespecificeerde analyse van de TWILIGHT trial, was om de werkzaamheid en veiligheid van ticagrelor monotherapie te bestuderen in vergelijking met ticagrelor plus aspirine in CKD patiënten die PCI met drug-eluting stents hebben ondergaan en vervolgens 3 maanden DAPT ontvingen.

TWILIGHT is a multicenter, gerandomiseerde, dubbelblinde placebo-gecontroleerde trial. In de TWILIGHT-CKD substudie werd het effect van ticagrelor plus placebo vergeleken met ticagrelor plus aspirine in non-CKD (n=5690) en CKD (n=1145) patiënten (gedefinieerd als eGFR<60 ml/min/1.73m2 of CrCl <60 ml/min), die werden gerandomiseerd naar ticagrelor plus aspirine en ticagrelor plus placebo voor 12 maanden. Primaire uitkomst was BARC type 2, 3, 5 bloedingen. Het secundaire eindpunt was een samenstelling van sterfte door alle oorzaken, niet-fatale MI, of beroerte.

Patiënten die geschikt waren voor inclusie moesten voldoen aan minimaal één klinisch en één angiografisch criterium. Klinische inclusiecriteria waren: ≥65 jaar, vrouw, ACS, CVD, diabetes mellitus met medicatie of insuline, of CKD. Angiografie criteria waren: meervats-CAD, targetlaesie die een totale stentlengte >30 mm nodig had, trombotische targetlaesie, bifurcatielaesie die ≥2 stents vereiste, linker hoofdslagader ≥50% of proximaal LAD ≥70% laesies, of gecalcificeerde targetlaesie waarvoor atherectomie vereist was.

Belangrijkste resultaten

  • Voor de primaire uitkomst BARC type 2, 3, 5 bloedingen was ticagrelor plus placebo superieur ten op zichte van ticagrelor plus aspirine, zowel in de CKD als non-CDK patiëntengroep. Bloedingen kwamen in 4.4% van de CKD patiënten voor die behandeld werden met ticagrelor en placebo en in 8.9% van de personen die behandeld werden met ticagrelor plus aspirine (HR 0.48, 95% CI: 0.30-0.78, P=0.003). In de non-CKD groep kwamen bloedingen voor in 4.0% van de patiënten behandeld met ticagrelor en placebo vergeleken met 6.7% van de patiënten behandeld met ticagrelor en aspirine (HR 0.60, 95% CI: 0.47-0.75, P<0.001). Er was tussen de non-CKD en CKD patiënten geen verschil in reductie van de primaire uitkomst bij ticagrelor plus aspirine in vergelijking met ticagrelor plus placebo (Pinteractie=0.44).
  • Er waren geen significante verschillen in de secundaire uitkomst van sterfte door alle oorzaken, niet-fatale MI of beroerte tussen patiënten behandeld met ticagrelor en aspirine vergeleken met diegene die behandeld werden met ticagrelor en placebo. In de CKD groep kwam de secundaire uitkomst voor in 7.7% van de patiënten op ticagrelor plus placebo en in 5.5% van de patiënten op ticagrelor plus aspirine (HR 1.40, 95% CI: 0.88-2.22, P=0.16). In de non-CKD groep kwam sterfte door alle oorzaken, niet-fatale MI of beroerte voor in 3.2% van de patiënten behandeld met ticagrelor en placebo vergeleken met 3.6% van de patiënten behandeld met ticagrelor en aspirine (HR 0.90, 95% CI: 0.68-1.2, P=0.48).

Conclusie

Deze resultaten laten zien dat behandeling met alleen ticagrelor, in vergelijking met behandeling met ticagrelor plus aspirine, het risico op bloedingen verlaagt in CKD patiënten die een PCI hebben ondergaan zonder het risico op trombotische events te verhogen.

- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC congres verstrekte informatie

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis