Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Impressie | Stolling in het ziekenhuis: S-team

5 november 2019 - Dr. Sanne van Wissen

Dr. Sanne van Wissen besprak de motivatie voor het oprichten van een multidisciplinair stollingsteam (S-team) in het OLVG en hij gaf toelichting over de samenstelling, belangrijkste taken en werkwijze van het team. Ook besprak hij de huidige resultaten en aandachtspunten van het S-team.

Van Wissen presenteerde het concept van stewardship, een multidisciplinaire teambenadering met voor een gezamenlijk doel. In dit geval het verbeteren van antitrombotische zorg, dus voorkomen van trombose en bloedingen, zowel tijdens als na ziekenhuisopname. Het zogenoemde S-team is in het OLVG in deze gedachte opgericht. De aanleiding was een audit in 2018, waaruit lessen geleerd zijn over hoe antistollingszorg beter kan. Het OLVG S-team bestaat uit een medisch specialist, apotheker, verpleegkundig specialist, farmaceutisch consulent en een AIOS. Het team komt 3x per week 30 minuten samen voor een MDO, die is voorbereid door een verpleegkundig specialist en een farmaceutisch consulent. Dagelijks worden de VTE/bloedingscomplicaties gemonitord. Ook monitoren ze de gebruikte tromboseprofylaxe in de kliniek. Als het S-team ongepaste behandeling observeert, wordt dit gecorrigeerd en teruggekoppeld aan de behandelaar. Het team geeft advies aan de behandelaar, maar maakt niet het beleid.

De eerste taak van het S-team is het voorkomen van VTE, door dagelijkse monitoring van de profylaxe. Zo worden bijvoorbeeld patiënten opgespoord die langer dan 72 uur zijn opgenomen en die geen tromboseprofylaxe ontvangen hoewel ze dit wel zouden moeten krijgen. De verpleegkundig specialist bepaalt de PADUA score en controleert contra-indicaties. De patiënt wordt besproken in het MDO en met de arts. Vervolgens wordt de reden geregistreerd waarom geen tromboseprofylaxe gegeven werd. Door het werk van het S-team vindt momenteel een correctie in tromboseprofylaxe plaats bij ongeveer 1 patiënt per dag.

De tweede taak van het S-team is het voorkomen van bloedingscomplicaties ten gevolge van dubbel of triple voorgeschreven antistolling. In de database worden klinische patiënten opgezocht die een VKA of DOAC gebruiken én TAR of DAPT. De farmaceutisch consulent bepaalt de indicatie en checkt of de indicatie klopt o.b.v. het protocol. De casussen worden besproken in het MDO en met de arts en redenen voor onterechte combinaties worden geregistreerd. Inmiddels zijn er meer dan 1000 patiënten gescreend en bij 50% was correctie nodig. Een algemene les is dat vaak geen stopdatum wordt gemeld op het recept en in de communicatie tussen artsen. Bovendien kan klinisch gestarte medicatie gevolgen hebben voor middelen die de patiënt voor opname nam.

De derde taak van het S-team is een goede overdracht naar de eerste lijn. Hierbij zoekt de farmaceutisch consulent de klinische patiënten die nieuw gestart zijn met een DOAC of VKA op in de database. De indicatie wordt geregistreerd en de gebruiksduur (inclusief stopdatum) vermeld. De patiënt wordt geïnformeerd in een ontslaggesprek en wordt overgedragen naar de eerste lijn.

Van Wissen benoemde dat het beleid erg bewerkelijk is; zo wordt de PADUA score bij LMWH profylaxe handmatig bepaald. De educatie van A(N)IOS behoeft blijvende aandacht. Ook moet verder nagedacht worden over het uitwerken van het beleid bij patiënten met antistolling voor (electieve) ingrepen; is de informatie aan de patiënt toereikend, en wie stelt het peri-operatief antitrombotisch beleid vast?

Voor het functioneren van het S-team is in het OLVG 1,8 fte ondersteuning nodig. Van Wissen merkte op dat het waarschijnlijk niet de oplossing zal zijn voor elk ziekenhuis, maar het biedt wel degelijk een startpunt om de stollingszorg in de tweede lijn te verbeteren. Zij proberen een soort exertisecentrum te creëren, die de brug naar de eerste lijn kan verstevigen.

Bekijk de video. Lees het volledige verslag van de Nationale Antistollingsdag 2019.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: