Impressie | WCN Dunselman Lecture: Time, change and opportunities
28 november 2019 - Prof. dr. Wiek van GilstDe Dunselman lecture, ter ere van Peter Dunselman (1952-2017), werd dit jaar gegeven door prof. dr. Wiek van Gilst. Hij blikte terug op ontwikkelingen die hij observeerde tijdens zijn carrière, ten aanzien van hart- en vaatziekten, klinisch geneesmiddelenonderzoek en samenwerking.
Ondanks veel verbeteringen is de grootste doodsoorzaak in Europa nog steeds CVD [28]. De perceptie onder de bevolking is echter anders, veel mensen denken dat CVD geen groot probleem meer is. Van Gilst pleitte ervoor dat we ons gezamenlijk moeten inspannen om duidelijk te maken dat CVD wél nog veel aandacht vereist. De centrale missie van topsector Life Sciences & Health (Health~Holland) is dat in 2040 alle Nederlanders tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid kunnen leven en dat de gezondheidsverschillen tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% is afgenomen. CVD hoort dan ook op de agenda te staan.
Vervolgens gaf Van Gilst een overzicht van klinisch geneesmiddelenonderzoek door de jaren heen; zijn levenswerk. Hij beschreef de ontdekking van captopril, na de observatie dat een beet van de giftige Bothrops jararaca-slang resulteerde in stimulatie van vasoactieve stoffen, in de tijd dat duidelijk werd dat hypertensie een belangrijke rol speelt in CVD. Zelf deed hij in de jaren ’80 onderzoek naar dit middel in ratten [29]. Grote klinische trials droegen vervolgens bij aan de ontwikkeling van middelen die RAAS beïnvloeden. Dit was een stimulerende periode voor geneesmiddelenonderzoek op het gebied van CVD.
Begin deze eeuw werd het wat stiller; het was lastiger om bovenop deze middelen een extra voordeel aan te tonen.
Er is echter een verandering gaande op het gebied van geneesmiddelen bij chronisch HF. De PARADIGM-HF studie toonde aan dat ARNI superieur is ten opzichte van ACE-remmer enalapril voor de primaire uitkomst (CV sterfte of HF hospitalisatie), in patiënten met HFrEF [31]. In een onlangs gepresenteerde post-hoc analyse van deze studie werd duidelijk dat behandeling met ARNI effectief is tot een ejectiefractie van ongeveer 60% in patiënten met HF [32]. De DAPA-HF studie toonde recent aan dat de SGLT2-remmer dapagliflozine een reductie gaf in de primaire uitkomst (CV sterfte, HF hospitalisatie/ spoed HF-bezoek) ten opzichte van placebo in patiënten met HFrEF, ongeacht of patiënten diabetes hadden [33].
Van Gilst benoemde dat het ook nuttig kan zijn om geneesmiddelen te testen buiten het gebied waar ze initieel voor bedoeld waren, aangezien CVD in toenemende mate gezien wordt als een systemische ziekte. Geneesmiddeleninnovatie blijft echter belangrijk. Door de komst van de European Medicines Agency (EMA) naar Amsterdam kan Nederland hierin een belangrijke rol spelen.
Als laatste sprak Van Gilst over het thema samenwerking. De WCN neemt deel aan de Dutch CardioVascular Alliance, die een gezamenlijk onderzoeksbeleid heeft met als doel de CV last met 25% te verlagen in 2030 door eerdere detectie van CVD en om oplossingen sneller te ontwikkelen en naar de patiënt te brengen (versnellen valorisatie en implementatie). Door het onderzoeksbeleid van meerdere partners naast elkaar te leggen, kunnen de ontwikkelingen meer gestroomlijnd worden, naar een gemeenschappelijk doel. Daarnaast is er aandacht voor talentontwikkeling. Een doelstelling is bijvoorbeeld om jonge onderzoekers te enthousiasmeren voor CV onderzoek. De alliance draagt verder bij aan het faciliteren van een goede data-infrastructuur voor CV onderzoek met o.a. duurzaam gebruik van databronnen.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: