apoB/apoA-I ratio geassocieerd aan risk op aortaklepstenose in prospectieve populatiestudie
Grote langetermijnstudie in EPIC-Norfolkcohort vindt een verband tussen apoB/ApoA-I ratio en het risico op aortaklepstenose incidentie, en toont dat lp(a) een onafhankelijke risicofactor is voor AVS.
apoB/apoA-I Ratio and Lp(a) Associations With Aortic Valve Stenosis Incidence: Insights From the EPIC-Norfolk Prospective Population StudyLiteratuur - Zheng KH, Arsenault BJ, Kaiser Y et al., - J Am Heart Assoc. 2019;8(16):e013020
Introductie en methoden
De betrokkenheid van de atherogene apolipoproteïne B (apoB)-bevattende lipoproteïnes, zoals LDL-c en lipoproteïne (a) [lp(a)], in de pathogenese van aortaklepstenose (AVS) is bekend [1,2]. Trials die het verlagen van LDL-c evalueerden hebben echter geen gunstige impact op AVS progressie laten zien [3]. Er zijn nog geen Lp(a)-verlagende studies uitgevoerd. Dus, momenteel is er nog geen bewezen medische therapie om ziekteprogressie van AVS te verminderen.
Van de apoB/apolipoproteïne A-I (apoA-I) ratio en Lp(a) is beschreven dat ze geassocieerd zijn met toekomstige AVS-operatie, alleen in mensen met gelijktijdig coronair arterielijden (CAD), en niet in diegenen met ‘geïsoleerd AVS’[4]. Dit doet vermoeden dat verschillende fenotypes van AVS bestaan en verschillende pathogene mechanismen en risicofactoren kunnen hierbij betrokken zijn. Andere data hebben gesuggereerd dat lipoproteïne-gemedieerde pathologie dominant zou kunnen zijn in jongere patiënten en dat andere risicofactoren relevant zouden kunnen zijn voor progressie in oudere patiënten [5]. Risicofactoren voor AVS incidentie en progressie kunnen ook variére als gevolg van verschillende processen afhankelijk van het ziektestadium [6].
Deze studie beoogde het verband tussen de apoB/apoA-I ratio, Lp(a) en AVS incidentie te evalueren in een prospectieve, longitudinale studie (EPIC-Norfolk, 25639 deelnemers [7]). Bovendien werd bepaald hoe klinische eigenschappen deze associaties beïnvloeden. Complete data waren beschikbaar voor 17745 deelnemers. 579 Deelnemers rapporteerden een geschiedenis met CAD bij baseline en 3300 kregen een CAD event tijdens follow-up. Na een mediane follow-up van 19.8 jaar, werden 403 (2.2%) incidente AVS gevallen gerapporteerd.
Belangrijkste resultaten
- Cases hadden een hogere apoB/apoA-I ratio dan controles (0.70±0.19 vs. 0.64±0.19, P<0.001).
- De ongecorrigeerde HR voor AVS risico was 1.30 (95%CI: 1.19-1.41) per SD stijging van de ratio. Na correctie voor leeftijd en sekse werd een zwakker verband gezien (HR: 1.18, 95%CI: 1.07-1.30, P=0.001). Na aanvullende correctie voor gelijktijdige CAD was de associatie niet langer statistisch significant (HR: 1.06, 95%CI: 0.97-1.17, P=0.215).
- Wanneer de data op leeftijd werden gestratificeerd, lieten jongere deelnemers (<59 jaar) een iets hoger risico voor AVS voor elke SD toename in apoB/ApoA-I zien (HR: 1.28, 95%CI: 1.05-1.56, P=0.014) dan oudere deelnemers (>59 jaar, HR: 1.20, 95%CI: 1.08-1.33, P=0.001). In mensen ouder dan 67 was de ratio niet geassocieerd met AVS risico (HR: 1.03, 95%CI: 0.88-1.20, P=0.74).
- Wanneer werd gestratificeerd voor sekse werd een sterker verband gezien voor de ratio en AVS risico in vrouwen (HR: 1.39, 95%CI: 1.23-1.58) dan in mannen (HR: 1.16, 95%CI: 1.02-1.32, P=0.25).
- Wanneer gestratificeerd werd voor CAD, hadden diegenen zonder gelijktijdig CAD een significant verband tussen de ratio en AVS risico (HR: 1.20, 95%CI: 1.02-1.40, P=0.025), maar diegenen met CAD niet (HR: 1.02, 95%CI: 0.91-1.14, P=0.78).
- De eerder gepubliceerde onafhankelijke associatie tussen verhoogde Lp(a) niveaus (≥50 mg/dL) en risico op incident AVS (gecorrigeerd voor leeftijd, sekse en LDL-c, HR: 1.99, 95%CI: 1.55-2.56, P<0.001), was niet opvallend anders na aanvullende correctie voor gelijktijdig CAD (HR: 1.70, 95%CI: 1.33-2.19, P<0.001).

Conclusie
Als maat die de balans reflecteert tussen atherogene apoB-bevattende deeltjes en antiatherogene HDL-deeltjes, vangt de apoB/apoA-I ratio zowel dyslipidemi als dysmetabole regulatie. In de EPIC-Norfolk populatiestudie was de ratio een sterke voorspeller van AVS incidentie, met name in jongere en vrouwelijke deelnemers. Dit ondersteunt de hypothese dat lipoproteïnes betrokken zijn bij de pathogenese van AVS. Lp(a) was een onafhankelijke risicofactor voor AVS incidentie.
Referenties
1. Smith JG, Luk K, Schulz CA, et al; Cohorts for Heart and Aging Research in Genetic Epidemiology Extracoronary Calcium Working Group. Association of low-density lipoprotein cholesterol-related genetic variants with aortic valve calcium and incident aortic stenosis. JAMA. 2014;312: 1764–1771.
2. Thanassoulis G, Campbell CY, Owens DS, et al.; CHARGE Extracoronary Calcium Working Group. Genetic associations with valvular calcification and aortic stenosis. N Engl J Med. 2013;368:503–512.
3. Zhao Y, Nicoll R, He YH, Henein MY. The effect of statins on valve function and calcification in aortic stenosis: a meta-analysis. Atherosclerosis. 2016;246: 318–324.
4. Ljungberg J, Holmgren A, Bergdahl IA, et al. Lipoprotein(a) and the apolipoprotein B/A1 ratio independently associate with surgery for aortic stenosis only in patients with concomitant coronary artery disease. J Am Heart Assoc. 2017;6:e007160. DOI: 10.1161/JAHA.117.007160
5. Tastet L, Capoulade R, Shen M, et al. ApoB/ApoA-I ratio is associated with faster hemodynamic progression of aortic stenosis: results from the PROGRESSA (metabolic determinants of the progression of aortic stenosis) study. J Am Heart Assoc. 2018;7:e007980. DOI: 10.1161/JAHA.117.007980
6. Pawade TA, Newby DE, Dweck MR. Calcification in aortic stenosis: the skeleton key. J Am Coll Cardiol. 2015;66:561–577.
7. Day N, Oakes S, Luben R, et al. EPICNorfolk: study design and characteristics of the cohort. European Prospective Investigation of Cancer. Br J Cancer. 1999;80(suppl 1):95–103.
Download de slideVind dit artikel online op J Am Heart Assoc