Pneumokokken- en influenzainfecties geassocieerd met hoger risico op CV events
Laboratory-confirmed respiratory infections as triggers for acute myocardial infarction and stroke: a self-controlled case series analysis of national linked datasets from Scotland
Introductie en methoden
Acute luchtweginfecties zijn geassocieerd met een verhoging op korte termijn van het risico op acute CV events [1]. Influenzavirus en S. pneumoniae hebben directe myocardeffecten en kunnen onderliggende atherosclerose verergeren, maar de effecten van specifieke organismen zijn niet duidelijk [2]. Een meta-analyse van gegevens die het influenzavaccin vergelijken met placebo bij mensen met bestaande CVD toont een vermindering van 36% van het risico op grote nadelige cardiovasculaire events (MACE) geassocieerd met influenzavaccinatie [3]. Bovendien was het krijgen van pneumokokkenvaccin geassocieerd met een bescheiden beschermend effect voor het hart [4].
In deze studie werd het verband tussen laboratorium-bevestigde respiratoire bacteriën of virusinfecties en het risico op een eerste hartinfarct (MI) of beroerte gekwantificeerd, met behulp van zelfgecontroleerde case-series analyse van geanonimiseerde gekoppelde elektronische gezondheidsdossiers uit Schotland in het VK.
Voor dit doel werden de volgende gegevensbronnen gebruikt:
- de algemene/acute intramurale ziekenhuisgegevens van de Scottish Morbidity Record (SMR01), een grote nationale dataset met meer dan 1,4 miljoen records per jaar
- de dataset Electronic Communication of Surveillance in Scotland (ECOSS), met informatie over alle identificaties van organismen of infecties die van belang zijn voor de klinische en volksgezondheid
Alle personen van 40 jaar of ouder, met een ziekenhuisopname voor een MI of een beroerte van 2004-2014, werden geïdentificeerd in de SMR01. Alle gekoppelde ECOSS-records werden gedurende dezelfde onderzoeksperiode opgezocht voor positieve tests op influenzavirus, para-influenzavirus, rhinovirus, respiratoir syncytieel virus, humaan metapneumovirus of S. pneumoniae. Personen met een vermelding van eerste MI of beroerte en een vermelding van ten minste één door laboratorium bevestigde respiratoire infectie werden opgenomen in de analyse (N=1989).
Belangrijkste resultaten
- De aangepaste incidentie ratio (IR) voor eerste MI was significant verhoogd in de eerste 1-3 dagen na zowel respiratoir bacteriële als virale infecties (IR voor S. pneumoniae: 5.98; 95%CI: 2.47–14.4; P<0.001; IR voor virussen: 5.59; 95%CI: 1.77–17.6; P=0.003), en hield ongeveer 1 week aan.
- De aangepaste IR voor eerste beroerte was 12.3 voor S. pneumoniae (95%CI: 5.48–27.7; P<0.001) en 6.79 voor virussen (95%CI: 1.67–27.5; P=0.007) voor dagen 1-3. Verhoogde aantallen voor beroerte na zowel bacteriele als virale infecties hielden aan tot 28 dagen (P<0.001).
- Influenzavirusinfecties waren geassocieerd met hogere IRs voor zowel MI als beroerte vergeleken met alle andere respiratoire virussen samen.
- De MI aangepaste dag 1-3 IR voor influenzavirus was 9.80 (95%CI: 2.37–40.5) en voor andere respiratoire virussen 2.81 (95%CI: 0.39–20.3).
- De beroerte aangepaste dag 1-3 IR voor influenzavirus was was 7.82 (95%CI: 1.07–56.9) and voor andere respiratoire virussen 4.86 (95%CI: 0.67–35.4).
- Individuen met een leeftijd <65 jaar hadden de neiging tot hogere aangepaste IRs voor MI en beroerte na respiratoire bacteriën en virusinfecties dan degenen met een leeftijd ≥65 jaar, hoewel CIs overlapten.
Conclusie
Individuen met ten minste één door laboratorium bevestigde respiratoire infectie hadden een hoger risico op MI of beroerte, met name bij infectie met S. pneumoniae of influenzavirus. Deze resultaten suggereren dat pneumokokken- en influenzavaccinaties nuttig kunnen zijn voor de preventie van CV events.
Referenties
Download de slide Vind dit artikel online op Eur Respir J
Deel deze pagina met collega's en vrienden: