Slechte CV gezondheid van moeder verhoogt CVD risico in nakomelingen
Nakomelingen van moeders met een ideale CVH score leefden langer CVD vrij vergeleken met kinderen van moeders met een slecht CV gezondheidspatroon. De incidentie voor CVD was significant hoger bij zonen dan dochters.
Inleiding en methodenLiteratuur - Muchira JM., Gona PN., Mogos MF., et al. - Eur J Prev Cardiol. 2020. doi:10.1093/eurjpc/zwaa072
Een ideale cardiovasculaire gezondheid (CVH) is volgens de American Heart Association (AHA) de gelijktijdige aanwezigheid van vier ideale veranderlijke gezondheidsgedragingen en drie ideale gezondheidsfactoren. Deze ideale aanpasbare gedragsfactoren zijn niet-roken, normaal BMI, fysieke activiteit en voedingspatroon in overeenstemming met de huidige richtlijnen. De gezondheidsfactoren zijn totaal cholesterol<200 mg/dL, bloeddruk <120/<80 mm Hg, en nuchtere glucosewaarde <100 mg/dL [1]. Naleving van een gezonde levensstijl vermindert het risico op cardiovasculaire ziekten (CVD) en verhoogt de levensverwachting en het aantal CVD vrije jaren [2-4].
Overdracht van CVH aan kinderen vindt plaats voor generaties via genetische en gedeelde omgevingsfactoren [4,5]. Er is aangetoond dat CVD risicofactoren zich in families samenklusteren en van ouder op nakomelingen worden overgedragen [6-10]. Ook hebben families met een lange levensverwachting vaker een lager CVD risico [11]. En blootstelling van moeders aan negatieve gezondheidseffecten wordt tijdens het foetale stadium van een nakomeling overgedragen [12,13].
Deze prospectieve studie onderzocht de associatie tussen de CVH van ouders en de tijd tot een CVD event bij hun nakomelingen, gestratificeerd voor geslacht en opleidingsniveau, en vergeleek CVH van moeders en vaders met CVD vrije overleving in hun nakomelingen.
De Framingham Heart Study (FHS) is een lange termijn, multi-generationele studie, bestaande uit inwoners van Framingham, MA, en gericht op de epidemiologie van CVD. Voor deze studie werden de Original and Offspring cohorts van de FHS gebruikt. In het Original cohort werden, in 1948, deelnemers in de leeftijd van 28 tot 62 jaar geïncludeerd. De kinderen (6 tot 70 jaar bij baseline onderzoek) van de deelnemers van het Original cohort werden in 1971 geïncludeerd in het Offspring cohort. Alleen nakomelingen (n=1989) met hun vader (n=1989) en moeder (n=1989) in het Original cohort werden opgenomen in deze subanalyse. Het primaire eindpunt was een eerste fataal of non-fataal CVD event onder nakomelingen. Een CVD event omvatte coronaire hartziekten, intermitterende claudicatio, congestief hartfalen, beroerte of transiënte ischemische aanval. De CVH score werd berekend aan de hand van de metrische AHA richtlijn en ouders werden ingedeeld in drie categorieën: slecht (0-4), intermediar (5-9) of ideaal (10-14). Gerapporteerde incidente CVD events van 1971 tot 31 december 2017 werden geanalyseerd.
Belangrijkste resultaten
- De totale CVD incidentie (IR) bij nakomelingen was 10 per 1000 persoonsjaren (95% CI: 9.3-10.7). Zonen hadden een hogere CVD IR vergeleken met dochters (respectievelijke IR 12.9, 95% CI: 11.7-14.2 vs. IR 7.6, 95% CI: 6.8-8.5, P<0.001).
- Zonen van moeders met een slechte CVH hadden de hoogste IR voor CVD vergeleken met zonen van vaders met een slechte CVH score (respectievelijk IR 34.7, 95% CI: 26.3-45.8 vs. IR 14.9 95% CI: 12.0-18.5). Vergelijkbare resultaten werden verkregen voor dochters gestratificeerd voor CVH van moeders en vaders (voor diegenen met een moeder met slechte CVH: IR 17.7, 95% CI: 11.9-26.5 en voor diegenen met een vader met slechte CVH: IR 10.3, 95% CI: 8.2-13.0).
- De nakomelingen van moeders met een ideaal alsook een intermediate CVH patroon leefden 9 jaar langer CVD vrij ten opzichte van nakomelingen van moeders met een slechte CVH score (27 vs. 18 jaar, P<0.001). Er was geen significant verschil in mediane tijd geleefd vrij van CVD voor nakomelingen per vadelijke CVH status.
- De nakomelingen van moeders met een slechte CVH score hadden een tweevoudige toename in CVD risico vergeleken met kinderen van moeders met een ideaal gezondheidspatroon (aHR 2.09, 95% CI: 1.50-2.92, P<0.001). Vergelijkbare resultaten werden waargenomen met geslachtspecifieke analyses. Zonen en dochters van moeders met een slecht CVH patroon hadden wederom een tweevoudige CVD risicotoename vergeleken met nakomelingen van ideale CVH moeders (zonen: aHR 2.14, 95% CI: 1.41-3.26, P<0.001 en dochters: aHR 2.10, 95% CI: 1.20-3.67, P=0.010).
Conclusie
Nakomelingen van moeders met een ideale CVH score leefden significant langer CVD vrij dan kinderen van moeders met een slecht gezondheidspatroon. Bovendien was de incidentie van CVD bij kinderen met een slechte CVH score van moeders het hoogst onder zonen. De CVH score van moeders was een meer robuuste voorspeller van CVD risico voor zonen en dochters ten opzichte van de gezondheidsscore van vaders.
Referenties
1. Lloyd-Jones DM, Hong Y, Labarthe D, et al. Defining and setting national goals for cardiovascular health promotion and disease reduction. Circulation 2010;121:586–613.
2. Li Y, Schoufour J, Wang DD, et al. Healthy lifestyle and life expectancy free of cancer, cardiovascular disease, and type 2 diabetes: prospective cohort study. BMJ 2020;368.
3. Nusselder WJ, Franco OH, Peeters A, Mackenbach JP. Living healthier for longer: comparative effects of three heart-healthy behaviors on life expectancy with and without cardiovascular disease. BMC Public Health 2009;9:487.
4. Piepoli MF, Hoes AW, Agewall S, et al. 2016 European Guidelines on cardiovascular disease prevention in clinical practice: the Sixth Joint Task Force of the European Society of Cardiology and Other Societies on Cardiovascular Disease Prevention in Clinical Practice (constituted by representatives of 10 societies and by invited experts). Developed with the special contribution of the European Association for Cardiovascular Prevention & Rehabilitation (EACPR). Eur Heart J 2016;37: 2315–2381.
5. Benschop L, Schalekamp-Timmermans S, Roeters van Lennep JE, et al. Cardiovascular risk factors track from mother to child. J Am Heart Assoc 2018;7:e009536.
6. Jansen MA, Pluymen LP, Dalmeijer GW, et al. Hypertensive disorders of pregnancy and cardiometabolic outcomes in childhood: a systematic review. Eur J Prev Cardiol 2019;26:1718–1747.
7. Muchira JM, Gona PN, Mogos MF, et al. Temporal trends and familial clustering of ideal cardiovascular health in parents and offspring over the life course: an investigation using the Framingham Heart Study. J Am Heart Assoc 2020;9:e016292.
8. Yu Y, Arah OA, Liew Z, et al. Maternal diabetes during pregnancy and early onset of cardiovascular disease in offspring: population based cohort study with 40 years of follow-up. BMJ 2019; 367:l6398.
9. Vik KL, Romundstad P, Carslake D, et al. Comparison of father-offspring and mother-offspring associations of cardiovascular risk factors: family linkage within the population-based HUNT Study, Norway. Int J Epidemiol 2014; 43:760–771.
10. Johnson PC, Logue J, McConnachie A, et al. Intergenerational change and familial aggregation of body mass index. Eur J Epidemiol 2012;27:53–61.
11. Atkins JL, Pilling LC, Ble A, et al. Longer-lived parents and cardiovascular outcomes: 8-year follow-up in 186,000 U.K. biobank participants. J Am Coll Cardiol 2016;68:874–875.
12. Brunst KJ, Tignor N, Just A, et al. Cumulative lifetime maternal stress and epigenome-wide placental DNA methylation in the PRISM cohort. Epigenetics 2018;13:665–681.
13. Carpenter BL, Zhou W, Madaj Z, et al. Mother–child transmission of epigenetic information by tunable polymorphic imprinting. Proc Natl Acad Sci USA 2018;115: E11970–E11977.