Patiënten met ernstige hypertriglyceridemie hebben baat bij omega-3-carbonzuren 2 g/dag

Patiënten met SHTG die dagelijks 2 g OM3-CA kregen hadden een statistisch significante vermindering in TG- en niet-HDL-c-concentraties in vergelijking met degenen die dagelijks 2 g olijfolie kregen.

Omega-3 carboxylic acids in patients with severe hypertriglyceridemia: EVOLVE II, a randomized, placebo-controlled trial
Literatuur - Stroes ESG, Susekov AV, de Bruin TWA, et al. - J Clin Lipidol 2017; printed online ahead of print

Achtergrond

Ernstige hypertriglyceridemie (SHTG) wordt gekenmerkt door een serum TG-concentratie ≥ 500 mg/dL (5.65 mmol/L) en is geassocieerd met een hoog risico op acute pancreatitis en CVD [1,2]. Internationale richtlijnen stellen dat het behandeldoel is om de TG-concentratie in deze aandoening te minimaliseren, bijvoorbeeld door toediening van omega-3-vetzuren eicosapentaeenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA) [3,4]. Een nieuwe formulering van omega-3-carbonzuren (OM3-CA), afgeleid van visoliën en met EPA en DHA, biedt verbeterde biologische beschikbaarheid in vergelijking met ethylesterformuleringen en is goedgekeurd voor de behandeling van SHTG met een dagelijkse dosis van 2 g of 4 g als toevoeging aan een dieet [5,6].

In deze gerandomiseerde, dubbelblinde fase 3-studie waren de primaire doelstellingen om de werkzaamheid en veiligheid van dagelijks OM3-CA 2 g te beoordelen in vergelijking met dagelijks olijfolie 2 g in het verlagen van serum TG- en lipidenconcentraties gedurende een behandelperiode van 12 weken. In deze studie werden 162 patiënten met SHTG geïncludeerd, inclusief patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL (10 mmol/L) en patiënten met Fredrickson Type V hyperlipidemie, een aandoening die biochemisch gedefinieerd is als TG:VLDL-c-ratio ≥ 6.

De secundaire doelstellingen van het onderzoek waren om de effecten van dagelijks 2 g OM3-CA te bepalen, in vergelijking met dagelijks 2 g olijfolie, op niet-HDL-c- en HDL-c-concentraties gedurende een 12 weken behandelperiode, terwijl de effecten van de studiemedicatie op LDL-c en LVDL-c de verkennende doelstellingen van dit onderzoek omvatten.

In aanmerking komende deelnemers hadden een BMI ≥ 20 kg/m2, onbehandelde dyslipidemie of dyslipidemie behandeld met lipidenverlagende therapie en kwalificerende serum TG-concentraties van ≥ 500 mg/dL en <2500 mg/dL (<2000 mg/dL in Canada).

Belangrijkste resultaten

  • In de totale onderzoekspopulatie was de mediane procentuele verandering ten opzichte van de startwaarde van TG-concentraties in de OM3-CA-behandelgroep -28.1% (interquartile range [IQR]: -42.1% tot -5.5%) versus -10.2% (IQR: -36.4% tot 23.0 %) in de olijfolie behandelgroep.
  • Voor patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL was de gemiddelde procentuele verandering in TG-concentraties voor de OM3-CA-behandelgroep -37.5% (IQR: -46.1% tot -18.1%) versus -9.3% (IQR: - 36.3% tot 27.0%) in de olijfolie behandelgroep.
  • De mediaan van verschillen in TG-concentraties tussen de twee behandelgroepen was -14.2% (95 CI: -26.2% tot -2.8%; P=0.017) in de totale onderzoekspopulatie en -26.3% (95%CI: -40.5 % tot -11.5%; P=0.001) bij patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL.
  • De mediaan van verschillen in niet-HDL-c-concentraties tussen de twee behandelingen was statistisch significant in zowel de totale onderzoekspopulatie (-9.0%, 95% CI: -14.8% tot -2.8%, gecorrigeerde P=0.018), alsook bij patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL (-15.9%; 95%CI: -24.0% tot -7.8%, niet-gecorrigeerde P=0.001).
  • De mediaan van de verschillen tussen de twee behandelingen was niet statistisch significant met betrekking tot HDL-c-concentraties in de totale onderzoekspopulatie en bij patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL.
  • Bij 112 patiënten met Fredrickson type V hyperlipidemie was de mediaan van de verschillen tussen de twee behandelgroepen niet statistisch significant in de totale onderzoekspopulatie (-10.3%, 95%CI: -23.9% tot 3.5%, gecorrigeerde P=0.303), maar was wel statistisch significant in degenen met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL (-24.3%; 95%CI: -40.9% tot -7.3%; niet-gecorrigeerd P=0.007).
  • Behandeling met OM3-CA of olijfolie resulteerde in een niet-significant verschil in LDL-c-concentraties in de totale onderzoekspopulatie, evenals bij patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL (respectievelijk 22.7%; IQR: 3.1% tot 43.5% en 12.6%; IQR: -6.8% tot 51.9%).
  • In de totale onderzoekspopulatie was de gemiddelde procentuele verandering vanaf start tot week 12 in VLDL-c-concentraties in de OM3-CA-behandelgroep -19.0% (IQR: -34.7% tot -3.6%) versus -0.8% (IQR: -29.2% tot 24.2%) in de olijfolie behandelgroep met een mediaan verschil van -14.5%; 95%CI: -24.9% tot -4.0%; niet-gecorrigeerde P=0.006). Voor de patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL was de gemiddelde procentuele verandering in VLDL-c-concentraties -28.2% (IQR: -37.9% tot -12.9%) in de OM3-CA-behandelgroep en -0.2% (IQR: -28.8% tot 28.8%) in de olijfolie behandelgroep met een mediaan verschil van -25.0%; 95%CI: -36.7% tot -11.0%, niet-gecorrigeerde P=0.001).
  • Over het algemeen werd de behandeling met OM3-CA goed verdragen. Er waren 13 gerapporteerde treatment-emergent adverse events (TEAE's) waarvan werd aangenomen dat ze verband hielden met het studiegeneesmiddel, zeven in de OM3-CA-behandelgroep en zes in de olijfolie-behandelgroep, waarvan diarree, dysgeusie en oprisping het vaakst werden gemeld.

Conclusie

Patiënten met SHTG die dagelijks 2 g OM3-CA kregen hadden een statistisch significante vermindering van de TG- en niet-HDL-c-concentraties in vergelijking met degenen die dagelijks 2 g olijfolie kregen. Patiënten met kwalificerende TG-concentraties > 885 mg/dL (> 10 mmol/L) vertoonden een grotere TG-verlaging dan die in de totale studiepopulatie. Deze bevindingen suggereren dat OM3-CA nuttig kan zijn voor de preventie van acute pancreatitis en CVD bij deze patiënten.

Referenties

1. Piepoli MF, Hoes AW, Agewall S, et al. 2016 European guidelines on cardiovascular disease prevention in clinical practice: The Sixth Joint Task Force of the European Society of Cardiology and other societies on cardiovascular disease prevention in clinical practice (constituted by representatives of 10 societies and by invited experts) developed with the special contribution of the European Association for Cardiovascular Prevention & Rehabilitation (EACPR). Eur Heart J. 2016;37(29):2315–2381.

2. Catapano AL, Graham I, De Backer G, et al. 2016 ESC/EAS Guidelines for the management of dyslipidaemias. Eur Heart J. 2016;37(39):2999–3058.

3. Nordestgaard BG. Triglyceride-rich lipoproteins and atherosclerotic cardiovascular disease: new insights from epidemiology, genetics, and biology. Circ Res.2016;118(4):547–563.

4. Jacobson TA, Ito MK, Maki KC, et al. National Lipid Association recommendations for patient-centered management of dyslipidemia: part 1–full report. J Clin Lipidol.2015;9(2):129–169.

5. Davidson MH, Johnson J, Rooney MW, et al. A novel omega-3 free fatty acid formulation has dramatically improved bioavailability during a low-fat diet compared with omega-3-acid ethyl esters: the ECLIPSE (Epanova®) compared to Lovaza®) in a pharmacokinetic single-dose evaluation) study. J Clin Lipidol.2012;6(6):573–584.

6. Lawson LD, Hughes BG. Human absorption of fish oil fatty acids as triacylglycerols, free acids, or ethyl esters. Biochem Biophys Res Commun. 1988;152(1):328–335.

Vind dit article online op J Clin Lipid 2017

Registreren

We zijn blij te zien dat je geniet van CVGK…
maar wat dacht u van een meer gepersonaliseerde ervaring?

Registreer gratis