P2Y12i monotherapie vermindert risico op myocardinfarct in vergelijking met aspirine monotherapie
P2Y12i monotherapie vermindert risico op MI, maar niet op beroerte, sterfte door alle oorzaken, vasculaire sterfte en bloedingen vergeleken met aspirine monotherapie, bij patiënten met atherosclerose.
Monotherapy with a P2Y12 inhibitor or aspirin for secondary prevention in patients with established atherosclerosis: a systematic review and meta-analysisLiteratuur - Chiarito M, Sanz-Sánchez J, Cannata F et al., - The Lancet. 2020. doi: 10.1016/S0140-6736(20)30315-9.
Introductie en methoden
Behandeling met een plaatjesaggregatieremmer wordt aanbevolen voor secundaire preventie bij patiënten met een vastgestelde cerebrovasculaire ziekte, coronaire ziekte of perifeer vaatlijden [1-4]. Behandeling met aspirine heeft een bewezen netto voordeel in secundaire cardiovasculaire preventie [5]. P2Y12-remmers bieden een alternatief voor aspirine en farmacodynamische studies hebben aangetoond dat P2Y12-remmers een grotere remming van bloedplaatjes bieden in vergelijking met aspirine [6,7]. In deze studie werden een systematische review en meta-analyse uitgevoerd om het effect van P2Y12-remmer monotherapie versus aspirine monotherapie op klinische uitkomsten te onderzoeken bij patiënten met cerebrovasculaire ziekte, coronaire ziekte of perifeer vaatlijden.
In deze studie zijn negen gerandomiseerde onderzoeken opgenomen, waarin in totaal 42108 patiënten gerandomiseerd werden naar behandeling met een P2Y12-remmer (n = 21043) of aspirine (n = 21065). De co-primaire eindpunten waren myocardinfarct (MI) en beroerte. De belangrijkste secundaire eindpunten waren sterfte door alle oorzaken en vasculaire sterfte. Secundaire veiligheidseindpunten waren bloedingen en majeure bloedingen.
Belangrijkste resultaten
- Patiënten die een P2Y12-remmer kregen, hadden een lager risico op MI, vergeleken met patiënten die aspirine kregen (OR 0.81, 95%CI 0.66-0.99, I²=10.9%). De number needed to treat om één MI te voorkomen met P2Y12-remmers, was 244 patiënten.
- Er werden geen verschillen waargenomen tussen diegenen die een P2Y12-remmer kregen en diegenen die aspirine kregen wat betreft het risico op beroerte (OR 0.93, 95%CI 0.82-1.06, I²=24.5%), sterfte door alle oorzaken (OR 0.98, 95%CI 0.89-1.08, I²=0%), en vasculaire sterfte (OR 0.97, 95%CI 0.86-1.09, I²=0%).
- Er was geen verschil tussen behandeling met een P2Y12-remmer of aspirine wat betreft risico op bloedingen (OR 1.08, 95%CI 0.91-1.29, I²=51.3%) en majeure bloedingen (OR 0.90, 95%CI 0.74-1.10, I²=3.9%). Patiënten die een P2Y12-remmer kregen hadden een lager risico op gastro-intestinale bloedingen, vergeleken met degenen die aspirine kregen (OR 0.59, 95%CI 0.39-0.89, I²=18.2%).
- Een gestratificeerde analyse naar ischemische uitkomsten per type P2Y12-remmer (ticlopidine, clopidogrel of ticagrelor) toonde uitkomsten die consistent waren met de primaire analyse. Een gestratificeerde analyse naar kwalificerende ziekte kwam ook overeen met de primaire analyse.
Conclusie
Patiënten die P2Y12-remmer monotherapie kregen, hadden een lager risico op MI, vergeleken met patiënten die aspirine monotherapie kregen. Er werden geen verschillen waargenomen tussen diegenen die een P2Y12-remmer kregen en diegenen die aspirine kregen wat betreft het risico op beroerte, sterfte door alle oorzaken en vasculaire sterfte. De klinische relevantie van het voordeel van een P2Y12-remmer is discutabel vanwege de hoge number needed to treat één MI te voorkomen en de afwezigheid van een effect op sterfte door alle oorzaken en vasculaire sterfte.
Referenties
1. Kernan WN, Ovbiagele B, Black HR, et al. Guidelines for the prevention of stroke in patients with stroke and transient ischemic attack: a guideline for healthcare professionals from the American Heart Association/American Stroke Association. Stroke 2014; 45: 2160–236.
2. Knuuti J, Wijns W, Saraste A, et al. 2019 ESC guidelines for the diagnosis and management of chronic coronary syndromes. Eur Heart J 2020; 41: 407–77.
3. Aboyans V, Ricco J-B, Bartelink MEL, et al. 2017 ESC guidelines on the diagnosis and treatment of peripheral arterial diseases, in collaboration with the European Society for Vascular Surgery (ESVS): document covering atherosclerotic disease of extracranial carotid and vertebral, mesenteric, renal, upper and lower extremity arteries. Eur Heart J 2018; 39: 763–816.
4. Valgimigli M, Bueno H, Byrne RA, et al. 2017 ESC focused update on dual antiplatelet therapy in coronary artery disease developed in collaboration with EACTS: the task force for dual antiplatelet therapy in coronary artery disease of the European Society of Cardiology (ESC) and of the European Association for Cardio-Thoracic Surgery (EACTS). Eur Heart J 2018; 39: 213–60.
5. Baigent C, Blackwell L, Collins R, et al. Aspirin in the primary and secondary prevention of vascular disease: collaborative metaanalysis of individual participant data from randomised trials. Lancet 2009; 373: 1849–60.
6. Armstrong PCJ, Dhanji A-RA, Tucker AT, Mitchell JA, Warner TD. Reduction of platelet thromboxane A2 production ex vivo and in vivo by clopidogrel therapy. J Thromb Haemost 2010; 8: 613–15.
7. Bhavaraju K, Georgakis A, Jin J, et al. Antagonism of P2Y₁₂ reduces physiological thromboxane levels. Platelets 2010; 21: 604–09.