Vergelijkbaar effect van SGLT2-remmer bij HFmrEF en HFpEF
De EMPEROR-Preserved-trial toonde aan dat empagliflozine het risico op CV sterfte of ziekenhuisopname voor HF verlaagde bij patiënten met HF en LVEF >40%. Het is echter onbekend of het effect van empagliflozine verschilt tussen patiënten met HFmrEF en patiënten met HFpEF. Deze subgroepanalyse van de EMPEROR-Preserved-trial biedt meer duidelijkheid.
Efficacy of empagliflozin in heart failure with preserved versus mid-range ejection fraction: a pre-specified analysis of EMPEROR-PreservedLiteratuur - Anker SD, Butler J, Usman MS, et al. - Nat Med. 2022 Dec;28(12):2512-2520. doi: 10.1038/s41591-022-02041-5.
Introductie en methoden
Achtergrond
De placebogecontroleerde EMPEROR-Preserved-trial liet eerder zien dat de SGLT2-remmer empagliflozine het risico op cardiovasculaire sterfte of eerste ziekenhuisopname vanwege HF verlaagt bij patiënten met HF en een LVEF >40% [3]. Onduidelijk is of het effect van empagliflozine verschilt tussen patiënten met HFmrEF en patiënten met HFpEF.
Doel van de studie
In deze vooraf gedefinieerde subgroepanalyse van de EMPEROR-Preserved-trial werd het effect van empagliflozine onderzocht bij patiënten met HFmrEF en patiënten met HFpEF.
Methoden
De EMPEROR-Preserved-trial is een internationale, multicentrische, dubbelblinde fase 3-studie waarin 5988 volwassen patiënten met chronisch HF en een LVEF >40% werden gerandomiseerd naar empagliflozine 10 mg per dag of placebo, in aanvulling op hun gebruikelijke behandeling. Patiënten met NYHA-klasse II-IV-symptomen en een NT-proBNP-concentratie > 300 pg/ml die in de afgelopen 12 maanden in het ziekenhuis waren opgenomen vanwege HF of bij wie structurele afwijkingen waren gevonden bij echocardiografie, kwamen in aanmerking voor deelname. Patiënten werden ingedeeld in 2 groepen op basis van hun LVEF bij aanvang van de studie: (a) LVEF van 41-49% (HFmrEF); en (b) LVEF ≥50% (HFpEF).
Uitkomstmaten
De primaire uitkomstmaat was samengesteld uit de tijd tot cardiovasculaire sterfte of eerste ziekenhuisopname vanwege HF. Secundaire uitkomstmaten waren: (a) eerste ziekenhuisopname vanwege HF; (b) cardiovasculaire sterfte; (c) eerste én herhaalde ziekenhuisopname vanwege HF; en (d) de verandering in eGFR-helling (in ml/min per 1,73 m2 per jaar). Ook werden de verandering in gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (KCCQ-23) en de NYHA-klasse ondergezocht, gemeten bij aanvang van de studie en na 52 weken.
Belangrijkste resultaten
- Vergeleken met patiënten met HFmrEF waren patiënten met HFpEF ouder, vaker vrouw en hadden een hogere BMI. Ze hadden meer last van hypertensie, CKD, AF en hartklepaandoeningen, maar hadden minder vaak diabetes of een voorgeschiedenis van MI. Patiënten met HFpEF hadden ook een lagere gemiddelde KCCQ-score.
- Bij patiënten met HFmrEF (7,2 vs. 10,0 per 100 patiëntjaren; HR: 0,71; 95%BI: 0,57-0,88; P=0,002) en bij patiënten met HFpEF (6,7 vs. 8,0 per 100 patiëntjaren; HR: 0,83; 95%BI: 0,71-0,98; P=0,024) trad de primaire samengestelde uitkomstmaat minder vaak op in de empagliflozinegroep dan in de placebogroep.
- Vergeleken met placebo, resulteerde de behandeling met empagliflozine bij patiënten met HFmrEF in een 42% lager risico (3,8 vs. 6,5 per 100 patiëntjaren; HR: 0,58; 95%BI: 0,44-0,77; P<0,001) en bij patiënten met HFpEF in een 22% lager risico (4,5 vs. 5,7 per 100 patiëntjaren; HR: 0,78; 95%BI: 0,64-0,95; P=0,013) op eerste ziekenhuisopname vanwege HF.
- Vergeleken met placebo, zorgde de behandeling met empagliflozine bij patiënten met HFmrEF (4,4 vs. 4,7 per 100 patiëntjaren; HR: 0,92; 95%BI: 0,69-1,22; P=0,54) en bij patiënten met HFpEF (3,0 vs. 3,4 per 100 patiëntjaren; HR: 0,89; 95%BI: 0,70-1,13; P=0,34) niet voor een lagere cardiovasculaire sterfte.
- Vergeleken met placebo, verschilde het effect van empagliflozine niet statistisch significant tussen patiënten met HFmrEF en patiënten met HFpEF voor de primaire samengestelde uitkomstmaat (P-interactie=0,27), eerste ziekenhuisopname vanwege HF (P-interactie=0,09) of cardiovasculaire sterfte (P-interactie=0,88).
- Vergeleken met placebo, resulteerde de behandeling met empagliflozine bij patiënten met HFmrEF wel (HR: 0,57; 95%BI: 0,42-0,79; P<0,001) en bij patiënten met HFpEF niet (HR: 0,83; 95%BI: 0,66-1,04; P=0,11) in een lager risico op eerste én herhaalde ziekenhuisopname vanwege HF; het verschil in effect van empagliflozine tussen patiënten met HFmrEF en patiënten met HFpEF was niet statistisch significant (P-interactie=0,06).
- Het aantal patiënten dat gedurende 2,15 jaar behandeld moet worden met empagliflozine om één eerste ziekenhuisopname vanwege HF te voorkómen is 20 (95%BI: 13-40) in de HFmrEF-groep en 44 (95%BI: 24-248) in de HFpEF-groep; voor eerste én herhaalde ziekenhuisopname vanwege HF zijn deze aantallen respectievelijk 9 (95%BI: 6-25) en 38 (95%BI: 15-69).
- Empagliflozine vertraagde de daling van de eGFR-helling bij patiënten met HFmrEF met 1,61 (95%BI: 1,09-2,13; P<0,001) en bij patiënten met HFpEF met 1,24 (95%BI: 0,87-1,61; P<0,001) ml/min per 1,73 m2 per jaar; het verschil in effect van empagliflozine tussen patiënten met HFmrEF en patiënten met HFpEF was niet statistisch significant (P-interactie=0,25).
- In de gehele studiepopulatie leidde de behandeling met empagliflozine tot een statistisch significante verbetering van de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven; deze verbetering gold voor alle KCCQ-23-scores en was vergelijkbaar tussen patiënten met HFmrEF en patiënten met HFpEF (P-interactie≥0,35).
- Patiënten die behandeld werden met empagliflozine hadden een hogere odds op een verbetering van de NYHA-klasse na 52 weken dan patiënten in de placebogroep (oddsratio: 1,32; 95%BI: 1,10-1,56; P=0,0033).
Conclusie
Uit deze subgroepanalyse van de placebogecontroleerde EMPEROR-Preserved-trial blijkt dat empagliflozine de tijd tot cardiovasculaire sterfte of eerste ziekenhuisopname vanwege HF statistisch significant verbetert bij zowel patiënten met HFmrEF als patiënten met HFpEF. Dit gunstige effect werd grotendeels veroorzaakt door een vermindering van het aantal ziekenhuisopnames vanwege HF. Empagliflozine verbeterde ook de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven en de NYHA-klasse.
Referenties
1. Ponikowski P, Voors AA, Anker SD, et al. 2016 ESC Guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure: The Task Force for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure of the European Society of Cardiology (ESC). Developed with the special contribution of the Heart Failure Association (HFA) of the ESC. Eur J Heart Fail. 2016;18:891-975.
2. Bozkurt, B. et al. Universal definition and classification of heart failure: a report of the Heart Failure Society of America, Heart Failure Association of the European Society of Cardiology, Japanese Heart Failure Society and Writing Committee of the Universal Definition of Heart Failure. J Card Fail. 2021;27:387-413.
3. Anker SD, Butler J, Filippatos G, et al; EMPEROR-Preserved Trial Investigators. Empagliflozin in heart failure with a preserved ejection fraction. N Engl J Med. 2021;385:1451-1461.