Statinegebruik geassocieerd met idiopathische inflammatoire myositis
Statinegebruik was geassocieerd met histologisch bevestigde idiopathische inflammatoire myositis, wat suggereert dat dit potentiele risico in acht moet worden genomen bij het voorschrijven van statines.
Association of Statin Exposure With Histologically Confirmed Idiopathic Inflammatory Myositis in an Australian PopulationLiteratuur - Caughey GE, Gabb GM, Ronson S, et al. - JAMA Intern Med. 2018; published online ahead of print
Introductie en methoden
Statines verlagen LDL-c waarden en CV risico, en veroorzaken in sommige patiënten musculoskeletale bijwerkingen die doorgaans verdwijnen na discontinuatie [1]. Case-reports en een kleine case-control studie relateerden statinegebruik aan idiopathische inflammatoire myositis (IIM). Dit is een groep van zeldzame, auto-immuun spierziekten, waaronder polymyositis met inclusion bodymyositis, dermatomyositis, en necrotizerende myositis, die tot een permanente beperking en dood kunnen leiden [2,3].
Deze retrospectieve, populatiegebaseerde, case-controlestudie, onderzocht de associatie tussen huidig statinegebruik en histologisch bevestigd IIM. Ook werd de prevalentie van specifieke typen IIM en tijdelijke veranderingen in de verdeling van IIM-gevallen na statinegebruik geëvalueerd.
Voor deze doelstelling werden patiënten ≥40 jaar met histologisch bevestigd IIM geïdentificeerd in de South Australian Myositis Database [4] tussen 1990 en 2014. Statinegebruik werd door patiënten zelf of door de behandelende reumatoloog gerapporteerd. Populatiegebaseerde controles, verkregen uit de North West Adelaide Health Study [5] uit 2004-2006, werden willekeurig gematcht op leeftijd, geslacht en comorbiditeiten-index in een 3:1 ratio van controles ten opzichte van cases.
Belangrijkste resultaten
- In totaal werden 221 IIM-gevallen geïdentificeerd. Op het moment van IIM diagnose gebruikte 30,8% (95%CI: 24.7-36.9) van de IIM-gevallen statines en 21,5% (95%CI: 18.3-24.6; P = 0.005) in gekoppelde controles.
- Polymyositis, het meest voorkomende subtype van IIM werd gediagnosticeerd in 40,3% van de gevallen, van wie 30,3% statines gebruikte.
- 29,9% had inclusion body myositis, van wie 30,3% statines gebruikte.
- 50% had dermatomyositis, van wie 17,4% statines gebruikte (P=0.02).
- 10,9% had necrotiserende myositis, van wie 50,5% statines gebruikte (P=0.02).
- IIM patiënten gebruikten bijna twee keer zo vaak statines, in vergelijking met controles (ORadj: 1.79; 95%CI: 1.23-2.60; P = 0.001).
- Het aantal IIM patiënten varieerde in tijd, met een stijging in de periodes 2000-2002, 2003-2005 en 2006-2008 (tot ongeveer 52%), gevolgd door een daling in 2009-2011 (~32%) en nog een stijging van ongeveer 44% in 2012-2014. Het aantal statines dat werd voorgeschreven in Australië nam toe in deze periode, maar stabiliseerde tussen 2009-2011 en 2012-2014. De verdeling van het aantal IIM patiënten met statinegebruik varieerde in deze perioden.
Conclusie
Statinegebruik was significant geassocieerd met histologisch bevestigde IIM. Ook al zijn IIM en statine-geassocieerde auto-immuun myopathie zeldzaam, gezien de ernst van de aandoening en het toenemende gebruik van statines, is bewustwording en vroegtijdige herkenning van de ziekte belangrijk. De causale relatie tussen statinetherapie en IIM blijft nog onbekend.
Redactioneel commentaar
In het redactioneel commentaar benoemt Curfman [6] dat, ondanks dat statinegebruik niet accuraat vastgelegd werd in de studie van Caughey et al., omdat sommige patiënten dit zelf rapporteerden en in andere gevallen de reumatoloog medicatie in medische archieven vastlegde, zijn dit waarschijnlijk de beste, beschikbare data voor dit onderwerp. Hij concludeert: ‘’Zowel statine-geassocieerde myopathie, als (spier)pijn blijft een zorg voor patiënten en een diagnose die ongrijpbaar is voor artsen. Deze nadelige effecten onderschatten het belang om alleen statines voor te schrijven aan patiënten die hier een duidelijk netto voordeel bij hebben.’’
Referenties
1. Mihaylova B, Emberson J, Blackwell L, et al; Cholesterol Treatment Trialists’ (CTT) Collaborators. The effects of lowering LDL cholesterol with statin therapy in people at low risk of vascular disease: meta-analysis of individual data from 27 randomised trials. Lancet. 2012;380(9841):581-590.
2. Mammen AL. Autoimmunemyopathies: autoantibodies, phenotypes and pathogenesis. Nat Rev Neurol. 2011;7(6):343-354.
3. Nazir S, Lohani S, Tachamo N, et al. Statin-associated autoimmune myopathy: a systematic review of 100 cases. J Clin Rheumatol. 2017;23(3):149-154.
4. Limaye V, Bundell C, Hollingsworth P, et al. Clinical and genetic associations of autoantibodies to 3-hydroxy-3-methyl-glutaryl–coenzyme A reductase in patients with immune-mediated myositis and necrotizing myopathy. Muscle Nerve. 2015;52(2):196-203.
5 Grant JF, Taylor AW, Ruffin RE, et al; North West Adelaide Health Study Team. Cohort profile: the North West Adelaide Health Study (NWAHS).IntJ Epidemiol.2009;38(6):1479-1486.doi:10.1093/ije /dyn262
6. Curfman G. Statin-Associated Myopathy—An Elusive Clinical Problem. JAMA Intern Med. 2018; published online ahead of print