Voorschrijven lipidenverlagende middelen neemt af bij toenemende leeftijd, maar stijgt bij grotere kwetsbaarheid
Uit de NIVEL-PCD eerstelijnsdatabase blijkt dat lipidenverlagende behandeling afneemt bij toenemende leeftijd in individuen ≥70 jaar, met meer voorschrijvingen in kwetsbare vs. niet-kwetsbare oudere volwassenen, ongeacht CVD op baseline.
Prescription patterns of lipid lowering agents among older patients in general practice: an analysis from a national database in the NetherlandsLiteratuur - Kleipool EEF, Nielen MMJ, Korevaar JC et al. - Age and Ageing 2019; doi: 10.1093/ageing/afz034
Introductie en methoden
In de Nederlandse richtlijn worden lipidenverlagende middelen (LLD’s) aanbevolen voor patiënten met eerdere CVD vanwege hun (erg) hoge CV risico [1]. Van individuen zonder CVD komt, enkel op basis van hun leeftijd, elke man en bijna elke vrouw ≥70 jaar in aanmerking voor LLD’s om CVD-gerelateerde morbiditeit en mortaliteit te verlagen, volgens een risicostratificatietool die het 10-jaarsrisico op een CV event of mortaliteit schat [2].
Er zijn weinig data beschikbaar over LLD-voorschrijfpatronen in ouderen in relatie tot leeftijd, kwetsbaarheid en comorbiditeiten. Voornamelijk oudere en kwetsbare volwassenen met een kortere levensverwachting ontvangen mogelijk minder vaak preventieve medicatie, omdat het minder waarschijnlijk is dat ze baat hebben bij LLD’s en meer kans lopen op nadelige effecten [3]. Een eerdere studie toonde minder statinetherapie aan in oudere patiënten met en zonder bestaande CVD en hoge comorbiditeitsscores, in vergelijking met diegenen met minder comorbiditeiten [4]. Bovendien was het risico op opname en mortaliteit niet verlaagd met statinetherapie in kwetsbare oudere mannen ≥70 jaar [5].
Deze studie (n=224.328) onderzocht hoeveel mensen ≥70 jaar, met (n=55.309) en zonder (n=189.019) eerdere CVD, een LLD voorgeschreven hadden gekregen, op basis van leeftijd, mate van kwetsbaarheid en het aantal comorbiditeiten, met behulp van data van de grote Nederlandse Nivel Primary Care Database (NIVEL-PCD) (2011-2015). LLD’s waren gedefinieerd als middelen die tot de C10 ‘Lipidenverlagende middelen’ categorie behoren (statines en fibraten), in het Anatomical Therapeutic Chemical (ATC) classificatiesysteem. Vasculaire en niet-vasculaire comorbiditeiten werd gedocumenteerd met behulp van het International Classification of Primary Care-1 (IPCS-1) van de WHO. Atherosclerose-gerelateerde CVD bij baseline was gedefinieerd als: angina pectoris, acuut MI, MI >4 weken geleden, TIA, stroke, of perifeer vaatlijden. Prevalentie van LLD-gebruik werd onderzocht op basis van leeftijd (70-74, 75-80, 81-84, 85-90 en ≥91 jaar), kwetsbaarheid (tertielen gebaseerd op de Drubbel-frailty index), het aantal chronische ziekten bij baseline (0-3, 4-8, ≥9) en het aantal huisartsbezoeken gedurende het eerste jaar na baseline (0-3, 4-8, ≥9).
Belangrijkste resultaten
- LLD’s werden voorgeschreven in 68.8% van patiënten met CVD op of na baseline en in 35.7% van diegenen zonder CVD.
LLD-gebruik op basis van leeftijd
- In de CVD-groep werd LLD-gebruik bij baseline het meest gezien in de jongste bestudeerde groep en nam af met toenemende leeftijd (variërend van 77.8% in diegenen 70-74 jaar tot 28.9% in diegenen ≥91 jaar).
- In individuen zonder CVD werd een vergelijkbare tendens gezien: LLD-gebruik nam af bij toenemende leeftijd (variërend van 37.4% tot 12.2%), met uitzondering van diegenen 75-80 jaar van wie 39.6% LLD’s voorgeschreven hadden gekregen.
LLD-gebruik op basis van leeftijd en kwetsbaarheid
- In diegenen met CVD was de prevalentie van LLD-gebruik bijna 20 procentpunten hoger in de meest kwetsbare patiënten vs. de minst kwetsbare (70-74 jaar: 81.5% vs. 63.3% en ≥91 jaar: 31.3% vs. 15.3%).
- In deelnemers zonder CVD werden vergelijkbare tendensen voor LLD-gebruik gevonden; het nam af bij toenemende leeftijd en steeg bij hogere mate van kwetsbaarheid binnen elke leeftijdsgroep.
LLD-gebruik op basis van leeftijd, comorbiditeiten en huisartsbezoeken
- Ongeacht leeftijd nam LLD-gebruik toe bij een toenemend aantal chronische ziekten, totaal aantal genomen medicatie en huisartsbezoeken.
Conclusie
Een analyse van de NIVEL-PCD database toonde aan dat huisartsen minder geneigd zijn LLD-behandeling voor te schrijven bij toenemende leeftijd in individuen ≥70 jaar. In tegenstelling tot verwachtingen werd LLD-gebruik vaker gezien in kwetsbare dan in niet-kwetsbare oudere volwassenen. In deze groep wegen de voordelen mogelijk echter niet op tegen de nadelen van LLD. Daarom moet in besluitvorming over LLD’s in oudere individuen rekening worden gehouden met competing risks, tijd-tot-voordeel vs. geschatte levensverwachting en mate van kwetsbaarheid.
Referenties
1. Multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair risicomanagement (CVRM), herziening 2011. Utrecht: Bohn Stafleu van Loghum; 2011.
2. van Dis I, Kromhout D, Geleijnse JM, Boer JM, Verschuren WM. Evaluation of cardiovascular risk predicted by different SCORE equations: the Netherlands as an example. Eur J Cardiovasc Prev Rehabil 2010; 17: 244–9.
3. Strandberg TE, Kolehmainen L, Vuorio A. Evaluation and treatment of older patients with hypercholesterolemia: a clinical review. JAMA 2014; 312: 1136–44.
4. Chokshi NP, Messerli FH, Sutin D, Supariwala AA, Shah NR. Appropriateness of statins in patients aged >/=80 years and comparison to other age groups. Am J Cardiol 2012; 110: 1477–81.
5. Gnjidic D, Le Couteur DG, Blyth FM et al. Statin use and clinical outcomes in older men: a prospective population-based study. BMJ Open 2013; 3: e002333. pii:.