Stapsgewijs verlaagd CV risico voor elke risicofactor binnen target range in T2DM patiënten
Een landelijke cohortstudie toonde geen extra risico op sterfte, stroke en MI aan in T2DM patiënten met vijf risicofactoren binnen de richtlijnen aanbevolen target ranges, in vergelijking met de algemene Zweedse bevolking.
Risk Factors, Mortality, and Cardiovascular Outcomes in Patients with Type 2 DiabetesLiteratuur - Rawshani A, Rawshani A, Franzén S et al. - N Engl J Med 2018:379;7
Introductie en methoden
T2DM patiënten hebben een 2-4 keer hoger risico op sterfte en CV events, in vergelijking met de algemene bevolking [1], maar een langdurend lager risico is aangetoond in patiënten met een verlaagd aantal risicofactoren na gedragsveranderingen of farmacologische therapie [2-3]. De mate waarin het extra CV risico in T2DM beperkt of zelfs geëlimineerd kan worden, blijft echter nog onduidelijk.
Deze studie evalueerde de associatie tussen het aantal risicofactoren binnen de target ranges, gebaseerd op aanbevolen target levels uit richtlijnen [4-5], en het extra risico op sterfte en CV uitkomsten in T2DM patiënten. Daarnaast werd de voorspellende waarde van verschillende risicofactoren in het risico op sterfte en CV uitkomsten bestudeerd.
Deze cohortstudie includeerde 271.174 T2DM patiënten (gemiddelde leeftijd 60,6 jaar) die waren geregistreerd in het Swedish National Diabetes Register tussen januari 1998 en december 2012, en die gematcht waren met 1.355.870 controles die geregistreerd stonden in het Zweedse populatie register, met een gemiddelde follow-up van 5,7 jaar. Leeftijd en de volgende vijf risicofactoren werden beoordeeld: verhoogde geglyceerde hemoglobine (HbA1c)-waarden (cutoffwaarde ≥7.0%), verhoogde low-density lipoproteïne cholesterol (LDL-c)-waarden (cutoffwaarde ≥2.5 mmol/L), albuminurie (aanwezigheid van micro- of macroalbuminurie), roken, en verhoogde bloeddruk (BP) (cutoffwaarde ≥140 mmHg voor systolisch BP of >80 mmHg voor diastolische BP).
De primaire uitkomst bestond uit totale sterfte, fataal of niet-fataal myocardinfarct (MI), fatale of niet-fatale stroke, en ziekenhuisopname voor hartfalen (HF).
Belangrijkste resultaten
Risico op CV events
- Voor elke risicofactor binnen de target ranges daalde het extra risico op de uitkomsten in T2DM patiënten stapsgewijs, met een grotere stapsgewijze afname van jongere naar oudere leeftijdsgroepen.
- Patiënten met alle vijf risicofactoren binnen de target ranges hadden een niet-significant hoger risico op sterfte, in vergelijking met controles (HR: 1,06; 95%CI: 1,00-1,12), en een hoger risico op ziekenhuisopname voor HF (HR: 1,45; 95%CI: 1,34-1,57).
- Patiënten met alle vijf risicofactoren binnen de target ranges hadden een lager risico op acute MI en stroke, in vergelijking met controles (respectievelijk HR: 0,84; 95%CI: 0,75-0,93 en HR: 0,95; 95%CI: 0,84-1,07).
- Laagste HR voor acute MI werd gezien in patiënten ≥80 jaar bij baseline en zonder risicofactoren buiten de target ranges, in vergelijking met controles (HR: 0,72; 95%CI: 0,49-1,07).
- Patiënten ≤55 jaar met vijf risicofactoren buiten de target ranges hadden het hoogste extra risico op ziekenhuisopname voor HF, in vergelijking met controles (HR: 11,35; 95%CI: 7,16-18,01).
Voorspellende waarde risicofactoren
- De vijf krachtigste voorspellers voor risico op sterfte in T2DM patiënten waren roken, lichaamsbeweging, huwelijksstatus, HbA1c-waarden, en statinegebruik.
- HbA1c-waarden, systolisch BP, LDL-c waarden, lichaamsbeweging en roken waren geassocieerd met risico op acute MI.
- Risico op stroke werd voornamelijk voorspeld door HbA1c-waarden, systolische BP, diabetesduur, lichaamsbeweging en atriumfibrilleren.
- Atriumfibrilleren, een BMI buiten de range, laag eGFR en hoge HbA1c-waarden waren de krachtigste voorspellers voor ziekenhuisopname voor HF.
- HbA1c-waarden buiten de target range was de krachtigste of op-een-na- krachtigste voorspeller voor risico op de uitkomsten, en roken was de krachtigste voorspeller voor sterfte.
Conclusie
T2DM patiënten met vijf risicofactoren binnen de richtlijnen aanbevolen target ranges hebben geen extra overmatig risico op sterfte, stroke en MI, in vergelijking met de algemene, Zweedse bevolking, wat het belang van gedragsverandering of farmacologische therapie in T2DM patiënten aangeeft.
Referenties
1. Rawshani A, Rawshani A, Franzén S, et al. Mortality and cardiovascular disease in type 1 and type 2 diabetes. N Engl J Med 2017; 376: 1407-18.
2. Gaede P, Lund-Andersen H, Parving H-H, Pedersen O. Effect of a multifactorial intervention on mortality in type 2 diabetes. N Engl J Med 2008; 358: 580-91.
3. Gaede P, Vedel P, Larsen N, Jensen GVH, Parving H-H, Pedersen O. Multifactorial intervention and cardiovascular disease in patients with type 2 diabetes. N Engl J Med 2003; 348: 383-93.
4. Perk J, De Backer G, Gohlke H, et al. European Guidelines on cardiovascular disease prevention in clinical practice (version 2012): the Fifth Joint Task Force of the European Society of Cardiology and Other Societies on Cardiovascular Disease Prevention in Clinical Practice (constituted by representatives of nine societies and by invited experts). Eur Heart J 2012; 33: 1635-701.
5. Inzucchi SE, Bergenstal RM, Buse JB, et al. Management of hyperglycemia in type 2 diabetes, 2015: a patient-centered approach: update to a position statement of the American Diabetes Association and the European Association for the Study of Diabetes. Diabetes Care 2015; 38: 140-9.