Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Impressie | The impact of salt reduction on blood pressure

31 januari 2020 - Prof. Michel Burnier

Prof. Burnier ging in op de onderliggende pathofysiologische mechanismen van zout-gerelateerde hypertensie en besprak het effect van zoutreductie op de bloeddruk.

Er is een duidelijke relatie tussen zoutinname en bloeddruk [6]. Een dieet met veel zout verhoogt het plasmavolume, maar niet het extracellulaire volume in gezonde personen [7]. Dit leidde tot de vraag waar zout naar toe gaat. Studies in ratten toonden dat een dieet met veel zout leidt tot natriumaccumulatie in de huid en gepaard gaat met een verhoogde dichtheid en hyperplasie van lymfevaten [8,9]. Macrofagen spelen een belangrijke rol in dit proces van natriumopslag in de huid, wat gezien kan worden als een buffermechanisme voor de regulatie van zout-afhankelijk volume en bloeddruk [10]. Beeldvorming met MRI liet zien dat natrium wordt opgeslagen in de huid en spieren bij zowel normotensieve als hypertensieve personen [11]. Bovendien stijgt de hoeveelheid geaccumuleerd natrium in deze weefsels met leeftijd, met name bij mannen [11]. Er werd ook een correlatie gevonden tussen natriumconcentratie in de huid en hypertrophie van het linkerventrikel in patiënten met CKD [12]. Een studie met patiënten met primaire hyperaldosteronisme liet zien dat behandeling met spironolactone of een bijnieroperatie leidde tot een daling van natrium in weefsels [13]. De hoeveelheid opgeslagen natrium in spier- en huidweefsel kan dus veranderen.

Het microbioom kan ook een rol spelen in zout-afhankelijke hypertensie. Een dieet met veel zout kan de bacteriebevolking in de darm beïnvloeden wat vervolgens kan leiden tot een toename in proinflammatoire Th17 cellen. Deze cellen scheidden interleukine-17 uit wat kan leiden tot dysfunctie van het endotheel en reabsorptie van natrium in verschillende locaties in het nefron, met stijging van de bloeddruk tot gevolg [14]. Korteketenvetzuren die geproduceerd worden door het microbioom kunnen ook de bloeddruk beïnvloeden door de activatie van receptoren op celoppervlakken die de bloeddruk kunnen beïnvloeden middels vasodilatatie en vasoconstrictie [15].

Na het bespreken van pathofysiologische mechanismen die een rol kunnen spelen bij hypertensie ging Burnier in op het effect van zoutreductie op de bloeddruk. De ESC/ESH richtlijnen adviseren een natriuminname van <2 g per dag. In West-Europa ligt de huidige zoutconsumptie rond de 9 g per dag [16]. De sterkte van de associatie tussen zoutinname en systolische bloeddruk is verschillend in verschillende leeftijdsgroepen. Met toenemende leeftijd wordt het verband sterker [17]. Tevens is er een grote intra-individuele variatie in dagelijkse natriumexcretie via de urine. Bij een simulatie ruimtevaartprogramma werden 5 mannen op een zeer strikt gecontroleerd dieet gezet. Bij een strikte constante dagelijkse zoutinname varieerde de natriumexcretie via de urine sterk van dag tot dag [18]. Burnier merkte hierbij op dat een eenmalige 24-uurs urinemeting dus mogelijk niet erg betrouwbaar is.

Verlaging van natriuminname leidt tot een verlaging in bloeddruk, maar sommige patiënten zijn meer responsief dan anderen. Een meta-analyse van gerandomiseerde trials toonde aan dat zoutreductie bij patiënten met hypertensie leidt tot een gemiddelde bloeddrukafname van 5.39 mmHg [19]. Hoe hoger de bloeddruk, hoe groter het effect is van zoutreductie op de bloeddruk. Kalium heeft ook een effect op de relatie tussen natrium en bloeddruk. Kaliumexcretie was omgekeerd geassocieerd met de systolische bloeddruk [20]. Dit suggereert dat een hoge kaliuminname dus een gunstig effect heeft op de bloeddruk. Als liefhebber van Zwitserse chocola gaf Burnier als tip dat pure chocola veel kalium bevat.

Vervolgens ging Burnier in op de vraag: Is een lage zoutinname goed voor iedereen? Een studie rapporteerde een lineair verband tussen zoutinname en CVD risico [21]. Een andere studie rapporteerde echter dat een lage zoutinname van <2 g per dag leidt tot een hoger CVD risico [22]. Maar wie zijn die mensen die minder dan 2 g zout per dag eten? Dit blijken meestal mensen te zijn met ondervoeding [23]. Een lagere zoutinname leiden tot een lagere jodiuminname. Jodium wordt in veel landen aan zout toegevoegd. Er is dan ook een duidelijk lineair verband tussen zoutinname en jodiuminname [24]. Een reductie in zoutinname zou kunnen leiden tot een te lage inname van jodium. In Zwitserland is de huidige geschatte prevalentie van inadequate jodiuminname 14% bij vrouwen en 2% bij mannen [24]. Als zoutinname wordt gereduceerd moet jodium dus worden toegevoegd aan andere producten. Natriumreductie kan overigens niet alleen bereikt worden door een lagere zoutinname, maar ook door een verhoogde natriumexcretie via zweet. Lichamelijke beweging kan aanzienlijk bijdragen aan natriumreductie. Individuen met een natriuminname van ~150 mmol/dag kunnen 10-50% natrium wat zij via voedsel hebben binnengekregen uitscheiden via zweet als zij 30-60 min per dag sporten [25]. Een soortgelijk effect kan ook behaald worden door zweten in de sauna. Een prospectieve studie volgde 1621 Finse mannen (42-60 jaar) voor 25 jaar en toonde aan dat mannen die 4-7 per week van de sauna gebruik maakten 47% minder risico hadden op incidente hypertensie in vergelijking met mannen die 1 keer per week van de sauna gebruikmaakten (HR 0.53, 95%CI 0.28-0.98) [26].

Burnier sloot zijn presentatie af met een opsomming van argumenten voor zoutreductie. Ten eerste wordt er momenteel te veel zout gegeten in Westerse landen. Ten tweede heeft zoutreductie voordelige effecten bij patiënten met essentiële en resistente hypertensie, metabool syndroom, nierziekten en proteïnurie, en hartfalen. Als laatste concludeerde hij dat zoutreductie geen negatieve gevolgen heeft voor mensen met een gezonde bloeddruk.

Referenties

Toon referenties

Bekijk de video

Deel deze pagina met collega's en vrienden: