Stoppen met aspirine voor CVD preventie is geassocieerd met een verhoogd CV risico
Low-Dose Aspirin Discontinuation and Risk of Cardiovascular Events: A Swedish Nationwide, Population-Based Cohort Study
Achtergrond
Richtlijnen bevelen lage dosis aspirine aan voor secundaire preventie van CVD, maar de percentages van patiënten die stoppen lopen op tot 30% en matige therapietrouw voor aspirine in tot wel 50% van de patiënten [1,2]. Het stoppen van aspirine voor secundaire preventie is geassocieerd met een hoger CV risk kort na het stoppen [3,4]. Stoppen met aspirine gebeurt vaak wanneer bloedingen optreden of grote ingrepen nodig zijn, maar, in situaties anders dan ingrepen of bloedingen zijn de effecten van het stoppen van aspirine niet bekend. Bovendien wordt het voordeel van aspirinegebruik in primaire preventie momenteel onderzocht.
In deze studie werden associaties van aspirinebehandeling therapietrouwpatronen en van stoppen met aspirine met CV risico geëvalueerd in een groot nationaal cohort van patiënten met langdurige lage dosis aspirinebehandeling voor primaire en secundaire preventie tussen 2005 en 2009. Geschikte patiënten waren ouder dan 40 jaar, met ≥80% therapietrouw tijdens het eerste behandeljaar, geen geschiedenis met kanker aan het begin van de studie, en geen CV event of sterfte tijdens het eerste jaar van aspirinebehandeling, volgens de Zweedse klinische en doodsoorzaak-registers.
Een majeure bloeding of operatieve ingreep tijdens de studie kwam overeen met een 3-maandenlange refractaire periode van de tijd dat iemand risico liep, waarin persoonstijd niet werd geteld en uitkomsten niet werden meegerekend
Belangrijkste resultaten
- Tijdens een mediaan van 3.0 jaar follow-up (range: 0.002–3.5 jaar), overeenkomende met 1 491369 persoonsjaren (PY) met risico, vonden 62690 CV events plaats (incidentie: 42.0 per 1000 PY met risico). 19978 PY werden uit de analyse gelaten als gevolg van operatieve ingrepen en ernstige bloedingen.
- Patiënten op aanhoudende aspirinebehandeling hadden de laagste incidentie van CV events. Patiënten die stopten met aspirine hadden 37% meer CV events, wat overeenkwam met een absolute risicostijging van 13.5 events per 1000 PY met risico. Gemiddeld had 1 op elke 74 patiënten die stopten met aspirine een extra CV event in 1 jaar.
- In patiënten die aspirine kregen voor secundaire preventie, was het stoppen met aspirine geassocieerd met 46% hogere frequentie van CV events dan doorgaan met aspirine, wat overeenkwam met een absolute risicostijging van 28.0 per 1000 PY met risico, of een additioneel CV event per jaar in 1 op elke 36 patiënten die stopten met aspirine.
- In patiënten die waarschijnlijk aspirine namen voor primaire preventie, was het stoppen met aspirine geassocieerd met een 28% hogere frequentie van CV events dan doorgaan met aspirine; een absolute risicostijging van 6.9 per 1000 PY met risico, of een extra CV event per jaar in 1 op elke 146 patiënten die stopten.
- Patiënten die stopten na een periode van 4 afgiftes op het juiste moent hadden een vroeg risico op CV events ten opzichte van diegenen die hun vijfde recept op tijd ophaalden. De mediane tijd tot het eerste CV event in diegenen die hun vijfde recept niet op tijd ophaalden was een-derde van de tijd van diegenen die hun recept wel op tijd ophaalden (time ratio: 0.31; 95%CI:0.22–0.43).
Conclusie
Het stoppen van langdurig lage dosis aspirinegebruik voor CVD preventie, wanneergrote ingrepen of bloedingen niet aan de orde zijn, was geassocieerd met een >30% verhoogd CV risico kort na het stoppen. Deze bevindingen ondersteunen gebruik van aspirine als CVD preventie, en rechtvaardigt verdere stappen om therapietrouw te verzekeren in deze setting.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: