Vrouwen met AMI hebben hoger risico op CV sterfte vergeleken met mannen en profiteren mogelijk van betere naleving van richtlijnen
Sex Differences in Treatments, Relative Survival, and Excess Mortality Following Acute Myocardial Infarction: National Cohort Study Using the SWEDEHEART Registry
Achtergrond
Hoewel verschillende studies hebben aangetoond dat na een acuut myocardinfarct (AMI), geslacht niet langer een onafhankelijke voorspeller is van sterfte na correctie voor leeftijd en comorbiditeiten, zijn er nog steeds verschillen in schattingen van de impact van geslacht op overleving na MI. Dit komt deels doordat vrouwen zonder AMI een betere onderliggende prognose hebben dan mannen zonder AMI en door het gebruik van sterfte door alle oorzaken als de klinische uitkomst om overleving te melden [1-4].
In deze studie werd de invloed van geslacht op relatieve overleving en oversterfte na AMI geëvalueerd, in een populatie-gebaseerd cohort. Bovendien werden factoren, geassocieerd met verschillen in overleving, geïdentificeerd. 180,368 patiënten geïncludeerd in het SWEDEHEART register [5], >18 jaar en opgenomen in het ziekenhuis voor AMI tussen 2003 en 2013 kwamen in aanmerking voor de analyse. De primaire uitkomst was oversterfte na 6 maanden, 1 jaar en 5 jaar na ziekenhuisopname voor AMI
Belangrijkste resultaten
- Voor vrouwen waren er 30,202 (46.2%) sterfgevallen in 271,824 persoonsjaren in gevaar (PYAR) en voor mannen 39,702 (34.5%) sterfgevallen in 540,771 PYAR.
- De mediane tijd tot sterfte was korter voor vrouwen in vergelijking met mannen (1.7 jaar; IR: 0.3–4.3 jaar vs 1.9 jaar; IR: 0.3–4.6 jaar; P<0.001).
- Voor STEMI toonde de analyse van sterfte door alle oorzaken geen verschillen in geslacht voor sterfte gecorrigeerd voor leeftijd, jaar van ziekenhuisopname en comorbiditeit na 6 maanden, 1 jaar en 5 jaar. Voor NSTEMI hadden vrouwen een kleine daling in sterfte vergeleken met mannen na 6 maanden, 1 jaar en 5 jaar.
- De geschatte gemiddelde relatieve overleving gecorrigeerd voor leeftijd en jaar was lager voor vrouwen met STEMI dan voor mannen na 6 maanden (84.8% vs 87.6%), 1 jaar (83.2% vs 86.8%), en 5 jaar(75.1% vs 82.4%). Voor NSTEMI was het verschil in relatieve overleving tussen mannen en vrouwen niet aanwezig na 6 maanden (90.0% vs 89.6%) en 1 jaar (86.9% vs 87.0%), maar was het lager in vrouwen dan mannen na 5 jaar (73.1% vs 76.0%).
- Vrouwen met STEMI hadden een tweevoudige toename in oversterfte na correctie voor leeftijd en ziekenhuisopname na 6 maanden (oversterfte ratio’s [excess mortality rate ratios, EMRR]: 2.12 [95% CI, 1.85–2.42]), een drievoudige toename na 1 jaar (EMRR: 3.29 [95% CI, 2.40–4.51]), en een bijna tweevoudige toename na 5 jaar (EMRR: 1.91[ 95% CI). Voor NSTEMI waren de effecten kleiner maar significant na 6 maanden (EMRR: 1.14 [95% CI, 1.10–1.18]), 1 jaar (EMRR: 1.24 [95% CI, 1.19–1.29]), en 5 jaar (EMRR: 1.35 [95% CI, 1.28–1.42]. Na verdere correctie voor het gebruik van op richtlijnen-gebaseerde behandelingen in STEMI was oversterfte verminderd voor vrouwen in vergelijking met mannen na 6 maanden (EMRR: 1.26 [95% CI, 1.16–1.37]), 1 jaar (EMRR: 1.43[ 95% CI, 1.26–1.62]), en 5 jaar (EMRR: 1.31 [95% CI, 1.19–1.43]. In NSTEMI was oversterfte niet langer significant hoger in vrouwen na correctie voor behandeling na 6 maanden (EMRR: 0.97 [95% CI, 0.94–1.00]) en 1 jaar (EMRR: 1.01 [95% CI, 0.97–1.04]), maar bleef significant hoger na 5 jaar (EMRR: 1.07 [95% CI, 1.02–1.12]).
Conclusie
Vrouwen met AMI in Zweden hadden een hogere oversterfte in vergelijking met mannen, die verminderd was na correctie voor het gebruik van op richtlijnen-gebaseerde behandelingen. Deze bevinding suggereert dat een betere naleving van de richtlijnaanbevelingen voor de behandeling van AMI voortijdige CV sterfte onder vrouwen kan verminderen.
Referenties
Download slide Vind dit artikel online op J Am Heart Assoc 2017
Deel deze pagina met collega's en vrienden: