Veelbelovende nieuwe devices en medicamenteuze HF behandeling
16/06/2014
Werkgroep HF Voorjaar 2014 Tijdens de ESC Heart Failure – Review & Perspectives , een bijeenkomst van de Werkgroep Hartfalen, werden resultaten van klinische hotlines van de ESC Heart Failure meeting in Athene gepresenteerd.
Nieuws - 16 juni 2014Leden van de werkgroep hartfalen gaven tijdens de ESC Heart Failure – Review & Perspectives een overzicht van nieuwe ontwikkelingen rondom hartfalen, gepresenteerd op de ESC Heart Failure meeting in Athene (17-20 mei 2014). Dr. K. Damman (Universitair Medisch Centrum Groningen) vatte de gepresenteerde resultaten van klinische hotlines samen.
In de Nurse led intervention vs usual care (NIL-CHF: fase III RCT) werd geëvalueerd of je met een multi-management programma beter chronisch hartfalen kunt voorkomen dan bij standaardzorg. Het primaire eindpunt van ziekenhuisopname of sterfte werd niet behaald. Wel was de totale lengte van ziekenhuisopnames lager, en werd een iets beter echografisch beeld gezien, wat echter waarschijnlijk niet klinisch relevant is. Netto lijkt multi-management dus niets op te leveren.
De COACH II (Primary Care vs Specialized HF Clinic, Phase III) was een studie naar opvolgen van richtlijnen en therapietrouw door patiënten. Zowel in de eerste lijn als in een HF kliniek werd een goede behandeling gegeven conform de richtlijnen, en ook therapietrouw was in beide settings goed.
De REMEDĒ is een pilot studie naar unilateral neurostimulatie van de nervus phrenicus. Doordat het diafragma contraheert, zou een normaal adempatroon hersteld moeten worden. Het device gaat automatisch aan als de patiënt gaat liggen. Patiënten met ernstige slaapapneu (geen controlegroep) hadden duidelijk baat bij dit device: ze hadden minder vaak apneu, REM slaap werd beter, alsmede de kwaliteit van leven en echografische parameters. Het device blijkt gemakkelijk te implanteren. Een fase II multicenter studie is inmiddels gestart.
De PARACHUTE studie is een pilot studie naar percutane ventriculaire restoratie bij ischaemische gedilateerde kamers. Hiertoe wordt een omgekeerde parachute geplaatst in de apex en het ventrikel. Na 12 maanden was NYHA aanzienlijk verbeterd, als ook de 6 minuten-looptest. De parachute device lijkt veilig en effectief, hoewel eventuele complicaties nog onbekend zijn. De PARACHUTE IV studie is inmiddels gestart en zal uitwijzen of deze device toekomst heeft.
In de TOPCAT fase III studie werd spironolacton geëvalueerd in HFpEF, in vergelijking tot placebo. Het primaire eindpunt van dood en ziekenhuisopname voor HF werd niet behaald. Er bleek echter een opmerkelijke interactie met de regio, in dat het primaire eindpunt wel minder voor kwam met spironolactone in Amerika, terwijl in Rusland en Georgië geen effect van behandeling werd gezien. Overigens werd in deze landen een erg lage event rate gezien, namelijk 8% in 6 jaar, dus er zijn twijfels bij de geïncludeerde patiëntengroep.
Dr. Damman blikte vooruit op de resultaten van de PARADIGM studie. Dit is een fase III studie die de angiotensinereceptor neprilysine-remmer LCZ696 vergelijkt met enalapril in HFrEF, ten aanzien van de mortaliteit en morbiditeit in HF. Het is een single blind run-in studieopzet, waarbij patiënten eerst 2 weken enalapril 10 mg bid krijgen, dan 1 week LCZ696 100 mg bid, en dan 1 week 200 mg bid. Alleen als dat getolereerd werd, werden patiënten geïncludeerd. Het goede nieuws dat superioriteit is behaald is al eerder gepresenteerd. Het bijzondere is hierin nog dat de studie niet op het primaire eindpunt was gepowered, maar op 15% relatieve risicoreductie van CV sterfte bij 80% power. Dit terwijl de meeste huidige evidence-based therapieën gebaseerd zijn op een reductie van hospitalisatie, in plaats van sterfte. Deze veelbelovende resultaten zullen in meer detail worden gepresenteerd op de ESC meeting 2014 in Barcelona.