Verbeteringen in twee of meer risicomarkers verminderen het risico op HVZ en nefropathie bij T2DM
EASD 2021 Deze analyse toonde aan dat verbeteringen in twee of meer risicomarkers geassocieerd waren met een verminderd risico op uitgebreide MACE, CV sterfte en nefropathie bij patiënten met T2DM.
The importance of addressing multiple risk markers in type 2 diabetes: results from LEADER and SUSTAIN 6Nieuws - 29 sep. 2021
Gepresenteerd op de EASD 2021 door: Frederik Persson - Kopenhagen, Denemarken
Introductie en methoden
Deze analyse van de LEADER- en SUSTAIN 6 trials onderzocht in hoeverre verbeteringen van meerdere risicomarkers uitkomsten in patiënten met T2DM beïnvloeden.
LEADER (n=8638; mediane follow-up 3.8 jaar) vergeleek de effecten van liraglutide vs. placebo
en SUSTAIN 6 (n=3040; mediane follow-up 2.1 jaar) vergeleek de effecten van semaglutide vs. placebo op uitkomsten in patiënten met T2DM in de leeftijd ≥50 jaar en met vastgestelde HVZ of ≥60 jaar met CV risicofactoren. In deze post-hocanalyse werden alle behandelgroepen (liraglutide/semaglutide en placebo) van beide trials samengevoegd (totaal n=11678). Patiënten werden gecategoriseerd op basis van het aantal risicomarkers met klinisch relevante verbeteringen na 1 jaar (0 [referentiegroep], 1, 2, 3 en ≥4 verbeteringen in risicomarkers). Klinisch relevante verbeteringen van de risicomarkers waren gedefinieerd als lichaamsgewichtverlaging ≥5%, HbA1c-verlaging ≥1%, SBP-verlaging ≥5 mmHg, LDL-c-verlaging ≥0.5 mmol/L, eGFR-toename ≥0 ml/min/1.73m² en UACR-verlaging ≥30% ten opzichte van baseline.
Onderzochte uitkomsten vanaf jaar 1, waren MACE (CV-sterfte, niet-fataal MI en beroerte), uitgebreide MACE (MACE, coronaire revascularisatie of ziekenhuisopname voor instabiele angina pectoris of HF), CV sterfte en nefropathie (nieuwe macroalbuminurie, verdubbeling van serumcreatinine en eGFR ≤45 ml/min/1.73 m², continue nierfunctievervangende therapie of sterfte door renale oorzaken).
Belangrijkste resultaten
- Er was geen significant verschil in MACE tussen patiënten met 0, 1, 2, 3 of ≥4 verbeterde risicomakers.
- Vergeleken met patiënten zonder verbeteringen in risicomarkers, hadden patiënten met 2, 3 of ≥4 verbeterde risicomarkers een verminderd risico op uitgebreide MACE (respectievelijk HR 0.80, 95%CI 0.67-0.96, P=0.02; HR 0.80, 95%CI 0.66- 0.97, P=0.02 en HR 0.82, 95%CI 0.66-1.02), CV sterfte (respectievelijk HR 0.66, 95%CI 0.45-0.96, P=0.03; HR 0.67, 95%CI 0.45-0.99, P=0.04 en HR 0.60, 95%CI 0.38-0.94, P=0.03) en nefropathie (respectievelijk HR 0.71, 95%CI 0.52-0.97, P=0.03; HR 0.48, 95%CI 0.34-0.68, P<0.0001; en HR 0.43, 95%CI 0.29-0.65, P<0.0001).
- Er werd een trend van verminderd risico waargenomen bij elke aanvullende verbeterde risicomarker voor uitgebreide MACE (P=0.004), CV sterfte (P=0.005) en nefropathie (P<0.0001).
Conclusie
Deze post-hoc analyse van LEADER en SUSTAIN 6 toonde aan dat verbeteringen in 2 of meer risicomarkers geassocieerd waren met een verminderd risico op uitgebreide MACE, CV sterfte en nefropathie in vergelijking met 0 of 1 verbeterde risicomarkers bij patiënten met T2DM met vastgestelde HVZof CV risicofactoren.
Frederik Persson zei dat deze bevindingen het belang van multifactoriële interventie bij patiënten met T2DM benadrukken.
-Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het virtuele EASD congres verstrekte informatie-