Impressie | COVID-19 en hart- en vaatziekten: een dodelijke combinatie?
11 juni 2020 - Nick NurmohamedNick Nurmohamed sprak over het verband tussen COVID-19 en hart- en vaatziekten. Een belangrijke vraag die de COVID-19 pandemie heeft opgeroepen is: Wat zijn risicofactoren voor mortaliteit in COVID-19-patiënten? Een vroege retrospectieve observationele studie uit Wuhan in 191 patiënten liet zien dat patiënten die aan COVID-19 overleden ouder waren en dat meer mannen dan vrouwen overleden. Als gekeken wordt naar comorbiditeiten is te zien dat hypertensie, diabetes en coronaire hartziekten vaker voorkomen in de groep van overleden patiënten, vergeleken met patiënten die de ziekte overleefden [1]. Een andere studie uit Italië met een kleine patiëntengroep toonde aan dat COVID-19-patiënten die een hartziekte hadden een meer dan tweemaal zo groot risico hadden om te overlijden, vergeleken met patiënten zonder hartziekte [2]. Een studie uit de VS in ongeveer 250 COVID-19-patiënten liet zien dat risicofactoren zoals hypertensie en diabetes een verhoogd risico lijken te geven op overlijden, maar als vervolgens alle risicofactoren in een multivariabel model gestopt worden blijkt dat een groot deel van de verbanden wegvallen [3]. Dit kan mogelijk veroorzaakt worden door de kleine steekproefomvang, maar ook door confounding van andere factoren. Nurmohamed en collega’s onderzochten het verband tussen COVID-19 en CV risicofactoren in de COVID-PREDICT database.
COVID-PREDICT is een Nederlands multicenter onderzoek in 11 ziekenhuizen. Deze database bevat data van alle volwassen patiënten die met COVID-19 zijn opgenomen en die een positieve PCR of hoge verdenking CT (CO-RADS ≥4) hadden. Voor elke patiënt is een gedetailleerd WHO formulier verzameld en op de IC is een dagelijks rapport ingevuld. In de huidige analyse werd gebruik gemaakt van data van 1474 patiënten uit 6 centra die tussen 27 februari en 4 mei opgenomen zijn geweest. Van alle patiënten was 21 dagen follow-up beschikbaar. Registratie van medicatie (antihypertensiva, glucoseverlagende- en lipidenverlagende middelen) werd gebruikt als surrogaatmarker voor het hebben van CV risicofactoren.
CV risicofactoren werden opgedeeld in drie groepen: hypertensie, dyslipidemie en diabetes. Gebruikte medicatie werd geclassificeerd naar deze drie groepen. Hierbij viel op dat ongeveer de helft van de patiënten antihypertensiva gebruikten, ongeveer een derde gebruikte lipidenverlagende middelen en ongeveer een kwart van de patiënten gebruikte glucoseverlagende middelen. Met behulp van een survivalanalyse werd gekeken of het hebben van risicofactoren een verband heeft met mortaliteit. Hoe meer risicofactoren aanwezig waren hoe groter de kans op mortaliteit binnen 21 dagen. Het aantal risicofactoren had echter geen effect op IC-opname. Nurmohamed merkte op dat dit mogelijk kan komen door het restrictieve beleid wat betreft IC-opname in Nederland waarbij patiënten met multimorbiditeit en hogere leeftijd minder snel worden opgenomen op de IC. Het verband tussen aantal risicofactoren en mortaliteit is onafhankelijk van leeftijd en geslacht. Een Cox regressiemodel waarin gecorrigeerd werd voor leeftijd en geslacht liet zien dat het hebben van meer dan 1 risicofactor een 50% hoger risico geeft op mortaliteit binnen 21 dagen, vergeleken met geen risicofactoren (HR 1.50, 95%CI 1.15-1.97, P=0.003). Om te onderzoeken of het verband tussen CV risicofactoren en mortaliteit in patiënten met een virusinfectie uniek is voor COVID-19, werden resultaten vergeleken met die van een studie met patiënten met community-acquired pneumonie (CAP) [4]. Deze vergelijking tussen COVID-19 en CAP liet zien dat de prevalentie van risicofactoren in patiënten die de ziekte overleefden versus degenen die niet overleefden niet zozeer verschilde. De bijdrage van de risicofactoren aan de mortaliteit was echter wel een stuk hoger in COVID-19-patiënten. Deze observatie is vergelijkbaar met wat werd gezien tijdens de eerste MERS-CoV uitbraak.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: