Verband tussen EPA/AA-ratio en plaquekenmerken bij statinebehandelde patiënten met stabiel coronairlijden
Impact of the eicosapentaenoic acid to arachidonic acid ratio on plaque characteristics in statin-treated patients with coronary artery disease
Literatuur - Asakura K, Minami Y, Nagata T, et al. - J Clin Lipidol. 2023 Jan-Feb;17(1):189-196. doi: 10.1016/j.jacl.2022.11.011Introductie en methoden
Achtergrond
Bij patiënten met coronairlijden is een lage ratio tussen eicosapentaeenzuur (eicosapentaenoic acid, EPA) en arachidonzuur (arachidonic acid, AA) geassocieerd met latere nadelige coronaire events [1,2], zelfs bij patiënten die worden behandeld met een statine [3]. De associatie van de EPA/AA-ratio met kenmerken van coronaire plaques bij statinebehandelde patiënten met vastgesteld coronairlijden moet echter nog worden opgehelderd.
Doel van de studie
De auteurs voerden een gedetailleerde beoordeling uit van de kenmerken van niet-oorzakelijke coronaire plaques en onderzochten het verband tussen deze kenmerken en de EPA/AA-ratio bij statinebehandelde patiënten met coronairlijden.
Methoden
In deze monocentrische, retrospectieve, crosssectionele, observationele studie uitgevoerd in Japan werden 370 opeenvolgende patiënten met stabiel coronairlijden geïncludeerd die een (meestal laag- of matig-intensieve) statinebehandeling kregen en die een met optische-coherentietomografie (OCT) geleide PCI ondergingen voor een oorzakelijke plaque. De kenmerken van niet-oorzakelijke plaques in dezelfde coronaire arterie die incidenteel in beeld waren gebracht, werden geanalyseerd. De serumwaarden van EPA en AA werden gemeten binnen 24 uur voorafgaand aan het OCT-onderzoek.
Belangrijkste resultaten
- Patiënten met een lage EPA/AA-ratio (<0,4; n=255) vertoonden een hogere prevalentie van lipidenrijke niet-oorzakelijke plaques (58,8% vs. 41,7%; P=0,003) en plaques met macrofagen (56,5% vs. 31,3%; P<0,001) vergeleken met patiënten met een hoge EPA/AA-ratio (≥0,4; n=115). Er waren geen verschillen tussen de groepen in de prevalentie van gelaagde plaques, microvaten, fibroatheromen met dunne kap of cholesterolkristallen.
- Bij patiënten met LDL-c<100 mg/dl was de prevalentie van lipidenrijke plaques en plaques met macrofagen hoger bij patiënten met een EPA/AA-ratio <0,4 dan bij degenen met een EPA/AA-ratio ≥0,4.
- Bij patiënten met een EPA/AA-ratio <0,4 en LDL-c ≥100 mg/dl werd een hogere prevalentie gezien van lipidenrijke plaques (OR: 1,896; 95%BI: 1,017-3,569; P=0,045), plaques met macrofagen (OR: 3,754; 95%BI: 1,966-7,352; P<0,001) en fibroatheromen met dunne kap (OR: 2,750; 95%BI: 1,182-6,988; P=0,024) dan bij patiënten met een EPA/AA-ratio ≥0,4 en LDL-c <100 mg/dl.
- Multivariate analyses lieten zien dat een EPA/AA-ratio <0,4 onafhankelijk geassocieerd was met een hogere prevalentie van lipidenrijke plaques (OR: 1,842; 95%BI: 1,142-2,990; P=0,013), plaques met macrofagen (OR: 2,953; 95%BI: 1,796-4,936; P<0,001) en cholesterolkristallen (OR: 2,650; 95%BI: 1,141-7,247; P=0,036).
Conclusie
In deze Japanse, retrospectieve, observationele studie van statinebehandelde patiënten met stabiel coronairlijden was een lage EPA/AA-ratio (<0,4) geassocieerd met een hogere prevalentie van kwetsbare kenmerken van niet-oorzakelijke coronaire plaques zoals beoordeeld met OCT, bijvoorbeeld lipidenrijkheid en macrofaaginfiltratie, zelfs als LDL-c <100 mg/dl was.
De auteurs menen dat hun resultaten, in combinatie met de bevindingen van eerdere studies met EPA als behandeling, “kunnen wijzen op een aanvullende en synergetische rol van EPA, naast LDL-c, bij de verandering in de morfologieën van coronaire plaques en de daaropvolgende ontwikkeling van klinische events”.
Deel deze pagina met collega's en vrienden: