Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Impressie | Lipiden bij patiënten met IBD

11 juni 2020 - Jasmijn Sleutjes

Jasmijn Sleutjes begon haar presentatie door het publiek te vragen of patiënten met een inflammatoire darmziekte (IBD; ziekte van Crohn of colitis ulcerosa) gereclassificeerd moeten worden naar een hogere CV risicogroep volgens de CVRM richtlijn. 59% van de responders zei ja, en 41% zei nee. IBD’s zijn chronische ontstekingsziekten van de darm waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. In eerste instantie is behandeling gericht op ziekteremissie, maar uiteindelijk moet ook onderhoudsbehandeling volgen. Echter het fluctuerende beloop van IBD (secundair verlies van respons, intoleranties of AE’s) maakt onderhoudsbehandeling moeilijk.

CV risico is verhoogd in IBD patiënten. Een meta-analyse van 9 studies laat zien dat risico op veneuze trombo-embolieën (VTE) is verhoogd (RR 2.20, 95%CI:1.83-2.65), als ook risico op ischemische hartziekten (RR 1.17, 95%CI:1.07-1.27) en cerebrovasculaire aandoeningen (RR 1.25, 95%CI:1.08-1.44). Verhoogd CV risico was evidenter aanwezig bij patiënten met actieve ziekte, het vrouwelijke geslacht en leeftijd <40 jaar [1]. Volgens richtlijnen is er tot nu toe nog onvoldoende aanleiding voor reclassificatie van IBD patiënten naar een hogere CV risicogroep [2].

In het het monocenter, cross-sectionele CARE-IBD onderzoek in het Erasmus MC werden IBD patiënten uitgenodigd voor een eenmalige CV screening (lichamelijke metingen, serum analyse, vragenlijst, dossierstudie). 500 Patiënten werden geïncludeerd. Dyslipidemie komt vaker voor bij colitis ulcerosa patiënten dan bij patiënten met de ziekte van Crohn (23.2% vs. 16.7%), en colitis ulcerosa patiënten hebben een minder gunstig lipidenprofiel (totaal cholesterol: 4.4 mmol/L vs. 4.2 mmol/L; LDL-c: 2.8 mmol/L vs. 2.4 mmol/L; ApoB: 0.81 mmol/L vs. 0.76 mmol/L), en lagere triglyceriden (1.18 mmol/L vs. 1.56 mmol/L) en remnants (0.09 mmol/L vs. 0.24 mmol/L). Hypercholesterolemie (totaal cholesterol >5 mmol/L) kwam significant vaker voor in colitis ulcerosa patiënten dan in ziekte van Crohn patiënten (prevalentie 23.2% vs. 16.7%), en gestratificeerd naar ziekteactiviteit worden de verschillen zelfs groter (35.3% vs. 19.2%). Bij patiënten in ziekteremissie blijven de verschillen ook bestaan, maar verliezen hun significantie. Sleutjes concludeerde dat het lipidenprofiel in IBD vooral wordt bepaald door ziekteactiviteit en het lipidenprofiel gunstiger lijkt bij de ziekte van Crohn dan bij colitis ulcerosa.

Referenties

Toon referenties

Bekijk de video

Deel deze pagina met collega's en vrienden: