PCSK9-remmer verlaagt atherogene lipiden in T2DM patiënten met gemengde dyslipidemie
Deze post-hoc analyse van de DM-DYSLIPIDEMIA studie laat zien dat, in een hoog risico subgroep van T2DM patiënten met gemengde dyslipidemie, behandeling met alirocumab effectiever is in het verlagen van ApoB en non-HDL-c dan standaardbehandeling.
Effect of alirocumab on individuals with type 2 diabetes, high triglycerides, and low high‑density lipoprotein cholesterolLiteratuur - Colhoun HM, Leiter LA, Müller-Wieland D, et al., - Cardiovasc Diabetol. 2020. doi: 10.1186/s12933-020-0991-1
Inleiding en methoden
Gemengde dyslipidemie, ofwel verhoogde plasma triglyceriden (TGs), TG-rijke lipoproteïnen (TRL) en TRL-cholesterol (TRL-c) niveaus en verlaagde niveaus van HDL-c, komt veel voor bij T2DM en verhoogt risico op atherosclerotische CVD (ASCVD) [1–3]. Patiënten met gemengde dyslipidemie kunnen een verhoogd aantal kleine LDL partikels met hoge dichtheid hebben [1, 8], weerspiegeld door hogere niveaus van ApoB, maar ze hebben niet noodzakelijkerwijs verhoogd LDL-c [7]. Wanneer LDL-c en ApoB niet overeenstemmen, worden non-HDL-c en ApoB gezien als sterkere voorspellers van CVD risico dan LDL-c [1, 9, 10].
De fase 3, gerandomiseerde, open-label, parallelle groep, multinationale ODYSSEY DM-DYSLIPIDEMIA studie onderzocht de 24 weken-durende behandeling met alirocumab, een PCSK9 remmer, vergeleken met standaard behandeling met ezetimibe, fenofibraat, omega-3, niacine en geen extra lipiden-verlagende therapie, bij volwassenen met T2DM en gemengde dyslipidemie (non-HDL-c ≥100 mg/dL en TGs ≥150 en<500 mg/dL) die een stabiele maximaal getolereerde statinedosis ontvingen [4-5]. De studie liet zien dat het primaire eindpunt van vermindering van non-HDL-c met alirocumab effectiever was dan standaardbehandeling (gemiddeld verschil van - 32,5% versus standaardbehandeling na 24 weken; P <0,0001) [5]. De huidige studie was een post-hoc analyse van 186 patiënten uit een totaal van 413 patiënten die deelnamen aan de ODYSSEY DM-DYSLIPIDEMIA studie. De 186 personen die in de huidige studie zijn onderzocht (gerandomiseerd naar alirocumab (n=128) of standaardbehandeling (n=58)) hadden hoger CVD risico, met non-HDL-c ≥100 mg/dL, TGs ≥200 mg/dL en HDL-c <40 mg/dL (mannen) of <50 mg/dL (vrouwen), vergeleken met de primaire trialpopulatie. Het doel van de huidige studie was om deze hoog risico subgroep nader te bestuderen met betrekking tot de effectiviteit van alirocumab, en om aanvullende analyses uit te voeren van andere lipiden. Primair eindpunt in deze studie was het percentage verandering, ten opzichte van baseline, in LDL-c, non-HDL-c, ApoB, Lp(a), TGs, TRL-c, HDL-c niveaus en LDL partikelaantal met alirocumab en met standaardbehandeling na 24 weken.
Belangrijkste resultaten
- Alirocumab verlaagde significant non-HDL-c (least squares [LS] gemiddeld verschil [SE]: - 35,0% [3,9]), ApoB (LS gemiddeld verschil [SE]: - 34,7% [3.6]), LDL-c (LS gemiddeld verschil [SE]: - 47,3% [5,2]), LDL partikelaantal (LS gemiddeld verschil [SE] - 40,8% [4,1]) en Lp(a) (gecorrigeerd gemiddelde [SE] - 29,9% [5,4]) van baseline tot week 24 versus standaardbehandeling (alle P-waardes <0,0001).
- Alirocumab verlaagde TGs sterker dan standaardbehandeling (gecorrigeerd gemiddeld verschil [SE]: - 5,0% [5,2] versus standaardbehandeling).
- Alirocumab verhoogde HDL-c significant vergeleken met standaardbehandeling (LS gemiddeld verschil [SE]: 7,9% [3,6]; P <0,05). Het LS gemiddeld verschil (SE) in TRL-c was significant verlaagd met alirocumab versus standaardbehandeling (- 9,9% [4,8]; P=0,0402).
- 67,9% van alirocumab-behandelde patiënten bereikte ApoB<80 mg/dL, vergeleken met 41,5% van de patiënten in groep van standaardbehandeling. 60,9% van alirocumab-behandelde patiënten bereikte non-HDL-c <100 mg/dL vergeleken met 32,0% van de personen in de groep van standaardbehandeling.
Conclusie
Behandeling met alirocumab, vergeleken met standaardbehandeling, verlaagde LDL-c, non-HDL-c, ApoB, Lp(a) en LDL partikelaantal en verhoogde HDL-c significant in een subgroep van patiënten met T2DM en gemengde dyslipidemie met hoger CV risico. Ook was het aantal patiënten dat een sterkere verlaging van ApoB en non-HDL-c bereikte hoger met alirocumab dan met standaardbehandeling.
Referenties
1. Bays HE, Jones PH, Orringer CE, Brown WV, Jacobson TA. National Lipid Association annual summary of clinical lipidology 2016. J Clin Lipidol. 2016;10:S1–43. doi: 10.1016/j.jacl.2015.08.002.
2. Grundy SM, Stone NJ, Bailey AL, et al. 2018 AHA/ACC/AACVPR/AAPA/ABC/ACPM/ADA/AGS/APhA/ASPC/NLA/PCNA guideline on the management of blood cholesterol: executive summary: a report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Clinical Practice Guidelines. J Am Coll Cardiol. 2019;73:3168–209. doi: 10.1016/j.jacc.2018.11.002.
3. Mach F, Baigent C, Catapano AL, et al. ESC/EAS Guidelines for the management of dyslipidaemias: lipid modification to reduce cardiovascular risk. Eur Heart J. 2019. doi: 10.1093/eurheartj/ehz455.
4. Müller-Wieland D, Leiter LA, Cariou B, et al. Design and rationale of the ODYSSEY DM-DYSLIPIDEMIA trial: lipid-lowering efficacy and safety of alirocumab in individuals with type 2 diabetes and mixed dyslipidaemia at high cardiovascular risk. Cardiovasc Diabetol. 2017;16:70. doi: 10.1186/s12933-017-0552-4.
5. Ray KK, Leiter LA, Muller-Wieland D, et al. Alirocumab vs usual lipid-lowering care as add-on to statin therapy in individuals with type 2 diabetes and mixed dyslipidaemia: the ODYSSEY DM-DYSLIPIDEMIA randomized trial. Diabetes Obes Metab. 2018;20:1479–89. doi: 10.1111/dom.13257.
6. Garber AJ, Abrahamson MJ, Barzilay JI, et al. Consensus statement by the American Association of Clinical Endocrinologists and American College of Endocrinology on the comprehensive type 2 diabetes management algorithm—2019 executive summary. Endocr Pract. 2019;25:69–100. doi: 10.4158/CS-2018-0535.
7. Ryden L, Grant PJ, Anker SD, et al. ESC Guidelines on diabetes, prediabetes, and cardiovascular diseases developed in collaboration with the EASD: the Task Force on diabetes, pre-diabetes, and cardiovascular diseases of the European Society of Cardiology (ESC) and developed in collaboration with the European Association for the Study of Diabetes (EASD). Eur Heart J. 2013;34:3035–87. doi: 10.1093/eurheartj/eht108.
8. Verges B. Pathophysiology of diabetic dyslipidaemia: where are we? Diabetologia. 2015;58:886–99. doi: 10.1007/s00125-015-3525-8.
9. European Association for Cardiovascular Prevention & Rehabilitation, Reiner Z, Catapano AL, et al. ESC/EAS Guidelines for the management of dyslipidaemias: the Task Force for the management of dyslipidaemias of the European Society of Cardiology (ESC) and the European Atherosclerosis Society (EAS). Eur Heart J. 2011;32:1769–818. doi: 10.1093/eurheartj/ehr158.
10. Canadian Diabetes Association Clinical Practice Guidelines Expert Committee, Mancini GB, Hegele RA, Leiter LA. Dyslipidemia. Can J Diabetes. 2013;37(Suppl 1):S110–6. doi: 10.1016/j.jcjd.2013.01.032.