Verbetering kwaliteit van leven met ARNI bij hartfalen
In de PARADIGM-HF trial werd de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven bij hartfalen significant beter met sacubitril/valsartan, in tegenstelling tot met enalapril.
Health-Related Quality of Life Outcomes in PARADIGM-HFLiteratuur - Lewis EF, Claggett BL, McMurray JJV, et al. - Circulation: Heart Failure. 2017; Epub ahead of print
Achtergrond
De perceptie van gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (HRQL) is voorspellend voor toekomstige morbiditeit en mortaliteit [1,2]. Bovendien is het voor veel patiënten met hartfalen belangrijk dat de HRQL verbetert.
Sacubitril/valsartan combineert de neprilysineremmer sacubitril met de angiotensinereceptorblokker (ARB) valsartan, en toonde superioriteit over enalapril voor cardiovasculaire sterfte, hospitalisatie voor hartfalen (HF) en sterfte door alle oorzaken in PARADIGM-HF [3], alsmede voor klinische progressie van HF en risico op plotse cardiale sterfte bij patiënten die overleefden [4,5].
In deze analyse van de PARADIGM-HF werd een grondige analyse van HRQL uitgevoerd om te bepalen of sacubitril/valsartan (LCZ696) superieur was aan enalapril voor HRQL veranderingen op 8 maanden (primaire doelstelling) en na 8 maanden (secundaire doelstelling) bij patiënten met HF en verminderde ejectiefractie (HFrEF). In de PARADIGM-HF kregen alle patiënten tijdens de run-in periode 2 weken enalapril, gevolgd door 4-6 weken sacubitril/valsartan. HRQL werd gebaseerd op de ‘Kansas City Cardiomyopathie Questionnaire’ (KCCQ), welke 23 items bevat die zelf werden ingevuld ten tijde van randomisatie, na de run-in periode, op 4, 8, 12 maanden en daarna jaarlijks. 3460 patiënten op sacubitril/valsartan hadden de KCCQ scores op 8 maanden ingevuld en 3421 patiënten op enalapril (samen 90% van de patiënten). Dit was respectievelijk 1087 en 1091 (29% van de patiënten) op maand 36.
Belangrijkste resultaten
- Patiënten die de KCCQ niet volledig hadden ingevuld, hadden een lager BMI, minder comorbiditeiten, waren vaker vrouw of van de Azië-Pacific regio afkomstig. Eigenschappen van patiënten die de KCCQ wel voldeden, waren vergelijkbaar tussen de behandelgroepen, hoewel de KCCQ klinische summary score (KCCQ-CS) en algehele summary score (KCCQ-OS) significant hoger waren in de sacubitril/valsartan groep.
- Op 8 maanden waren de KCCQ-CS verschillen vanaf baseline +0.64 voor sacubitril/valsartan en -0.29 voor enalapril (P=0.008), wat respectievelijk +1.13 en -0.14 (P<0.001) was voor KCCQ-OS.
- Op 8 maanden werden er voor alle KCCQ domeinen met sacubitril/valsartan verbeteringen genoteerd, behalve voor symptoomstabiliteit (-2.9, wat -4.3 was met enalapril). Daarnaast werden afnames met enalapril voor de meeste domeinen genoteerd. Bij vrijwel ieder bezoek gedurende 36 maanden waren beide scores consistent hoger met sacubitril/valsartan.
- Ook was de proportie patiënten met een klinisch betekenisvolle verbetering in KCCQ-OS score, significant groter met sacubitril/valsartan dan met enalapril (35 vs 33%) en de proportie verslechtering was kleiner met sacubitril/valsartan (27 vs 31%).
- Hoger BMI, NT-proBNP, NYHA functionele klasse III/IV, vrouwelijk geslacht en voorgeschiedenis met myocardinfarct (MI), atriumfibrilleren en diabetes mellitus waren onafhankelijk geassocieerd met verslechtering van beide scores, terwijl patiënten die in Latijns-Amerika of Azië in de studie geïncludeerd waren, geassocieerd waren met een verbetering van scores. Na correctie voor deze factoren bleef randomisatie voor sacubitril/valsartan een significante voorspeller voor verbetering van score.
- Met name patiënten die gehospitaliseerd waren voor HF hadden lagere scores op maand 8. Deze afname was kleiner in de sacubitril/valsartangroep (verschil 5.66 en 5.14 voor respectievelijk OS en CS scores).
Conclusie
Bij patiënten met HFrEF was sacubitril/valsartan superieur aan enalapril voor het verbeteren van ziekte-specifieke HRQL in PARADIGM-HF, ondanks de relatief hogere KCCQ scores op baseline die werden vastgesteld na de run-in periode en mogelijk de grootte van verbetering heeft afgezwakt. Dit verschil tussen behandelgroepen werd al na 4 maanden waargenomen en bleef tot maand 6 aanhouden en was met name sterk voor patiënten die gehospitaliseerd waren voor HF.
Referenties
1. Soto GE, Jones P, Weintraub WS, Krumholz HM, Spertus JA. Prognostic value of health status in patients with heart failure after acute myocardial infarction. Circulation. 2004;110:546–551. doi: 10.1161/01. CIR.0000136991.85540.A9.
2. Ekman I, Chassany O, Komajda M, Böhm M, Borer JS, Ford I, Tavazzi L, Swedberg K. Heart rate reduction with ivabradine and health related quality of life in patients with chronic heart failure: results from the SHIFT study. Eur Heart J. 2011;32:2395–2404. doi: 10.1093/eurheartj/
ehr343.
3. McMurray JJ, Packer M, Desai AS, Gong J, Lefkowitz MP, Rizkala AR, Rouleau JL, Shi VC, Solomon SD, Swedberg K, Zile MR; PARADIGM-HF Investigators and Committees. Angiotensin-neprilysin inhibition versus enalapril in heart failure. N Engl J Med. 2014;371:993–1004. doi: 10.1056/NEJMoa1409077.
4. Packer M, McMurray JJ, Desai AS, et al. Angiotensin receptor neprilysin inhibition compared with enalapril on the risk of clinical progression in surviving patients with heart failure. Circulation. 2015;131:54–61. doi: 10.1161/CIRCULATIONAHA.114.013748.
5. Desai AS, McMurray JJ, Packer M, Swedberg K, Rouleau JL, Chen F, Gong J, Rizkala AR, Brahimi A, Claggett B, Finn PV, Hartley LH, Liu J, Lefkowitz M, Shi V, Zile MR, Solomon SD. Effect of the angiotensin-receptor-neprilysin inhibitor LCZ696 compared with enalapril on mode of death in heart failure patients. Eur Heart J. 2015;36:1990–1997. doi: 10.1093/eurheartj/ehv186.