PCSK9-remmer effectief en veilig in patiënten met metabool syndroom

17/08/2020

Behandeling met de PCSK9-remmer evolocumab verlaagde een samengesteld eindpunt van CV events in vergelijking met placebo in ASCVD patiënten met en zonder metabool syndroom in vergelijkbare mate.

Efficacy and Safety of PCSK9 Inhibition With Evolocumab in Reducing Cardiovascular Events in Patients With Metabolic Syndrome Receiving Statin Therapy - Secondary Analysis From the FOURIER Randomized Clinical Trial
Literatuur - Deedwania P, Murphy SA, Scheen A, et al., - JAMA Cardiol. 2020, doi:10.1001/jamacardio.2020.3151

Introductie en methoden

Patiënten met het metabool syndroom (MetS) hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetes en majeure nadelige CV events (MACE). Studies met hoge dosis statines in patiënten met MetS en atherosclerotisch CVD (ASCVD) hebben aangetoond dat deze significant het risico op MACE verlagen [1]. Echter, ondanks hoge-intensiteit statines, blijft residueel risico bestaan in deze patiënten en risico op het ontwikkelen van MACE blijft hoog. Bovendien kan gebruik van statines hun risico op het ontwikkelen van diabetes verder verhogen [2-5].

Het effect van PCSK9 remming op het verlagen van MACE in patiënten met MetS is onbekend. Daarom werd werkzaamheid en veiligheid van behandeling met evolocumab in patiënten met MetS onderzocht in een subanalyse van de FOURIER trial.

In de FOURIER trial verlaagde therapie met evolocumab risico op MACE wanneer dit werd toegevoegd aan matige tot hoge intensiteit statinetherapie in patiënten met klinisch evidente ASCVD (gedefinieerd als eerder MI, eerdere niet-hemorragische beroerte of symptomatisch perifeer vaatlijden), waaronder diabetespatiënten [6-9]. Patiënten werden gerandomiseerd 1:1 naar evolocumab of gematchte placebo. Patiënten werden gevolgd voor een mediaan van 2.2 jaar (IQR: 1.8-2.5 jaar). Primair eindpunt in de FOURIER trial was de samenstelling van CV sterfte, MI, beroerte, coronaire revascularisatie, of ziekenhuisopname voor instabiel angina. Belangrijkste secundaire eindpunt was de samenstelling van CV sterfte, MI of beroerte.

Voor deze analyse werden patiënten gestratificeerd naar diegenen met MetS of zonder; 16361 van 273242 patiënten (59.9%) hadden MetS. Patiënten met MetS werden geïdentificeerd gebaseerd op het voldoen van 3 van 5 criteria: 1) tailleomtrek >102 cm voor mannen of >88 cm voor vrouwen, 2) triglyceridenwaarden ≥150 mg/dL, 3) HDL-c<40 mg/dL voor mannen of <5 0 mg/dL voor vrouwen, 4) BP ≥130/85 mmHg, 5) nuchtere glucosewaarden ≥ 110 mg/dL. Patiënten werden ook gestratificeerd voor aanwezigheid of afwezigheid van diabetes op baseline.

Belangrijkste resultaten

  • Patiënten met MetS waren vaker vrouw, jonger, hadden vaker perifeer vaatlijden en lager eGFR dan diegenen zonder MetS.
  • Na correctie voor baselinekarakteristieken, hadden patiënten met MetS hoger risico voor het primaire en belangrijkste secundaire eindpunt (respectievelijke gecorrigeerde HR 1.31, 95%CI: 1.18-1.46, P<0.001 en gecorrigeerde HR 1.39, 95%CI: 1.20-1.57, P<0.001).
  • Evolocumab verlaagde het primaire eindpunt in vergelijking met placebo in patiënten met MetS (HR 0.83, 95%CI: 0.76-0.91) en in patiënten zonder MetS (HR 0.89, 95%CI: 0.79-1.01) in een vergelijkbare mate (P voor interactie=0.39). Belangrijkste secundaire eindpunt was verlaagd door evolocumab in patiënten met MetS (HR 0.76, 95%CI: 0.68-0.86) en zonder MetS (HR 0.86, 95%CI: 0.74-1.01, P voor interactie=0.23).
  • Werkzaamheid van evolocumab in 4 groepen gebaseerd op aanwezigheid of afwezigheid van diabetes en/of MetS was als volgt: voor diegenen met diabetes en MetS was HR 0.85 (95%CI: 0.76-0.96), voor diegenen met diabetes zonder MetS was HR 0.78 (95%CI: 0.60-1.01), voor MetS zonder diabetes was HR 0.80 (95%CI: 0.70-0.92) en zonder diabetes en MetS was HR 0.91 (95%CI:0.76-1.09) (P interactie=0.47). Absolute risicoreductie (ARR) van het primaire eindpunt over 3 jaar met evolocumab in patiënten met diabetes en MetS was 2.1%; in patiënten met diabetes zonder MetS 4.9%; in patiënten met MetS zonder diabetes 2.5%; en in patiënten zonder beide 0.9%.
  • HRs voor het secundaire eindpunt was 0.84 (95%CI: 0.73-0.97) voor diegenen met diabetes en MetS, 0.74 (95%CI: 0.54-1.01) voor diegenen met diabetes zonder MetS, 0.65 (95%CI: 0.54-0.79) voor diegenen met MetS zonder diabetes en 0.91 (95%CI: 0.76-1.09) voor diegenen zonder diabetes en MetS (Pinteractie=0.07).
  • Percentage nadelige events en serieuze nadelige events waren vergelijkbaar in patiënten met vs. zonder MetS, behalve incidentie van nieuwe diabetes (kwam vaker voor in patiënten met MetS). Maar er werd geen verschil gezien in nieuwe diabetes of andere metingen van verslechterde glycemische regulatie met evolocumab vs. placebo in patiënten met of zonder MetS.

Conclusie

Patiënten met ASCVD en MetS hebben een verhoogd risico op MACE in vergelijking met patiënten met ASCVD zonder MetS, ondanks matige-tot-hoge intensiteit statinetherapie. Behandeling met evolocumab is geassocieerd met verlaging van MACE in patiënten met ASCVD en MetS, onafhankelijk van aanwezigheid of afwezigheid van diabetes. Deze resultaten suggereren dat behandeling met evolocumab in patiënten met ASCVD en MetS effectief en veilig is.

Referenties

1. Deedwania P, Barter P, Carmena R, et al; Treating to New Targets Investigators. Reduction of low-density lipoprotein cholesterol in patients with coronary heart disease and metabolic syndrome:

analysis of the Treating to New Targets study. Lancet. 2006;368(9539):919-928.

2. Sattar N, Preiss D, Murray HM, et al. Statins and risk of incident diabetes: a collaborative meta-analysis of randomised statin trials. Lancet. 2010;375(9716):735-742.

3. Preiss D, Seshasai SR,Welsh P, et al. Risk of incident diabetes with intensive-dose compared with moderate-dose statin therapy: a meta-analysis. JAMA. 2011;305(24):2556-2564.

4. Besseling J, Kastelein JJ, Defesche JC, Hutten BA, Hovingh GK. Association between familial hypercholesterolemia and prevalence of type 2 diabetes mellitus. JAMA. 2015;313(10): 1029-1036.

5. Swerdlow DI, Preiss D, Kuchenbaecker KB, et al; DIAGRAM Consortium; MAGIC Consortium; InterAct Consortium. HMG-coenzyme A reductase inhibition, type 2 diabetes, and bodyweight: evidence from genetic analysis and randomized trials. Lancet. 2015;385(9965):351-361.

6. Sabatine MS, Giugliano RP, Keech AC, et al; FOURIER Steering Committee and Investigators. Evolocumab and clinical outcomes in patients with cardiovascular disease. N Engl J Med. 2017;376(18): 1713-1722.

7. Robinson JG, Farnier M, Krempf M, et al;ODYSSEY LONG TERM Investigators. Efficacy and safety of alirocumab in reducing lipids and cardiovascular events. N Engl J Med. 2015;372(16):1489-1499.

8. Schwartz GG, Steg PG, Szarek M, et al; ODYSSEY OUTCOMES Committees and Investigators. Alirocumab and cardiovascular outcomes after acute coronary syndrome. N Engl J Med. 2018;379(22):2097-2107.

9. Sabatine MS, Leiter LA, Wiviott SD, et al. Cardiovascular safety and efficacy of the PCSK9 inhibitor evolocumab in diabetes and the risk of development of diabetes: a prespecified analysis from the randomized controlled FOURIER Trial. Lancet Diabetes Endocrinol. 2017;5(12):941-950.

Find this article online at JAMA Cardiology

Register

We're glad to see you're enjoying CVGK…
but how about a more personalized experience?

Register for free